“We spiegelen elkaar ‘beheersbare’ levens voor, die uit louter hoogtepunten bestaan”, schrijft theoloog Thijs Caspers. Zijn reizen naar Kenia leerden hem een andere levensvisie. “In Kenia zijn tal van zaken zichtbaar in het alledaagse leven, die wij in Nederland grotendeels hebben weggeorganiseerd. Ziekte, lijden en dood liggen daar aan de oppervlakte. Dat maakt ze niet minder erg, maar ze herinneren je wel aan je eigen kwetsbaarheid.” Caspers leerde zinvolheid te zien in het kleine, in het leven dat gaat met vallen en opstaan.

Door Thijs Caspers

Haar naam weet ik niet meer. Maar haar gezicht zie ik zo voor me. Stil verbijt ze de pijn veroorzaakt door een diepe lelijke wond. Een verwaarloosde hondenbeet heeft een gat in haar been geslagen. Ik kijk hoe George – een van de health workers van het hulpproject Pandipieri – geduldig en met aandacht de oude vrouw helpt door de wond te ontsmetten. Mijn vriendin Barbara en ik zitten pal naast de oma. Het vervallen huisje in de slums van Kisumu is afgeladen vol: twee health workers, twee wazungu (blanken) en de kleinzoon van de oma die met AIDS somber en weinig spraakzaam op de bank ligt. Mijn hemel, waar ben ik beland.
Een week of twee later nemen we op Jomo Kenyatta International Airport in Nairobi het vliegtuig naar huis. Een hoofd en hart gevuld met beelden. Van een wereld waarmee ik mij verbonden weet, maar die ik ook weer inwissel voor de drukte en de hectiek van mijn bestaan hier in Nederland. Eenmaal terug betrap ik mijzelf erop dat mijn aandacht wordt toegetrokken naar verhoudingsgewijs onbeduidende zaken: de volle brievenbus met wijkkrantjes en rekeningen, de rijkelijk gevulde inbox van mijn e-mailaccount die ik zo zorgvuldig in Kenya heb proberen te negeren, maar die nu toch echt moet worden opgeschoond. Het gezicht van de oma, haar wond, de pijn, haar kleinzoon op de bank, het lijkt te vervagen. Onbewust weggedrukt en verdund door allerlei zaken die zich aan mij opdringen. Ik betrap mijzelf erop dat ik alert moet zijn om de verbondenheid niet te verliezen met de beelden die ik meedraag.

Vieze stad
Bovenstaande woorden vormen de neerslag van een recente werkvakantie in Kenia. Samen met een twintigtal anderen bezocht ik het Pandipieri-project in Kisumu. Een stoffige, naar westerse maatstaven vieze stad, gelegen in Kenia, pal aan het Victoriameer. Precies 35 jaar geleden begon missionaris Hans Burgman daar met het planten van een klein zaadje. Hij wilde samen met de mensen daar het evangelie tot spreken brengen. Hoe? Door de ideeën die leefden binnen de gemeenschap tot bloei te brengen. En de ‘blijde boodschap’ écht met elkaar te belichamen. Dat is uitstekend gelukt. Het project groeit en bloeit.

IMG_4735 klDichter aan de oppervlakte
In de loop der jaren ben ik er meermaals geweest, voor kortere en langere tijd. Toch word ik altijd weer overvallen door het contrast. Vertrekkend uit Nederland heb ik het gevoel nog een hoop belangrijke zaken te moeten afronden. Die – eenmaal in Kisumu – heel onbeduidend lijken. Nu kun je zeggen dat dit te maken heeft met de gevoelsmatige en geografische afstand die je hebt van je dagelijkse vaste patroontjes en gewoonten. Maar volgens mij heeft het met wat anders van doen. In Kenia zijn tal van zaken zichtbaar in het alledaagse leven, die wij in Nederland grotendeels hebben weggeorganiseerd. Levensmomenten die onze kwetsbaarheid raken – zoals ziekte, lijden, dood – liggen er dichter aan de oppervlakte en hebben er een ‘natuurlijke plaats’. Het maakt dood, aftakeling of verlies niet minder erg. Het is eerder dat de zichtbaarheid ervan, mij eraan herinnert – of ik het nu wil of niet – dat ik zelf kwetsbaar ben. Dat mijn eigen bestaan breekbaar is. Een besef dat weer snel dreigt te verwateren eenmaal terug in Nederland.

