Hoe ga je om met onoverkomelijk leed? Het is een existentiële levensvraag, een vraag die ook vroeg op mijn eigen levenspad is gekomen. Ik ben zoekende naar het antwoord. Een groot deel van mijn leven – soms bewust, vaak gedreven door het onbewuste – ben ik daarom gegrepen door levensverhalen. Levensverhalen die zijn gemarkeerd door een moment van ommekeer ontroeren mij in het bijzonder.
Zo ontroert het levensverhaal van Rumi mij al vanaf mijn jeugd. Het ontroert mij nog altijd diep hoe hij de pijn van het plotselinge verdwijnen van zijn zielsverwant en mystieke meester Shams in een wervelende beweging omgetoverd heeft tot een vuur van poëtische melancholie. Zijn verzen, zijn taal, zijn ‘liefdesvuur’ zoals hij het zelf noemt, verzachten de harten ongeacht waar het gelezen en beleefd wordt. Hij maakte van zijn pijn de melancholische grondtoon van zijn taal. Een taal die al eeuwenlang stervelingen troost en schoonheid schenkt.
Shirin Anne - 'Moeder Shirin'
Een ander bijzonder verhaal van ommekeer is het verhaal van de Turkse mystica Shirin 'Anne'. Haar naam staat voor ‘Moeder' Shirin, zoals haar discipelen haar noemden. Ze is de leider van een vrouwelijke Mewlawia soefi-orde (die de leer van Rumi volgt) uit Istanbul. Ik ben haar tegen het lijf gelopen tijdens mijn eerste pelgrimage naar Rumi’s tombe in het Anatolische Konya. Het was tijdens het zogenaamde Mevlana Festival, een jaarlijkse herdenking van Rumi in december.
Rumi en zijn helende taal van melancholie
Konya is dan de ultieme bedevaartplaats. Sinds een paar decennia komen er steeds meer mensen uit Iran en de regio en naarmate Rumi’s naam internationaal bekender is geworden, ook uit de rest van de wereld. Toch was Shirin Anne eenvoudig uit die duizenden mensen te onderscheiden, omdat ze altijd in felrode kleding rondliep. Ze werd omringd en begeleid door haar vrouwelijke discipelen, die liederen van Rumi neurieden. Zodra ze kon zitten en haar Turkse çay (thee) binnen bereik had, stak ze meteen een sigaretje op.
Het toeval wilde dat Shirin Anne in hetzelfde bescheiden en vervallen hotel logeerde als ik en mijn Nederlandse reisgenoten. Enkele van mijn Nederlandse medereizigers vonden haar, met haar indringende ogen en haar uitgesproken aanwezigheid, intimiderend. Inderdaad, zij was soms kortaf naar mensen toe. Maar ik werd meteen in haar gezelschap verwelkomd.
Eerst de leermeester, dan de heilige
Shirin Anne keerde elke dag laat terug naar het hotel. De ochtenden besteedde ze aan het bezoek aan Shams’ Moskee en daarna aan de tombe van Rumi. “Eerst Shams, dan Mewlana. Eerst de leermeester, dan de heilige” is een lokaal gezegde. In de avonden gingen Shirin Anne en haar zingende discipelen op bezoek bij de vele tekkeh’s - Turkse soefhuizen – waar Konya rijk aan is. Tegen middernacht arriveerden ze weer in het hotel. Eerst moest de thee komen. Dan maakte haar groep muziek.
Er was altijd een mannelijke bağlama (snaarinstrument) speler mee. Maar het ging haar vooral om het extatische ritme van de trommels. De trommelspelers mochten tijdens haar ceremonie alleen haar vrouwelijke discipelen zijn. En als er weer eens een man uit de menigte met zijn eigen trommel verscheen, sprak ze steeds speels en met glinsterende ogen dezelfde zin uit: “We zijn een groep sensitieve vrouwen op bedevaart, beste mijnheer. Het lijkt mij niet verstandig om ons hartritme de mannen toe te vertrouwen. Dat soort ritmische avances en een bedevaart gaan niet goed samen!”
Ze hield haar laatste ceremonie van de dag, met soefi gebeden, zang en extatische dans, zikr en sama genaamd, in de foyer van het hotel. Eenieder die toevallig aanwezig was mocht meedoen, als ze maar de vrouwencirkel van haar groep niet verstoorden. Daarna vertelde zij verhalen over Rumi en zijn trouwe metgezellen: zijn kok, zijn genezer, de machtige worstellaar die zijn bodyguard was geworden, en meer. Op de laatste avond van de bedevaart, 16 december, een dag voor het overlijden van Rumi, vertelde zij over Shams. Shams was de solitaire leermeester van Rumi die altijd met één wens tot Allah had gebeden: “Schenk me een leerling die mij wel verstaat, dan is mijn leven voltooid.” Allah schonk hem Rumi en niet veel later verliet Shams voorgoed dit aardse leven.
