Kwantumfysica heeft iets geheimzinnigs. Kan deze fysica - over de elementaire bouwstenen van onze wereld - iets zeggen over God? Anselm Grün en zijn natuurkundige broer Michael menen van wel. Zij schreven samen het zojuist in het Nederlands vertaalde boek 'God en kwantumfysica'. Het boek getuigt van een aansprekend mystiek wereldbeeld en bevat mooie opmerkingen over een veranderend godsbeeld, maar wordt dat alles ondersteund door de kwantumfysica? Godsdienstfilosoof Taede Smedes heeft zo zijn bedenkingen. God is van een andere orde dan de natuurkundige. Anselm Grün verlaagt zich in zijn theologische beschouwing tot pseudowetenschappelijke claims.

Door Taede Smedes

Kwantumfysica – de wetenschap die zich bezighoudt met de meest fundamentele bouwstenen van onze materiële werkelijkheid – blijft de verbeelding prikkelen. Orde lijkt ineen te storten, voorspelbaarheid stokt, toeval lijkt er te regeren. De wet van de uitgesloten derde – iets is A of B maar kan niet beide tegelijk zijn – wordt er met voeten getreden: op kwantumniveau kan iets zich als deeltje en als golf gedragen. Op dat meest fundamentele niveau van onze werkelijkheid lijkt alles mogelijk.

Al meer dan vijftig jaar geleden waren er gelovige natuurwetenschappers die zagen dat kwantumfysica wellicht ook theologisch interessant kon zijn. Het determinisme dat tot dan toe de natuurwetenschap in haar greep had gehad, leek op kwantumniveau niet langer te bestaan. Daar leek toeval de dienst uit te maken. Op kwantumniveau vertoonde de werkelijkheid kieren waardoorheen God een vinger stak om zich in onze werkelijkheid te wurmen.

God of the gaps

Dat God daarmee een God of the gaps of een Lückenbüsser (om Bonnhoeffer te parafraseren) bleek te worden, werd nog niet ingezien. Dat gebeurde pas in de jaren ’80 en ’90, toen het veld van science and religion zich tamelijk kritisch begon op te stellen tegenover dit soort theoretische constructen. Dergelijke theorieën probeerden God onze werkelijkheid binnen te smokkelen via de gaten in het verhaal dat de natuurwetenschappen vertellen over onze werkelijkheid. Theologisch heeft dit kwalijke gevolgen. God wordt een oorzaak onder oorzaken. Kwantumfysica bleek ineens een gepasseerd station. Veel theologen en gelovige natuurwetenschappers die zich in het veld van geloof en wetenschap ophielden, namen rap afscheid van kwantumfysica om Gods handelen plausibel te maken.

Eenheid geest en materie

Maar, zoals gezegd, kwantumfysica blijft de verbeelding prikkelen. Neem het recente boekje God en kwantumfysica van Michael en zijn broer, de vermaarde monnik en spirituele goeroe Anselm Grün. Michael was tot 2010 leraar wiskunde en fysica aan een gymnasium en hield regelmatig lezingen over geloof en wetenschap, waarbij hij zich toespitste op de implicaties van de kwantumfysica. Velen drongen erop aan dat hij zijn verhaal op schrift zou stellen. Zijn broer Anselm bood aan een theologische reflectie te schrijven, zodat het bij de uitgeverij van zijn abdij – die van Münsterschwarzach – gepubliceerd kon worden. Dat boekje werd onlangs in het Nederlands uitgebracht bij de Vlaamse uitgeverij Altiora Averbode. Michael Grün vertelt in dit boekje het verhaal dat hij ook tijdens zijn lezingen vertelt: van de geschiedenis van de opmars van het determinisme binnen de natuurwetenschappen; van de recentere inzichten in de kosmologie en het antropische principe, die in zijn ogen aangeven dat er meer aan de hand is met onze werkelijkheid dan de natuurwetenschappen kunnen bevroeden; en van de kwantumfysica, die op een fundamenteel niveau een eenheid van geest en materie lijken te veronderstellen.

