Deugen de meeste mensen, zoals Rutger Bregman in zijn inmiddels beroemde boek stelt? Vincent Duindam denkt dat op die vraag geen empirisch antwoord mogelijk is. Hem interesseert ook vooral een andere vraag: hoe kunnen we ervoor zorgen dat wij mensen gáán deugen. Daarvoor kunnen we te raden gaan bij de gemeenschappelijke wijsheid van religies, die alle op een weg naar binnen wijzen. "De 'diepte', de stille plek in ons waar God woont."
Door Vincent Duindam
“Het boek had van mij nog wel wat dieper mogen gaan en spiritualiteit ook aandacht mogen geven", zei vredesactivist Mirjam Ates in de rubriek Mijn boek over het veelbesproken boek De meeste mensen deugen van Rutger Bregman. "Er zit zoveel rijkdom in ons. Want hoe komen we over onze schaduwkanten heen? Wat helpt ons om een ander of onszelf echt te vergeven?”
Dat zijn hele goede vragen. Waarom bleven ze buiten het blikveld van Bregman? Omdat hij als goede historicus en onderzoeksjournalist empirisch wilde aantonen dat de meeste mensen deugen. Niet veel mensen hebben zich afgevraagd of dat eigenlijk wel mogelijk is. Of dat iets is dat je kunt bewijzen.
Onbeantwoordbare vraag
Dat heeft misschien wel hiermee te maken dat het project van Bregman een heel sympathieke onderneming is. Het is een hoopvol en bemoedigend boek geworden. En zijn conclusie is ongetwijfeld beter dan dat we zouden denken dat de mens 'tot alle kwaad geneigd is'.
Maar de vraag of mensen al dan niet deugen is een onbeantwoordbare vraag. Iemand die dat zou willen zou een precies even dik boek kunnen schrijven over de wandaden van mensen, de ellende die mensen over elkaar - en over zichzelf - uitstorten. Je kunt de loop van de geschiedenis ook vanuit dat perspectief bekijken. Vooral over de twintigste eeuw is veel materiaal. Ga eens googlen hoeveel mensen in die eeuw omgekomen zijn in de Eerste Wereldoorlog (blijkbaar schoten niet alle soldaten mis), in de Tweede Wereldoorlog, onder Stalin, op de vele killing fields in Cambodja, tijdens de Joegoslavische oorlogen, waarin mensen die vroeger buren waren elkaar te lijf gingen, etc., etc.
Dat is niet de weg die ik wil gaan, het is ontmoedigend en ik kan (en wil ook niet) bewijzen dat de meeste mensen niet deugen.
Willen deugen
Nu het goede nieuws: je kunt wel laten zien ‘dat de meeste mensen willen deugen’. Het lijkt een klein verschil, maar is een groot verschil. Potentieel zijn mensen tot alle goeds én alle kwaads in staat. Dat kunnen we aantonen. Maar uiteindelijk zullen de meeste mensen liever wel dan niet willen deugen, of ze dit nu feitelijk (empirisch) doen of niet.
Daarmee komt de volgende vraag in ons blikveld: hoe kunnen we mensen (en onszelf ) helpen om ook feitelijk ‘te deugen’. Het zijn de vragen die Mirjam Ates hierboven ook stelde. Antwoord op die vragen vinden we in de grote religies en levensbeschouwingen. En die wilde Rutger Bregman - vanuit zijn perspectief begrijpelijk wellicht - juist buiten beschouwing laten.
Eeuwige wijsheid
De vraag hoe wij op weg kunnen gaan naar een deugdzaam leven wil ik beantwoorden vanuit de Perennial Philosophy (de eeuwige wijsheid), omdat in deze wijsheid het meest essentiële en gemeenschappelijke vervat ligt van alle religieuze en levensbeschouwelijke stromingen. Kort gezegd: het gaat om de wijsheid die oplicht door minder aan de oppervlakte te leven en meer naar binnen te keren.
De oppervlakkige, geconditioneerde ‘buitenkant’ van ons menselijk denken en doen leidt tot problemen. Als je de diepte in jezelf niet gevonden hebt, beweeg je mee met je opvoeding, de aangeleerde gewoontes, je vaste ideeën, opinies en voorkeuren. En deze conditioneringen worden steeds opnieuw getriggerd door de specifieke omgeving waarin je je bevindt. Je hangt als het ware ‘aan de touwtjes van de wereld’ – om Jezus te parafraseren. Hangend aan die touwtjes zullen mensen, als de omstandigheden daar naar zijn, dingen doen die ‘niet deugen’.
