'Verhullen' en 'onthullen' staan niet zomaar tegennover elkaar als goed en kwaad. De 'inpakkunst' het kunstenaarspaar Christo Vladimirov Javacheff en Jeanne-Claude Denat de Guillebon confronteren ons daarmee. "Het om- en verhullen van objecten was altijd een immens gebaar van tederheid, dat recht wilde doen aan de teerheid van die objecten", aldus Eric Corsius.
Door Eric Corsius
Als ik door de voetgangerszone loop, krijg ik een beetje buikpijn bij het zien van al die mondkapjes. Het roept een soort schaamte op. Die gêne heeft waarschijnlijk meerdere oorzaken. Het op last van hogerhand dragen van een kledingstuk heeft op de eerste plaats iets vernederends en stigmatiserends. Daarbij komen het ontsierende effect en de pijnlijke situaties die ontstaan in winkels en bij marktkramen, doordat we ons nauwelijks verstaanbaar kunnen maken. Misschien speelt ook een rol, dat onze cultuur een weerzin en allergie heeft opgebouwd tegen het gedwongen verhullen van (delen van) ons lichaam. Na de tweede wereldoorlog hebben we in West-Europa immers de lasten, boeien en de knevels van ons afgegooid van een preutse moraal, waarvan de lasten ook nog eens onrechtvaardig werden verdeeld.
Taboe op taboes
Het verzet tegen het verhullen heeft ook een bredere betekenis gekregen. Niet alleen het verhullen van het lichaam heeft het steeds meer moeten ontgelden, maar ook het verhullen van onze ziel, van onze gevoelens en gedachten is taboe geworden en op politiek niveau het verhullen van gevoelige onderwerpen etc. Er is een taboe op taboes ontstaan. Er is zelfs een soort ontboezemingsdwang en onthullingskramp gegroeid. Je moet alles kunnen zeggen. En van daaruit is het maar een kleine stap naar de gedachte dat je ook alles móet zeggen en dat de ander alles ook maar moet aanhoren. We leven een cultuur van masochistisch exhibitionisme.
Dat onthullen en verhullen zeer complexe onderwerpen zijn en dat ze niet zonder meer tegenover elkaar kunnen worden geplaatst als goed en kwaad, als heil en onheil: dat is iets waarop bepaalde kunstenaars ons mee confronteren. Een vooraanstaande rol hierin speelde het kunstenaarspaar Christo Vladimirov Javacheff en Jeanne-Claude Denat de Guillebon. Sinds de jaren zestig voerde het stel enkele ophef veroorzakende projecten in de openbare ruimte uit. Daarin was het ‘inpakken’ van grote objecten een rode draad. Publicitair gezien was het verhullen van de Berlijnse Rijksdag in 1995 het hoogtepunt in hun loopbaan. Ook landschappen, bruggen en andere artefacten mochten eraan geloven.
Argwaan
De projecten van het paar vroegen veel voorbereidingswerk en uitvoeringstijd. Daardoor moesten de plannen altijd vanaf het begin worden gedeeld en openbaar gemaakt, al was het maar om toestemming te krijgen bij de overheden en om draagvlak te vinden. Dat was vragen om moeilijkheden. Christo en Jeanne-Claude riepen vrijwel altijd bij voorbaat argwaan, weerstand en controverses op. Ze konden hun publiek niet aangenaam verrassen, zoals de uiteindelijk voorspelbare, veilige en onschuldige Banksy met zijn neppistoolovervallen.
Een ander kenmerk van de werkwijze van Jeanne-Claude en Christo was het procesmatige en interactieve karakter van hun werk. Dat betekende dat de contouren van een kunstwerk pas gaandeweg duidelijk werden dat het resultaat vaak verrassend was, ook voor de makers. Hun kunst was een riskant spel. Het eindresultaat van dat spel was altijd vluchtig, per definitie tijdelijk van aard en kwetsbaar. Des te meer was het een gok, met een hoge inzet en een onzekere opbrengst.
Liefdevol
Het kwetsbare van de werken van het paar verwees naar de breekbaarheid van datgene wat werd ‘ingepakt’. Het om- en verhullen van objecten was altijd een immens gebaar van tederheid, dat recht wilde doen aan de teerheid van die objecten. Juist de monumentale en ogenschijnlijk zo onaantastbare Rijksdag, die in feite uiterst vatbaar was en is voor politiek misbruik door nationalisten, werd door zijn omhulling getoond in zijn kwetsbaarheid en op het zelfde moment beschermd tegen schaamteloze omgang ermee. Overigens werd - en dat is wel de grootste paradox van de werken van Jeanne-Claude en Christo - door het verhullen ook veel ónthuld. Het inpakken van de objecten maakten de contouren ervan eerst zichtbaar en liet toeschouwers met nieuwe ogen kijken, vooral als de wind en het zonlicht speelden met het half transparante inpakmateriaal.
Onthullen kan gewelddadig zijn, verhullen liefdevol. Dat is één van de vele dingen die Jeanne Claude en Christo duidelijk hebben gemaakt. Afgelopen maand overleed, ruim tien jaar na zijn vrouw, Christo. We hebben veel aan hen te danken.