Het boek van journalist en auteur Corien van Zweden is ontstaan toen haar vader, Kees, in 2011 overleed. Hij liet zijn dagboeken - 33 volle ordners - aan haar na. Van zijn 25ste tot zijn 81ste hield hij ze bij. Toen hij begin zestig was heeft hij alles overgetikt en gedigitaliseerd: “Dat moet een monnikenwerk zijn geweest. Maar hierdoor werd het voor mij doenlijk om iets met dat dagboek te doen. Ik kon op trefwoord zoeken, wat ik veel heb gedaan, waardoor ik allerlei verbanden kon zien die ik anders niet had kunnen zien. Ik ontdekte al vrij snel dat zijn dagboeken voortdurend over twee grote thema’s gingen: God en de oorlog.”