Echter: als we de 'diepte', de stille plek in ons waar God woont, vinden dan leidt dat tot compassie en verbondenheid. Godsdiensten - en juist de mystieke binnenkant ervan eerder dan de fundamentalistische buitenkant - kunnen ons helpen die 'diepte' te vinden.
Vrijheid
Hoe dat in concreto precies gaat, waarom het in de praktijk zo moeilijk is, etc. dat zijn lastige vragen, maar wel de vragen waar we mee moeten leven. Dáár moeten we mee aan de slag. Het gegeven dat wat mensen willen meestal deugt, kan ons bemoedigen.
Als we ons spiritueel ontwikkelen - en mensen hebben dat door de eeuwen heen gedaan, ook zonder boekenkennis, of formele religie - wordt de vrijheid om te kiezen groter. Wanneer we dan de sorteerhoed van Zweinstein op ons hoofd krijgen (die ons wil indelen, vastleggen), kunnen we net als Harry Potter zeggen: “Ja, ik zou voor Zwadderich kunnen kiezen, maar ik kies voor Griffoendor.”
Je kunt dit voor jezelf nagaan. Wanneer je terugkijkt naar de afgelopen jaren, kun je je misschien realiseren dat er dingen zijn geweest die je enorm triggerden. Je reageerde erop als een stier op een rode lap. Je leek wel gehypnotiseerd. Je partner zei iets dat je als kritiek opvatte. Je baas of collega zag je niet, miskende je, bekritiseerde je ten onterechte. Soms zei je of deed je wat terug. Soms bleef het bij heftige gevoelens. Maar je was wel in de greep van die 'trigger'. Vooral als het wat langer geleden is en je bent nu verder dan toen, besef je dat je reactie heel groot was in relatie tot de aanleiding. Je was blijkbaar niet helemaal ‘vrij’ om te reageren. Iets uit het verleden, oude pijn, oude patronen, gingen met je aan de haal. Als er inzicht en ruimte komt, kun je hier steeds vrijer van worden. Pas op dat moment kies je ook echt. Als je partner, collega of kind iets onhandigs doen, dan kun je dat nog steeds zien, maar je kiest dan zelf hoe je erop reageert. Er komt dan meteen ook meer compassie. Het zijn mensen, net als jij.
In Die Zauberflöte, de opera van Mozart, ben ik altijd even ontroerd bij deze scène: de prins stelt de vraag; de volgelvanger geeft het antwoord:
TAMINO: "Sag mir, du lustiger Freund, wer du seyst?"
PAPAGENO: "Wer ich bin? Dumme Frage! Ein Mensch, wie du."
Weg naar binnen
Het paradoxale, en ergens ook wel grappige, is dat Bregman, na een religieuze opvoeding, de religie ver van zich werpt. Dat maakt zijn vraag naar ons deugen eigenlijk oppervlakkiger en platter dan nodig zou zijn. Voor religies en mensen geldt immers hetzelfde: aan de buitenkant, de (vaste) vormkant, gebeuren onhandige en soms rampzalige dingen. Maar mensen kunnen de weg naar binnen gaan – en dan zijn wonderen mogelijk.
Voor religies geldt hetzelfde. Vanuit de fundamentalistische buitenkant kun je mensen in hokjes stoppen (man/vrouw, homo/hetero, gelovig/ongelovig, etc), maar ook religies hebben een mystieke binnenkant.
Niemand kan dat mooier zeggen dan Roemi. In dit gedicht, het ultieme adventgedicht, zie je mijn hele betoog terug:
Er is iets ongehoords ophanden
Nu nog verborgen
Maar al overal voelbaar
Een diep verlangen hangt in de lucht
Als je onderweg bent
Verliefd op het mysterie
Weet je het
Moslim, jood, christen, hindoe
We verzamelen ons.
Met de dageraad komen onze gebeden samen:
Alle religies
Alle gezangen
Eén lied
Ze lijken anders
Omdat het zonlicht op de ene muur
Andere vormen laat zien
Dan op de andere muur
Maar het blijft hetzelfde
Zonlicht
Tijd, plaats en persoon
Het zijn geleende kleren
We geven ze weer terug
Aan het licht
En ontdekken
Wie we zijn.
-------------------------------------------------------------
Lees ook andere bijdragen van Vincent Duindam