De confronterende schilderijen van Ad Gerritsen in het Haagse Gemeentemuseum bezorgden Marinus van den Berg hoofdpijn. In kersttijd wil je graag een lieflijker tafereel. Een levende kerststal met een pasgeboren baby. Er is niks mis met het bewonderen van wat mooi en krachtig is. Maar dat kind in de kribbe kent een vervolgverhaal. Het kreeg ook hoofdpijn van wat het zag in de wereld. Toch keek dat kind eenmaal volwassen geworden niet weg. "Dat is een merkwaardige reden om elkaar vreugde toe te wensen in deze dagen. Dat er mensen blijven die niet wegkijken van wie hoe dan ook lijdt."
Door Marinus van den Berg
“Wil je haar nog zien...? Wie de overledene nog wil zien, kan dat nu doen…” Bekende woorden op een uitvaartdag. Er waren er die gingen kijken voordat de kist werd gesloten, maar er waren er ook die zeiden: "Ik houd haar liever voor me zoals ik haar gekend heb.” De kinderen hadden lang gezocht naar een foto voor op de kist. “De laatste jaren keek ze op alle foto’s zo lelijk”, zei een dochter. “Er was veel onrust in haar hoofd.” “De oorlog en de hongerwinter hebben onze jeugd verpest”, zei de oudste broer van de 88-jarige.
Hoofdpijn
Twee dagen na deze uitvaart ging ik naar het gemeentemuseum in Den Haag. Allereerst om de tentoonstelling over de spiritualiteit van Alexej von Jawlensky (1864-1941) te zien maar ook die van Ad Gerritsen (1940-2015). Deze laatste was mij onbekend. “Beviel u het bezoek aan ons museum?” vroeg de garderobebediende toen hij mij mijn jas teruggaf. Ik probeerde iets onder woorden te brengen over confronterend, maar kreeg niet de indruk dat hij een uitvoerige recensie wilde. In feite, en dat had ik ook kunnen zeggen, had ik er hoofdpijn van gekregen.
In mijn Rotterdamse verpleeghuistijd had ik eens veertien teksten geschreven bij veertien schilderijen van Von Jawlensky. Ze waren in de week voor Pasen te zien en te lezen in de kapel van het verpleeghuis. Ze gingen over de lijdende mens. In zijn iconische portretten is de lijdende mens te zien. Hij zelf leed op het einde van zijn leven aan artrose. Hij schilderde met de mond omdat hij geen kwast meer vast kon houden. Von Jawlensky laat niet de gespierde, gebruinde, mooi getooide mens zien maar de mens wiens gezicht door het leven en lijden is getekend.
Nu zag ik de schilderijen in het echt in de acht zalen van het gemeentemuseum. Het was als een weerzien, maar heel anders waren de zalen met de werken van Ad Gerritsen. In die zalen begon ook mijn hoofdpijn. Zelfs zo dat ik geen catalogus kocht om er thuis nog eens weer naar te kijken. Ik wilde ze niet nog eens zien. Zijn werk is haast fotografisch maar dan van een fotograaf die misschien wel dronken was, geen kennis had van sluitertijd en belichting, niet uren gewacht op het goede moment, maar die als minder dan een amateur te werk was gegaan.
Straatsburg
Ondertussen werkte zijn werk, zijn gezichten, zijn mensengestaltes verontrustend op me en was het alsof ik ineens in Straatsburg op de kerstmarkt terecht was gekomen waar in het wilde weg geschoten werd of in een van de Parijse straten tussen de gele hesjes. Het leven van wie gedacht had gezellig op een kerstmarkt rond te kijken en wat te kopen was in eens verstoord, verpest. Een nachtmerrie waarin iedereen ontheemd is en niet weet hoe te kijken. Elke smile bevriest en alle lachen is niet meer dan een zenuwtrek.
U leest het goed: ik heb die zalen met dat werk gescand zoals je krantenkoppen snelt maar ik ben niet toegekomen aan aandachtig kijken. Toch zijn ze mij onder de huid gekropen. Ik weet niet of ik nog een keer ga in de kersttijd. Het is lieflijker om naar een levende kerststal te gaan voor het kindeke wiegen waar een pasgeborene nog niet eens gedoopt, is te zien. Je wenst het een vredevolle toekomst en denkt niet aan een bebloed gezicht met een doornenkroon van een drieëndertig jarige. Een gezicht dat ook in een van die zalen met Gerritsen te zien is. Zo een gezicht aanzien in een museum kan al hoofdpijn geven, maar hoe is het als je het met eigen ogen moet aanzien?
Vervolgverhaal
De overledene (88) was vijftien jaar toen ze terugkomend van school verplicht werd te kijken hoe een aantal verzetsstrijders (aan de Mijnsheerenlaan in Rotterdam) werden gefusilleerd. Wat heeft een mens soms moeten aanzien? Waarom wil ik wegkijken van wat me hoofdpijn geeft? We willen graag de krachtige, de mooie mens zien en daar is niets mis mee. De mens op zijn voordeligst. Er is natuurlijk niets mis met dat bewonderen van het kind in de kribbe. Maar er is een vervolgverhaal over dit kind dat later ook hoofdpijn kreeg van wat het in de wereld zag. Hij keek niet weg maar werd de Weg van de compassie. Hij keek de mensen die hij op zijn reizen tegenkwam aan en er gebeurden wonderlijke dingen. Dat is een merkwaardige reden om elkaar vreugde toe te wensen in deze dagen. Dat er mensen blijven die niet wegkijken van wie hoe dan ook lijdt.
-------------------------
De tentoonstelling van Alexej von Jawlensky, expressionisme en devotie, is nog te zien tot en met 27 januari 2019 in het Gemeenste Museum Den Haag. De tentoonstelling van Ad Gerritsen, Actualiteiten, loopt nog tot 17 maart 2019. Informatie: www.gemeentemuseum.nl.