Dat bijbelse verhalen 'gelaagd' zijn, kun je goed zien aan het geboorteverhaal over Jezus: diepere waarheid, legendevorming, of toch een vergoelijkende draai aan een #MeToo-geval avant la lettre? Trouwens, ook in de kunst vecht schoonheid soms met bittere duiding.

Door Eric Corsius

In mijn vorige column sprak ik over de wonderbaarlijke verwekking van Maria, de moeder van Jezus, waarbij de schepper de erfzonde wist te omzeilen. Dit katholieke leerstuk is een wat gekunstelde, maar niet uit de lucht gegrepen constructie, schreef ik. Zij ontbeert echter een directe Bijbelse grondslag. Anders is dit met de gedachte van de maagdelijke verwekking van Jezus, die niet alleen in de oude geloofsbelijdenissen wordt vermeld, maar ook al wordt verondersteld door twee evangelisten. Volgens Mattheüs en Lucas zou er aan de verwekking van Jezus geen man zijn te pas gekomen.

Nu zijn deze vertellingen een onderdeel van een meer omvattend verhaal van de geboorte en de jeugd van Jezus. Mattheüs en Lucas doen vertellen dat verhaal ieder op hun eigen manier en op een wijze die de bijbelgeleerden doet vermoeden, dat hier sprake is van legenden of mythen om de persoon van Jezus luister bij te zetten. De kerstverhalen zijn later geschreven ‘prequels’ van het bekende verhaal over de volwassen man Jezus. Ze zijn daarmee goed bedoelde verzinsels die verwijzen naar een diepere waarheid, maar historisch nergens op zijn gestoeld.

Opmerkelijk genoeg doet onder feministische exegeten sinds enkele decennia een ietwat afwijkende interpretatie de ronde. De bewering, dat er bij de oorsprong van Jezus geen menselijke verwekker in het spel was, zou volgens deze bijbelgeleerden wel degelijk een historische kern kunnen hebben. Dit gegeven zou teruggaan op een gerucht, dat al vroeg de ronde deed, namelijk dat Maria één van de vele alleenstaande jonge moeders was, die het slachtoffer waren geweest van verkrachting door een Romeinse soldaat. Reeds onder keizer Augustus was seksueel geweld een onderdeel van de terreur van bezetters. De verhalen van Mattheüs en Lucas zouden, als deze theorie klopt, een poging zijn geweest, om aan dit hardnekkige gerucht een vergoelijkende draai te geven en een #MeToo-geval te verdoezelen.

Toen de Franse schilder Paul Gauguin (1848-1903) voor zijn rusteloze ziel een paradijselijke thuishaven had gevonden op het eiland Tahiti, vond hij veel stof en inspiratie voor zijn uitbundige, kleurrijke en imposant gecombineerde doeken. Zoals hij ooit was opgegaan in de uitbundige eenvoud van de Bretonse vissersbevolking, dompelde hij zich nu onder in de paradijselijke weelde en bedwelmende primitiviteit van de Franse kolonie. Als vertegenwoordiger van de witte kolonisator, kon hij zich veroorloven om hier op zijn lauweren te rusten.

Zo ontstond onder andere in 1966 het schilderij Te tamari no atua (Het kind Gods). Hij bedient zich hier van een beproefd stijlmiddel in de Europese schilderkunst: hij laat de taferelen uit het dagelijks leven van Tahiti samenvloeien met Bijbelse motieven. In dit geval is dat het kerstverhaal. Gauguin plaatst dit in het tropische decor van Tahiti en voorziet het van personages uit zijn dagelijkse tropische omgeving. De jonge moeder ligt uitgeput op het kraambed, terwijl de vroedvrouwen zich bekommeren om het jonge kind. De runderen op de achtergrond herinneren aan de dieren uit de kerststal.

Het lijkt een onschuldige en zelfs politiek correcte poging, om het kerstverhaal te plaatsen in de context van een niet-westerse cultuur. Ook ik onderging de verleiding, om het schilderij aldus te duiden, toen ik het het afgelopen najaar voor het eerst zag. Het leek prachtig te passen in het rijtje van ‘interculturele’ kerstvoorstellingen.

Toen ik me verder erin verdiepte, maakte zich echter een bittere bijsmaak van me meester. Het schilderij vertelde bij nader inzien meer over het leven van de kunstenaar Gauguin dan me lief was. Voor de jonge moeder stond Pau’ura a Tai, één van de minderjarige ‘echtgenoten’ van de schilder model, die hij zich had buitgemaakt, gebruik makend van zijn dubieuze voorrechten als Europeaan. Het kind was hun gezamenlijke dochter, die echter niet lang zou leven. Wie buiten beeld blijft, is de voyeur-kunstenaar zelf, die de laatste jaren is ontmaskerd als één van de vele Europese kunstenaars, die jonge mensen hebben misbruikt – en niet alleen als model.

Het is een bittere duiding van dit op zich prachtige doek. Op een complexe manier is het schilderij hiermee echter een onbedoeld eerbetoon aan Maria van Nazareth, als het klopt dat ook zij een slachtoffer was van mannelijk machtsmisbruik, en een monument voor het onvrijwillige ‘model’ Pau’ura a Tai.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.