Mystieke islam
Ondertussen bleef ze doorpaffen en tegen iedereen die klaagde over slaaploosheid zei ze: "Slapen kunnen jullie je hele leven nog. Hoe vaak heb je de zegeningen om naast Mewlana ’s graf Allah aan te roepen en te bezingen?"
Haar nachtelijke rituelen waren niet alleen aan de eigen discipelen en de toevallig laat gearriveerde hotelgasten besteed. Ze voorkwam zonder enige aarzeling dat ik ging slapen tijdens de vijf jaren dat we elkaar in Konya hebben getroffen. De receptie moest mij maar wakker bellen en desnoods uit het bed lichten. Ze noemde mij “Sharwin can”, lieve Shervin op zijn Turks. Ze vond mijn krullen zo mooi dansen tijdens de zikr en sama: “Zo danst ook jouw hart!”
Ik heb Shirin Anne menig keer in Konya gevraagd om haar levensverhaal met mij te delen. Ik wilde vooral weten hoe zij op het pad van de mystieke islam was gekomen. “Sharwin can!” sprak ze mij in haar eigen charmante manier en toch met autoriteit toe. “Ik ben hier op pelgrimage om even los van het verleden en de toekomst te komen. Ik wil loskomen van wat ik heb verricht en wat ik nog van plan ben om te doen. Ik wil vooral hier zijn, bij onze Hazret Mevlana (Rumi) en bij zijn boodschap van eenheid, dat alles één is en die ene alles.” Om vervolgens zachter en met veel liefde in haar toonzetting te zeggen: “Als je eens in Istanbul bent, kom mij bezoeken, we zorgen voor een heerlijke Turkse maaltijd en dan krijg je de heerlijkste zoetigheden bij de beste çay die je in Istanbul kunt vinden. Dan vertel ik je mijn levensverhaal.”
Alles begon met de liefde
Vijf jaar na ons eerste gesprek was ik dan eindelijk in de historische wijk van Istanbul, Şişhane. Shirin Anne woonde op de tweede verdieping van een aristocratisch, maar slecht onderhouden gebouw, samen met haar verzorger. Ik at het heerlijkste gerecht van Istanbul, Imam Bayildi (gevulde aubergine). Op tafel werden vele andere heerlijkheden gezet. Het toetje Şekerpare was ongekend verfijnd in zoetheid en de çay was vol van smaak. Bij haar tweede kopje thee stak de mystica een sigaretje op en vertelde mij haar verhaal.
Alles begon met de liefde. Shirin Anne was op 17-jarige leeftijd door een toevallige ontmoeting, tijdens een lange treinreis samen met haar oude oma, verliefd geworden op een attente galante jongen die de coupé met hen deelde. De jongen heette Ali. Shirin was van aristocratische, Ottomaanse komaf en Ali was maar een 'gewone' onderwijzer. Een onmogelijke liefde op het eerste gezicht, ware het niet Shirin omwille van haar liefde voor Ali bereid was alles op het spel te zetten. Ze wilde met Ali vluchten.
Maar hij koos de koninklijke weg. Hij vroeg haar ouders om haar hand. Niet omdat hij zo traditiegetrouw was, maar omdat Ali niet wilde dat het begin van zijn verbintenis met Shirin het einde zou betekenen van haar verbond met haar ouders.
Ali was bereid was om zijn eigen verlangen naar Shirin opzij te zetten en smeekte haar om te stoppen met de zelfpijniging. Shirin weigerde de liefde op te geven. De ouders van Shirin zagen de oprechtheid en de liefde van Ali voor hun dochter en kwamen uiteindelijk ook in de ban van zijn charme en hoffelijkheid. Ze besloten om de hartstochtelijke wens van het jonge liefdespaar niet meer in de weg te staan.
Oneindige leegte
Ik vond het een mooi verhaal, maar ik zag nog geen verband met waar Shirin Anne nu stond. Ik zag in Istanbul geen man, noch kinderen en kleinkinderen. Ik zag een mystica met alleen haar discipelen als kennissenkring.
