Op 8 december overleed René Grotenhuis nadat in het voorjaar bij hem slokdarmkanker was geconstateerd. In aanloop naar een ingrijpende operatie schreef hij 16 korte overdenkingen. Ze worden hier in wekelijkse afleveringen gepubliceerd, zoals ze bedoeld waren. Deel 10: 'Nieuwsgierig' en deel 11: 'We bidden voor je'.
Door René Grotenhuis
Nieuwsgierig
Ik las vorig jaar het boek van Pascal Mercier Het gewicht van de woorden. Daarin draait het om het leven van een uitgever die te horen krijgt dat bij hem een ernstige vorm van kanker is gevonden zonder kans op genezing. Hij besluit zijn uitgeverij over te dragen en trekt zich terug in de wetenschap dat het einde onvermijdelijk is. Een paar maanden later blijkt dat er een vergissing is gemaakt in het coderen en archiveren van de scans op basis waarvan hij zijn diagnose heeft ontvangen. Er heeft een verwisseling van hem met een andere man plaatsgevonden. Ineens herinner ik me dat boek en zeg tegen Inge: ik hoop dat ze mij binnenkort ook bellen met duizend excuses en de boodschap dat er iets vreselijk mis is gegaan bij het coderen en opslaan van de scans. Het komt overeen met de ervaring dat het niet altijd tot me door wil dringen dat het over mij gaat: soms denk ik dat het over iemand anders gaat.
Als de diëtiste mij zegt dat de meeste patiënten wel tien procent van hun gewicht verliezen en dat het nog maar de vraag is of ze het er na de operatie weer bij gegeten krijgen, zet zich in mij de vrees vast dat dit wel eens een breukmoment kan worden. Misschien moet ik echt een stap terug doen in mijn energie en vitaliteit. Natuurlijk merk ik dat ik niet meer de energie heb van een veertiger: als ik anderhalf uur in de tuin heb gewerkt wordt het tijd om te stoppen en een boek te pakken. Maar ondanks dat ervaar ik mijzelf als een vitale man met een goede conditie en energie. Zal dat voorbij zijn? Zal ik mij na de operatie, ook na de herstelperiode, tevreden moeten stellen met een lager niveau?
Precies dat is soms ook reden voor nieuwgierigheid. Dan ben ik nieuwsgierig naar wat deze behandeling en operatie met mij zullen doen: wie zal ik daarna zijn? Wat vertelt deze ervaring over wie ik ben en wie ik ben geweest? Soms kijk ik naar mijzelf tegen de achtergrond van het Bijbelse verhaal van Job. Net als Job heb ik een rijk leven gehad dat mij veel heeft gebracht. Met Inge, onze kinderen en kleinkinderen ben ik een gezegend mens. Mijn werk heeft mij steeds nieuwe mogelijkheden geboden om mijn blikveld te verbreden. Als mij, net als Job, iets treft dat dit leven in gezondheid en voorspoed doorbreekt, blijf ik dan nog overeind? Kom mij niet aan met de boodschap, zoals de vrienden van Job, dat ik het wel ergens aan verdiend heb of met de gedachte dat ik na zoveel voorspoed ook niet raar op moet kijken als het een keer minder gaat. Ook Job wijst zijn vrienden terecht en wil hun redeneringen niet horen. Hij moet het zelf uitvechten om te aanvaarden wat er met hem gebeurt, ook als er geen verklaring voor is. Voor Job is het beslissende moment dat hij zich realiseert dat hij de schepping niet gemaakt heeft. ‘Waar was jij’ zegt Jahweh, ‘toen ik de aarde begon te bouwen? Waar was je toen ik paal en perk stelde aan de zee en zei: tot hier en niet verder? Heb jij ooit de morgen ontboden?’ (Job 38,3-13) Job krijgt geen antwoord dan de aanvaarding dat er geen antwoord is omdat het leven zich onttrekt aan zijn greep.
Ik weet nog niet hoe ik mijn leven weer oppak. Blijf ik spijtig of teleurgesteld omkijken? Wordt ook deze fase weer een ontdekkingstocht naar nieuwe, nog onbekende mogelijkheden in mijn leven?
We bidden voor je
Nadat ik mensen heb laten weten dat ik toch niet ontkom aan een ingrijpende operatie zijn er veel mensen die mij sterkte toewensen en daarbij laten weten dat ze voor mij zullen bidden. Het raakt me en ontroert me, elke keer als ik het lees. Voor mij betekent het veel als mensen dat zeggen. Bidden is, voor mij, het meest intieme moment dat ik ken. Dan is er niets wat ik hoef of kan verbergen. Het is mijn ongefilterde zelf. In al mijn communicatie speelt iets van rekening houden met het moment, met degene met wie ik spreek, met een inschatting van hoe het valt. Behalve in mijn bidden. Hij kent en peilt mijn hart en nog voor ik iets gezegd heb, is het al verstaan.
Bidden als intimiteit betekent voor mij ook dat het belangrijk is te bidden voor wat er in de wereld gebeurt. In het begin van de oorlog in Syrië schreef ik in een column op de website van Cordaid dat het belangrijk is te bidden voor Syrië. Niet in een naïef geloof dat er met een ingreep van boven een eind aan wordt gemaakt, maar omdat zo het leed van mensen daar een plaats krijgt in mijn innerlijk leven en in mijn gesprek met God. Het betekent daarom veel voor mij als mensen zeggen dat ze voor mij bidden, dat ik aanwezig ben in hun intimiteit van hun gesprek met God.
Voor de laatste zondag voor mijn operatie hebben we in mijn kerk in Bilthoven een viering voorbereid met een leerhuisgroep. We zijn er al een maand of drie mee bezig, maar het thema had wat mij betreft niet passender kunnen zijn. We hebben een interview bewerkt van Stevo Akkerman met André Zegveld dat eerder verscheen in de Trouwbijlage Tijdgeest van 7 augustus. Het thema van deze bijlage is Bidden en in het gesprek gaat het over de vraag of God een Sinterklaas is aan wie je je wensenlijst kunt voorleggen en die, als hij het goed met je voorheeft, die wensen zal vervullen. Zegveld noemt het een kinderlijk geloof (‘kinderen die vragen worden overgeslagen’) en benoemt het ook als een uiting van ons geloof dat het leven altijd goed moet gaan, dat het niet mag mislukken. ‘Waarom moet dat?’ vraagt Zegveld zich af en vervolgt: ‘Levens kunnen mislukken, huwelijken kunnen mislukken, roepingen kunnen mislukken, de meest verschrikkelijke dingen kunnen je overkomen en als dat gebeurt, gebeurt er niets onrechtvaardigs. Zo is het leven’. Stevo Akkerman tekent een kort gebed op dat in het klooster, waar hij het gesprek heeft, wordt uitgesproken: ‘Wij zoeken hier de stilte, O God, wij komen tot U om te bidden zonder iets te willen vragen. Uw nabijheid is ons genoeg.’
Ik geloof dat ik die tekst maar meeneem als ik de operatiekamer inga. Dat Hij erbij is, is genoeg. Zoals ik weet dat ook Inge en mijn kinderen met mij mee de deur naar de operatiekamer in zullen gaan. Ik ga niet alleen.