Met Pinksteren werd in kerken het verhaal gelezen over de discipelen van Jezus die plotseling de geest kregen, vervolgens hun bovenkamer verlieten en jubelend de straat opgingen. ‘Ze zullen wel zoete wijn hebben gedronken’, zeiden de omstanders ietwat cynisch. Een dag later werd dit tafereel ook voor ons anno 2020 daadwerkelijk realiteit. We gingen op 1 juni massaal de straten op (op de Dam in Amsterdam zelfs iets te massaal).
Ik was die dag in Noordwijk en we genoten van het uurtje dat ons gegund werd op een terras, voordat onze tafel ontsmet werd voor de volgende bezoekers. Eindelijk vrijheid, las ik op social media. Wat verstaan wij onder vrijheid? Ik lees het vooral als een verlangen naar het oude normaal. De vrijheid om een kroeg in te duiken en elkaar te omhelzen. De vrijheid om naar Ibiza of Vietnam te vliegen. De vrijheid om weer naar Ikea te gaan. Dat is blijkbaar het perspectief waar wij maandenlang naar verlangd hebben.
Weemoedig
Ik voel mij sinds 1 juni wat weemoedig. Ik ben natuurlijk opgelucht dat het virus mijn omgeving en mij bespaard is gebleven, dat ik weer bij mensen op bezoek kan en dat ik gebruik kan maken van de horeca. Voor mij persoonlijk was deze coronatijd echter ook een periode waarin ik genoot van het thuiszijn, waarin ik meer dan eerder aandacht had voor de natuur in bloei. En een periode waarin ik geënthousiasmeerd werd door de verhalen over een nieuwe normaal. Hoe vaak hebben we de afgelopen maanden niet gehoord dat een crisis ook een kans is. Er werd een appèl gedaan op onze verbeelding. De Groene wijdde een heel nummer aan het ‘Nederland van de toekomst’ met artikelen waar de creativiteit en energie vanaf spatten. Dit was onze kans om Nederland voorgoed te veranderen en om met name eindelijk eens werk te maken van duurzaamheid ernstig te nemen.
Hoe vaak hebben we de afgelopen maanden niet gehoord dat een crisis ook een kans is
Joost Röselaers
Ik voelde de positieve energie om mij heen. Ook kerken deden mee aan dit creatieve proces. Online werd een onverwacht aantal mensen bereikt. Predikanten bleken buitengewoon creatief te zijn. Ik zat in een WhatsApp-groep met predikanten die uitgedaagd werden om vorm en inhoud te geven aan online-diensten. Dat leverde spannende gesprekken op. Nemen we de diensten op in kerken, of juist elders? Wat voor een muziek komt over, en hoe lang mag de preek duren? Bij alle vanzelfsprekendheden werden vragen gesteld en in zekere zin was dat bevrijdend.
Bijbelse verhaal
Maar niet alleen in de vorm was de verbeelding volop aanwezig, ook in de inhoud. Het Bijbelse verhaal reikte elementen aan om de verbeelding te voeden. Verhalen over een andere wereld, een ongekende toekomst. Bijbels gezegd: het beloofde land dat voor ons ligt, en dat zoveel beter is dan het land dat wij achter ons gelaten hebben. De kerkelijke kalender sprak ten slotte ook tot de verbeelding. De veertigdagentijd, Pasen en Pinksteren kregen nieuwe betekenis in deze context, en dat appelleerde aan velen.
Hoe gaan we nu verder? Het nieuwe normaal dreigt verdacht veel te gaan lijken op het oude normaal. Het is niet vreemd dat we teruggrijpen naar oude zekerheden. Dat is vertrouwd terrein. Maar het voelt als een gemiste kans. Voor kerken, allereerst. Grijpen kerken weer terug op de oude liturgie, en laten wij onze online aanwezigheid weer varen? Ten tweede is het een gemiste kans voor de samenleving als geheel. Gaan we vanaf nu weer massaal vliegen en consumeren? Het is wat makkelijk om in dezen de dominee uit te hangen.
Toch wil ik mijn gevoel van weemoed ernstig nemen. Er zit namelijk een verlangen achter naar vrijheid. En dan niet de vrijheid in de zin van vrijheid-blijheid, maar een vrijheid die ons in staat stelt om werkelijk en voluit te leven, trouw aan onszelf en onze omgeving. De afgelopen maanden is onze verbeelding aan het werk gezet en dat proces valt niet te stoppen, daar ben ik van overtuigd. Er lonkt immers een perspectief van een volkomen vrij leven.
Joost Röselaers is predikant van Vrijburg Amsterdam.