Shirin Anne vertelde verder: “Drie maanden na ons huwelijk werd Ali door een dronken automobilist doodgereden. Ik heb hele wazige beelden van die tijd. Ik kon het niet bevatten. Ik weet dat ik veel heb gehuild en geschreeuwd en dat ik bijna uit het raam was gesprongen, maar mijn jongste broer hield me tegen. Ik hoor hem nog zeggen: ‘Doe alsjeblieft jouw oude ouders dit niet aan!’ Ik bleef in leven voor mijn familie, maar ik zag in het leven zelf geen zin meer. Ik raakte in een diepe depressie. Ik kwam mijn bed amper meer uit en ging een jaar lang de straat niet meer op. Er was een oneindige leegte in mij, een hevig verdriet.”
“Na een jaar kon ik de muren van mijn slaapkamer niet meer verdragen en wilde ik een weg vinden om het leven weer op te pakken. Maar ik wilde weg uit Istanbul. In Istanbul waren er vele herinneringen aan Ali. Ik kon Turkije niet meer aan, want Turkije stond ook voor Ali. Het lot had mijn lieve, ridderlijke man, in de lente van ons samenzijn, uit mijn armen weggerukt. Ik moest weg, zo ver als ik kon.”
Terugkeer naar Istanbul
“Een jonge weduwe als ik kon in die tijd alleen hertrouwen met iemand uit een andere regio. Ik huwde een Turkse arts die in Duitsland woonde. Een prachtig mens, iemand die mijn verdriet begreep en er respectvol mee omging. Ik heb van hem gehouden als mens en heb hem twee zonen geschonken en ik was mijn echtgenoot trouw. Maar het huwelijk en mijn kinderen konden mijn bloedend hart niet helen. Mijn hart wees mij de weg terug naar mijn mooie Istanbul.”
"Toen mijn zonen eenmaal volwassen waren geworden zei ik tegen mijn man: 'Je bent een liefdevol mens en je hebt mij met respect behandeld. Je nam me in jouw huis en hebt geduld met mij betracht. Ik was een verregende trekvogel en je hebt mij een dak geboden. Ik heb jou twee kinderen geschonken. Het is mij zo dierbaar om hun moeder te zijn. Maar mijn hart bloedt en verlangt terug naar Istanbul, naar mijn herinneringen aan Ali. Ik kan het niet langer vermijden, ik wil niet langer vluchten voor mijn diepe wonden. En al is Ali er niet meer, als ik met zijn herinneringen door de straten van Istanbul wandel, dan ben ik jou niet meer trouw, dan kan ik niet meer jouw vrouw zijn.”
De thuiskomst was allesbehalve louterend. Mijn liefdeswond bloedde heviger dan ooit, troosteloos was ik, troosteloos en verloren. Ik begon hevig te drinken.
Shirin Anne
“De lieve arts vond het pijnlijk, maar zijn redelijke en zachtaardige karakter hielp hem om het te begrijpen. Hij liet me gaan. Ik keerde terug naar Istanbul en kwam hier in het huis van mijn inmiddels overleden ouders te wonen, op deze verdieping.”
“De thuiskomst was allesbehalve louterend. Mijn liefdeswond bloedde heviger dan ooit, troosteloos was ik, troosteloos en verloren. Ik begon hevig te drinken. Ik kom uit een seculier gezin. We hadden respect voor andermans geloof, maar gelovig waren we niet, dus dronk ik. De seizoenen gingen voorbij, het ging bergafwaarts met mijn gezondheid en het dronkenmansleven bracht me in alle opzichten naar de afgrond. Ik leefde nog van de erfenis van mijn ouders en wat mijn lieve ex-man als financiële steun maandelijks overmaakte. Ik stond op punt om dit huis te verkopen.”
Sheikhina Masouma, de witte vrouw
“Op een dag kwam mijn nichtje langs, op wie ik vaak gepast toen ze nog een klein kind was. Ze moest meteen huilen bij ons wederzien. Door het verdriet en door de alcohol zag ik er niet uit. Mijn nichtje drong aan om op dezelfde middag samen naar een soefi bijeenkomst te gaan. Een vrouwelijke soefi meester hield in haar huis zikr en sama. ‘Maar ik heb er helemaal niets mee,' zei ik tegen mijn nichtje. 'Bovendien, ik stink naar alcohol, ze zullen mij er meteen uitschoppen!’ Maar ze was vast beraden: ‘Wat heb je te verliezen? Het zijn hele aangename mensen. Hun leider preekt nooit, maar vertelt verhalen uit Masnavi (Rumi’s 2e verzenboek) en voor de rest is het gezang en devotioneel dans en muziek en thee. En vooral heel veel vrede. Hun leider Masouma (dat in Arabisch ‘de onschuldige’ heet) kleedt zich altijd in de kleur van vrede, in het wit. Ga toch mee!’"