Weggeorganiseerd
Toch maakte de ontmoeting met die anonieme oma afgelopen zomer mij er scherp van bewust hoe sterk wij in onze eigen cultuur de kwestbaarheid buiten beeld willen houden. Om maar gelijk de knuppel in het hoenderhok te gooien: alle dingen die niet passen in het mooie plaatje van de menselijke maakbaarheid, beheersbaarheid en planning worden in onze samenleving vakkundig weggeorganiseerd.

Dit geldt enerzijds voor zaken die ons overkomen zoals ziekten: de aantasting van onze lichamelijke of psychische gezondheid die verwachtingen in een radicaal ander perspectief plaatsen. Ziekten die dromen en toekomst drastisch bijstellen. Anderzijds gaat het op voor de dingen die wij niet zelf in de hand hebben. Neem het idee van een rimpelloos uit te stippelen carrièrepad. In de praktijk is dit pad moeilijk planbaar. Maar toch houden we elkaar gevangen en doen we elkaar geloven in een ander beeld. Niet zelden scheppen wij zelf een wereld die valse beelden creëert: een wereld van beheersbaarheid waarin wijzelf – door de succesverhalen die wij aan elkaar vertellen – de kwetsbaarheid onttrekken aan onze omgang met elkaar. Hierdoor houden we verhalen over waarin wij onszelf maar voor de helft laten zien. We spiegelen elkaar ‘beheersbare’ levens voor, die bestaan uit louter hoogtepunten.

Door de mislukking heen
Ik wil hiermee niet beweren dat het verkeerd is om je in te spannen en je talenten tot bloei te laten komen. Integendeel, mensen zijn daartoe geroepen in de meest letterlijke zin van het woord: wij roepen elkaar en brengen elkaar tot bloei. Nee, met het onzichtbaar maken van het onbeheersbare, maken we wij onszelf blind voor onze eigen en elkaars kwetsbaarheid. Zo ontgaat ons een belangrijk aspect van het menszijn, namelijk het feit dat talent en mislukking soms heel dichtbij elkaar liggen. Sterker nog: niet zelden vinden wij door de mislukking heen de weg vinden naar onze talenten.

Vreemd eigenlijk. Als je vraagt hoe kinderen leren dan ligt het antwoord voor de hand: ‘met vallen en opstaan’. Door af en toe de deksel op je neus te krijgen en je vingers letterlijk of figuurlijk te branden ontdekken we hoe we dingen moeten aanpakken. Hoe natuurlijk en vanzelfsprekend dit ook klinkt: als wij ouder worden lijkt dit inzicht opeens in rook op te zijn gegaan. Dat heeft iets geks, want in grote lijnen verandert het leerproces niet. Het feit dat we teleurstellingen te verwerken krijgen evenmin. Maar toch gunnen wij - volwassen geworden - onszelf en de ander opeens de ruimte niet meer om uit te vinden en te onderzoeken hoe we hebben om te gaan met de dingen op ons levenspad.

Deze eenzijdige nadruk op planning en succes zorgt ervoor dat je risico’s gaat mijden en het gevoel krijgt dat je nieuwe vaardigheden gelijk goed moeten kunnen. Het stimuleert een cultuur waarin niet meer geoefend mag worden en een groot taboe rust op fouten. Sprekend is dit terug te zien bij functieomschrijvingen in vacatures. Geregeld ligt de lat zo hoog dat je je afvraagt: ‘wie voldoet er in hemelsnaam aan dit profiel?’ Wij gunnen onszelf en elkaar zo de tijd niet meer te ontdekken waar wij goed in zijn. Dat wij hiermee ook een boel onverwachte positieve gebeurtenissen en talenten in de kiem smoren is iets dat volledig buiten beeld blijft. Daarmee doven we heel stilletjes de aandacht voor de verwondering over het mooie dat ons overvalt en in onze levens binnenbreekt. Vaak op totaal onverwachte momenten.

