We zitten samen in de trein. Zij, een jonge vrouw uit Jemen onderweg om haar eigen woning in een nieuwe stad in te gaan richten. Ik, onderweg naar mijn werk op Technische Universiteit in Eindhoven. Ik ken haar al van mijn werk als studentenpastor waar ze af en toe deelneemt aan activiteiten. Tussen de studenten voelt ze zich geen vluchteling maar mens, vertrouwt ze me toe.