"Ik was niet overtuigd, maar ging toch mee omwille van mijn nichtje, die mij met haar komst terugbracht naar de herinneringen uit mijn zorgeloze jeugd. Meteen bij binnenkomst in het huis van Sheikhina Masouma brak ik al. In de gang hing een portret van een nobel ogende man in Arabische kledij van voorbije eeuwen. Ik keek naar dat portret en ik zag daarin mijn Ali. Sheikhina Masouma was telefonisch op de hoogte gesteld van mijn komst en kwam ons op de gang tegemoet. Ze riep op dat moment: ‘Welkom Shirin can!’ Ik keek naar haar en zag een prachtige glimlach en een liefdevolle blik. Ik zag een vrouw, in het wit gestoken en met een witte sluier. Zij was zo ontwapenend vredig in hoe ze daar stond dat ik zonder schroom durfde te wijzen naar het portret: ‘Mevrouw, wie is deze man?’
Hazrat Ali, mijn Ali
"'Het is Hazrat (de heilige) Ali, de patroon van vele soefi’s, neef van onze profeet en de man van Fatima, de dochter van onze profeet.’ Ik kon alleen mompelen: ‘Maar dit is mijn Ali, mijn Ali…’ En voordat iemand anders iets kon zeggen, zei de Sheikhina: ‘Natuurlijk is het ook jouw Ali, en zo te zien wil Ali dat jij hier thuiskomt. Kom, kom naast mij zitten tijdens ons ceremonie.’”
“Haar woorden: ‘het is ook jouw Ali’ voelden als een zachte wollen deken. Voor het eerst in al die jaren was vrede in mij neergedaald. Na al mijn rusteloze omzwervingen voelde ik een helende hand.”
“Ik heb nog jaren naast haar gezeten tijdens haar soefi ceremonies. Niet alleen omdat dat mij troost gaf, maar ook op haar aandringen. Na mijn eerste soefi ceremonie zei Masouma tegen mij: ‘Shirin, jij bent degene op wie ons gezelschap heeft gewacht, jouw bloedend hart brengt vuur naar onze ceremonie. Jouw gemis van Ali voegt passie toe aan mijn vredige toon. Ik hoop dat je blijft komen, niet alleen omdat je bij ons troost kunt halen, maar ook om het vuur dat je te brengen hebt.’”
Shirin Anne, de vrouw in het rood
Shirin bleef Masouma en haar vrouwelijke discipelen trouw bezoeken. Ze werd ingewijd als een soefi en toen Masouma’s gezondheid verslechterde richtte zij zich tot haar discipelen en zei: “Al is Shirin een nieuweling onder ons. Toch is zij degene die na mij dit gezelschap verder moet leiden. Haar hart is een brandende fakkel, die jullie weg verder zal verlichten.” Toen wendde ze zich tot Shirin en zei: “Draag de kleuren van je bloedend hart met trots. Als ik de witte duif van vrede was, ben jij het hart van liefde. Laat de wereld in rep en roer raken door jouw aanwezigheid en draag voortaan in je leven altijd rood.”
Zo werd het onoverkomelijke leed van Shirin het pad dat haar naar het meesterschap in het soefisme bracht.
Na haar verhaal gaf Shirin Anne mij het volgende advies: “Nu is het tijd voor mijn middagdutje, jongeman. Heb een gezegende reis terug naar Nederland. En als ik je een zusterlijk advies mag gegeven: je bent een mooi mens, je draagt een juweel in je, maar het is nog zo ruw. Zoek een juwelier, een gids, een soefi meester.”
De theeschenker van Isfahan
Een jaar later werd ik ingewijd bij mijn Iraanse mystieke leermeester die in Nederland in ballingschap woonde. Over zijn innerlijke ommekeer heb ik hier eerder geschreven. Toen ik dat jaar voor de laatste keer naar Konya terugkeerde, hoorde ik dat Shirin Anne het aardse leven had verlaten. Hoe haar opvolger heet weet ik niet, maar ik hoorde wel dat zij net als de voorganger van Shirin Anne weer de vredeskleur droeg, het wit. Het rode vuur kwam, deed zijn werk, en vertrok weer.
Shervin Nekuee is socioloog, columnist, programmamaker en schrijver van De Perzische Paradox: Verhalen uit de Islamitische Republiek Iran (uitgeverij de Arbeiderspers 2006). Hij schrijft maandelijks voor Volzin over mystiek, persoonlijk geloof en zijn Iraanse wortels.