Wordt het niet eens tijd om afscheid te nemen van dat ouderwetse ideaal van een leven lang samen tot de dood ons scheidt. Filosofe Simone van Saarloos pleitte onlangs voor poly-amorie. Liefde kun je delen met meerdere mensen. Dat houdt het fris en verassend. Maar ziet zij niet iets over het hoofd, vraag René Grotenhuis zich af: hoe aangewezen wij zijn op elkaar en tegelijk hoe onvolmaakt in onze liefde. Trouw, en de vormgeving daarvan in het monogame huwelijk, bestaan niet om ons ‘eronder te houden’, maar beschermt ons tegen onze kwetsbaarheden.
Door René Grotenhuis
In een interview in Trouw van 19 november houdt filosofe Simone van Saarloos een pleidooi voor het einde van het monogame huwelijk. De aanleiding is haar boek onder de titel ‘Het Monogame Drama’. Wie zich nog herinnert hoe Paul Scheffer in 2000 met zijn artikel ‘Het Multiculturele Drama’ het debat over de multiculturele samenleving op scherp zette, kan niet aan de indruk ontkomen dat de filosofe eenzelfde grote ambitie heeft: het moet afgelopen zijn met de vanzelfsprekendheid waarmee we het monogame huwelijk als institutie van onze samenleving zien. Zo kan het echt niet langer. Ze bepleit de ontwikkeling van een ‘poly-amorie’ , waarin we onze liefde delen met meerdere mensen. Liefde moet een spel blijven dat leuk, verrassend en elke keer verfrissend is. Ze reikt ons een sociale schijf van vijf aan om ons los te maken van het instituut. In die schijf worden we aangemoedigd vooral diversiteit van contacten te omarmen (zo blijft het verrassend en verfrissend) maar de schijf geeft daarbij ook het advies om alles onder controle te houden.
Schuld
In de afgelopen weken las ik het boek Purity van Johan Frantzen, waarin hij via een aantal deelvertellingen, de verknoopte levens beschrijft van de hoofdpersoon (een jonge Amerikaanse vrouw die niet weet wie haar vader is) en een Oost-Duitse dissident die het gevolg is van een affaire van zijn moeder, die getrouwd is met een hooggeplaatste econoom van het regime. Als tegenhanger van het zoeken naar zuiverheid loopt door het boek de worsteling van de personages met schuld als een onontkoombaar element van onze menselijke relaties: we kwetsen elkaar, we laten elkaar in de steek, we miskennen elkaar. En niet alleen uit slechtheid of boze opzet, vaker uit onmacht, omdat we de beperkingen meedragen die deel zijn van onze opvoeding en van onszelf. Aan het eind van het boek twijfelt hoofdpersoon Purity of zij het beter zou kunnen doen. Misschien, hoopt ze, gelooft ze.
Contract
De sociale schijf van vijf van Van Saarloos lijkt zich af te spelen in een andere wereld dan die van Jonathan Frantzen. Schuld is geen deel van Van Saarloos’ wereld van de liefde. Waarschijnlijk vindt ze het een ouderwetse categorie die ook onnodig is als we het maar goed regelen: als we helder naar elkaar toe zijn in de verwachtingen kunnen we elkaar ook niet teleurstellen en is er ook geen reden voor schuld of verwijt. In essentie trekt ze de wereld van het contract door naar de wereld van de liefde. Ook de liefde wordt een quasi juridisch domein, waar het juiste contract en de juiste kleine lettertjes ervoor kunnen zorgen dat we problemen voorkomen. En doen er zich toch problemen voor, dan weten we meteen wie er gelijk heeft of ongelijk. Bij een helder contract is er alleen sprake van (juridisch) gelijk of ongelijk, niet van schuld in de morele betekenis van het woord.
Het lijkt een poging een nieuwe mens te scheppen, niet belast met verleden, in staat om elke keer zichzelf opnieuw te constitueren als vrij subject dat kan kiezen, dat zich ten volle bewust is van de keuze die het maakt en dat in volle vrijheid controle heeft over die keuze.
Keurslijf
Monogamie wordt vaak als onderdrukkend gezien, als een knellend keurslijf dat mensen belemmert in hun ontplooiing. Het knijpt mensen af en verzuurt hen. In die gedachtegang is het een perverse uitvinding, bedoeld om mensen in het gareel te laten lopen. Het wordt dan al gauw gekoppeld aan het christendom met zijn strenge en controlerende God en zijn kerk, die ons onder controle willen houden.
Maar misschien is dat niet zo. Misschien is monogamie wel onze bescherming. Misschien wil het, weet hebbend van onze beperkingen en kwetsbaarheid, ons behoeden voor het knagen van de schuld die altijd op de loer ligt. Misschien biedt het een bedding om met onze tekorten en kwetsbaarheden in onze relaties te leven. Misschien neemt het, omdat die nieuwe mens al zo vaak is aangekondigd maar zich niet manifesteert, de realiteit van de mens die we zijn serieus.
Trouw
Het gaat in essentie niet om monogamie. Monogamie is slechts de vormgeving van trouw als onderliggende waarde. Kunnen we trouw als ‘ouderwetse’ waarde inruilen voor het contract waarin we alle verwachtingen en rechten en plichten zorgvuldig en helder formuleren, zonder misverstand? Of is trouw zo deel van wie we zijn omdat we in ons zoeken naar voltooiing en vervulling niet uitkomen met welk contract dan ook? We kunnen niet anders dan leven van de trouw van een ander, op ongenade en genade.
In de kwetsbaarheid van relaties zijn trouw en haar vormgeving, het monogame huwelijk, niet de oorzaak van het probleem. Ze zijn als beschermingsconstructie een bescheiden bijdrage om onze kwetsbaarheid te verminderen. Ze zijn overigens geen bescherming tegen problemen, conflicten en crises.
Dat die bescherming niet altijd werkt wordt helaas te vaak in de praktijk bewezen. Maar deze beschermingsconstructie afdanken maakt ons samenleven, vrees ik, niet hechter en stabieler.