In de rubriek ‘Mijn boek’ interviewt Cees Veltman iedere maand een hedendaagse zinzoeker over zijn of haar favoriete boek. Voor Janneke Nijboer, dichteres, internetdominee van Mijnkerk.nl, pionier bij Windkracht3pt0 in Noordwijk is dat ‘Ik herhaal je’ van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker (1933 – 1965), opgevoed met de taal van de Bijbel. Door haar kritiek op het apartheidssysteem kon zij jarenlang geen uitgever vinden voor haar gedichten.
Door Cees Veltman
President Nelson Mandela roemde Ingrid Jonker als ‘Afrikaner en Afrikaan’ en las haar gedicht ‘Die kind wat doodgeskiet is’ voor tijdens de eerste vergadering van het democratische Zuid-Afrikaanse parlement. Nijboer: “Zij inspireert mij enorm en gaat altijd met me mee op een of andere manier. Ik heb een eerbetoon aan haar geschreven, getiteld ‘Huldeblyk’, over haar ondergang in de zee van het leven.
“Die kind wat doodgeskiet is’ is een akelig gedicht, maar het is een monument. De trigger om me meer in haar te verdiepen was een VPRO-documentaire over haar leven. De taal en haar levensverhaal grepen me aan. Ik moest ‘Ik herhaal je’ en de biografie daarin wel lezen. In haar gedichten raakt me de klank van de woorden die het geluid maken van wat ze betekenen. Bijvoorbeeld ‘Korreltjiekorreltjie sand/ klippie gerol in my hand/ klippie gesteek in my sak/ word korreltjie klein en plat/. Dan hoor je wat dat betekent, ook al begrijp je het niet. Het klinkt als een kinderliedje en het is op muziek gezet als optimistisch lied, maar daardoor word je op het verkeerde been gezet, want het loopt heel naar af.”
Zoveel klank
Het boeiende van het Afrikaans is dat die taal die zoveel klank heeft dat ook het Nederlands erdoor open gaat. Door het Afrikaans ga je anders naar je eigen taal kijken. Ik schrijf zelf al heel lang gedichten en dan zoek ik ook naar klankwoorden. Het Afrikaans klinkt lekker en vet. Zo zoek ik ook naar lekker vette Nederlandse woorden, goede klanken. Het ritme van de woorden die al vanzelf zingen. Het Afrikaans is een kombuistaal, de taal op de schepen was een mengelmoes van talen, niet van de hoogstopgeleiden. Het is een verbastertaal, geen sjieke taal. Het klinkt wel exotisch maar het is een heel gewone taal.
Wat me ook sterk raakt is haar gevecht met het leven en de dood. Het is die worsteling met het leven wat me raakt en dat ze dit niet dichtstopt met God, of met andere antwoorden. Haar noodlot hangt al vanaf dag één van haar leven in de lucht. Als zij geboren wordt, denkt haar vader dat zij geen echt kind van hem is. De verhouding met haar vader levert een levenslange strijd op en een zoektocht naar erkenning. Zij is van de leeftijd van mijn moeder. Dat vergemakkelijkt voor mij het plaatsen van Ingrid Jonker in de tijd. Er zitten parallellen tussen hen, ook mijn moeder zocht naar erkenning en had een ingewikkelde verhouding met haar vader. Ook daarom maakt Jonkers werk indruk op me. Ik heb wel iets van de film over haar – Black Butterflies – gezien, maar toch geprobeerd die een beetje te vermijden, te romantisch. Ik vind de VPRO-documentaire veel knapper.
Gevecht met het leven
Jonkers werk is actueel, niet omdat het politiek zo geëngageerd is, maar omdat het gaat over het gevecht met het leven, over menselijkheid. Haar werk is troostend door zijn speelsheid en door de boodschap dat het leven een rauwe kant heeft, maar misschien lees ik dat er te veel in. Woorden als bitter gebruikt ze vaak.
Ik vind haar poëzie ook heel vrouwelijk, heel lichamelijk, net als het werk van Antje Krog die ook geweldig mooi schrijft. Dat is bijzonder want er is weinig te vinden aan echt goede, vrouwelijke teksten. Het zijn immers veel mannen die dichter zijn. Daar weten we al van.
Het mooie van gedichten is dat je er een poosje in kunt wonen en met die gedachten kunt spelen en daarin kunt ronddwalen. Dat geeft ruimte, heel anders dan met een boek. In een boek kun je langzamerhand verdwijnen maar in poëzie verhoud je je voortdurend tot de tekst, ook omdat de tekst niet lang genoeg is om er helemaal in onder te gaan. Als een gedicht je aanspreekt, heeft het ook iets met jou te maken.
Natuurkind
Mooi en bijzonder is ook Jonkers levensverhaal. Ze wordt een natuurkind genoemd en is erg arm opgevoed. Ik stel me haar voor als een spelend kind, met haar handen in het water bezig met takjes en zo. Ze heeft gelukkig het kinderspel nog gekend als tegenwicht tegen haar vreemde moeder en haar vader die haar afstootte. Dat een kind vrij kan spelen is belangrijk. Ik zie mijzelf ook struinen tussen de slootjes in de tijd dat die woeste omgevingen nog bestonden. Toen was nog niet alles bedacht en ingedeeld. Wij woonden in de Achterhoek tegenover een begraafplaats die niet meer werd gebruikt. Dat was een spannende plek, want je kon stiekem door de heg heen kruipen en spelen tussen de graven. Dat was de plek van de verbeelding. Daarachter kronkelde een beek en was er een rommelig bosje, geen keurig aangelegd park. De kinderen van nu hebben die plekken niet meer terwijl ze die zo nodig hebben. Die betovering die ik toen voelde, proef ik bij Ingrid Jonker. Het water is het water niet, de omgeving krijgt een magische betoverende betekenis. De zon schijnt en tegelijkertijd is er het donker. Dat sijpelt door haar gedichten heen.
Vijf jaar geleden ben ik naar Gordons Baai geweest en heb daar het monumentje voor haar op het strand gezien. Een kinderfietsje waar de sleuteltjes nog aan hangen. Het kind wilde alleen maar spelen. Een prachtig monument. Ik stond daar opeens oog in oog mee. Dat was heel bijzonder voor mij.”
Ingrid Jonker, Ik herhaal je, gedichten en biografie (Henk van Woerden), Podium, 221 blz., € 17,50.
Nederlandse film over Ingrid Jonker: Black Butterflies (2011). Met Carice van Houten als Ingrid en Rutger Hauer als haar vader. Regisseur Paula van der Oest.
Janneke Nijboer, gedichtenbundel ‘Bermoogst’, 2016, Narratio, 62 blz., € 9,00.
Huldeblyk
Zij loopt langs de
Kustlijn van haar leven.
Negeert de stroom,
De kracht van de oervloed
Steeds verder
en dieper
de chaoszee
Ze denkt: een spel,
wil de golfslag breken.
Steeds verder
en dieper,
de chaoszee.
Water golft op haar af,
Trekt zich venijnig terug.
Steeds verder
en dieper
de chaoszee.
Schuimend spoelt het water
haar minnekleed van slierten wit
op het natte zand
waar haar voetafdruk
al verdronken is.