IMG_4661 klEvangelie
Precies in de omgang met ‘het kwetsbare’ heeft het evangelie onze huidige tijd en samenleving iets te vertellen. Het laat namelijk een totaal tegenovergesteld beeld zien. De ‘blijde boodschap’ keert alle parameters voor menselijk succes om: wat groot is blijkt klein te zijn, wat rijk is arm, en wat kwetsbaar is blijkt een weg te zijn naar nieuw leven. Het evangelie doet ons op een andere wijze kijken naar onze wereld, waarbij kwetsbaarheid aan het licht komt in ‘het verrassende’, ‘de ontvankelijkheid’ en het inzicht dat wij ‘de dingen niet allemaal zelf hoeven te dragen’.

Niet door op te kijken tegen het grote, maar door oog te hebben voor het kleine komt het verrassende aan het licht. Zoals in de parabel van het mosterdzaadje waarin Jezus het koninkrijk van God vergelijkt met een mosterdzaadje: “het kleinste van alle zaden, maar als het is opgeschoten, is het groter dan de struiken en wordt het een boom zodat de vogels van de helmel in zijn takken komen nestelen” (Mt 13,32). Het inzicht dat het goede klein begint, doet ons zo anders kijken naar onze leefwereld. Het geeft ruimte aan het kwetsbare dat langzaam tot bloei komt.

Mooi en verontrustend
Dat wij als mensen geen individuele eilandjes zijn, maar ontvankelijke personen die ‘mens worden in het licht van elkaar’, heeft iets moois én iets verontrustends. Treffend komt dit naar voren in de gevleugde uitspraak van Jezus uit Matteüs: “Ik verzeker jullie, alles wat je voor een van deze minste broeders van Mij hebt gedaan heb je voor Mij gedaan” (Mt 25,40). Hier gaat een moreel appel vanuit. Maar dit appel is er volgens mij niet op gericht ons bang te maken of een overdreven vroomheid te voeden. Eerder maakt het ons ervan bewust open te staan voor de ander. Het richt onze antennes, onze voelhoorns, en maakt ons ontvankelijk voor de kwetsbaarheid en behoeften van de ander. Een goed leven brengen we niet op eigen kracht tot stand. Daarvoor zijn we aangewezen op elkaar. Pas als we de ander zien, zien we onszelf.

Iets bevrijdends
Tot slot komt onze kwetsbaarheid aan het licht door het inzicht dat wij niet alles zelf hoeven te dragen. De woorden uit Paulus’ Galatenbrief: ‘Ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij’, heeft voor velen wat afstandelijks, misschien zelfs iets tenenkrommends. Maar volgens mij komt juist hier iets wezenlijks – iets bevrijdends – aan het licht. Namelijk het inzicht dat wijzelf niet ons hele leven hoeven te dragen, maar dat wij reeds gedragen worden. Natuurlijk hebben wij een verantwoordelijkheid jegens onszelf en de ander, maar ten diepste vormt God de grond waarop wij rusten. Dit beeld vormt een schril contrast met het idee dat wijzelf het gewicht dragen van alle passen die wij zetten. Dat wij geheel verantwoordelijk zijn voor onze successen, maar ook voor onze mislukkingen. Want soms zijn de dingen ondraagbaar groot.

Ten diepste – zou ik zeggen – worden wij gedragen door de ogenschijnlijke mislukking van een kwetsbaar mens. De mens Jezus, die ons een weg laat zien naar nieuw leven. Dát is waar het in het christendom volgens mij om draait. Iets van die kwetsbaarheid kwam voor mij aan het licht in die oma afgelopen zomer in de slums van Kisumu.

 

Thijs Caspers◊Thijs Caspers (33) is lekendominicaan en voorzitter van de Stichting Vrienden van Pandipieri. Pandipieri is het oudste nog bestaande 'ontwikkelingshulp'project in Oost-Afrika, gelegen in Kisumu, Kenia. Caspers is  beleids- en identiteitsmedewerker bij het VKMO/katholiek netwerk

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.