Het centrale voorbeeld is dat van het twee-spleten experiment, waarbij deeltjes zich als deeltje of als golf presenteren. De conclusie die Michael Grün uit dit experiment trekt, is dat deeltjes hun omgeving kennen, en dus ook de opstelling van het experiment. Vandaar dat ze weten wanneer ze zich als golf dan wel als deeltje moeten gedragen. Bovendien is de waarnemer betrokken in het experiment: de waarneming door de wetenschapper beïnvloedt de uitkomst van het experiment.

Volgens de wiskunde van de kwantumfysica strekt de ‘golffunctie’ van een deeltje – dus zijn ‘kennis’ van de werkelijkheid – zich uit over heel de werkelijkheid. De kennis die dat deeltje heeft beperkt zich niet tot zijn directe omgeving, maar is ‘nonlocaal’: betrokken op de werkelijkheid als geheel. Dit heeft volgens Michael Grün verstrekkende implicaties. Niet alleen is er op een fundamenteel niveau een eenheid van geest en materie, maar ook staat geen enkel deeltje op zichzelf: ‘Elk deeltje heeft “een vermoeden” van de hele omgeving, van de hele wereld. De hele wereld beïnvloedt elk deeltje en elk deeltje beïnvloedt de hele wereld’. Niets staat dus op zichzelf, alles beïnvloedt al het andere. En dat heeft ook theologische implicaties, bijvoorbeeld als het gaat om het gebed: ‘want al biddend verander ik mezelf – in natuurkundige termen: als ik bid, verandert mijn golffunctie’.

Holistische visie

Uiteindelijk komt Michael Grün uit bij een tamelijk mystiek aandoende, Platoonse of Kantiaanse visie waarbij de waarneembare werkelijkheid ‘slechts een projectie’ is ‘van de absolute waarheid op het vlak van onze zintuigen en meetinstrumenten, dat ik “buitenvlak” noem’. Onder de fysische werkelijkheid gaat een werkelijkheid schuil die niet dualistisch is en waarin geest en materie één zijn. Wijzelf zijn via ons ‘binnenvlak’ – onze gevoelswereld of onze ziel – verbonden met die dieperliggende werkelijkheid. Religie speelt op dat niveau in. Het is de taak van religies onze ideeën over de absolute waarheid van ons binnenvlak te verbinden met de onvoorstelbaar grote, mysterieuze kosmos. Zo zijn religie en natuurwetenschap twee zijden van dezelfde medaille.

Ik geef toe dat ik wel enige sympathie heb voor Michael Grüns holistische visie op de waarneembare werkelijkheid als de oppervlakte van een diepere, verborgen en mysterieuze werkelijkheid die ons omvat, doordringt en overstijgt. Dat alles op een diep niveau met alles verbonden is, daarvan ben ik ook overtuigd (ik schrijf daarover in mijn boek dat in oktober verschijnt). Ik aarzel echter bij de claim van Michael Grün dat het bestaan van die dimensie van de werkelijkheid door de kwantumfysica wordt aangetoond en bestudeerd, en dat je er allerlei metafysische en theologische conclusies aan kunt verbinden.

In het tweede deel van het boekje gaat Anselm Grün echter met de inzichten uit het eerste deel aan de haal. Hij laat zich verleiden tot uitspraken als: ‘De kwantumfysica heeft onze visie van een objectief kenbare natuur in twijfel getrokken. Ze kan God niet bewijzen, maar staat voor hem open’. En: ‘De natuurwetenschap staat open voor God als schepper en als geest’. Binnen de natuurwetenschap heeft het woordje ‘God’ helemaal geen betekenis, omdat je het niet kunt operationaliseren. Te zeggen dat de natuurwetenschap ‘open staat’ voor God als schepper en als geest, klinkt fantastisch, maar je ziet natuurwetenschappers al met hun ogen draaien.

Aan de haal

Maar met name gaat Anselm Grün aan de haal met het idee dat materie ‘open staat’ voor de geest, zodat ‘de kijk van het geloof – waarin de geest zich uitdrukt – niet alleen ons psychisch bewustzijn verandert, maar ook uitwerkingen heeft in de materie’. Hij verlaagt zich tot pseudowetenschappelijke claims als hij schrijft: ‘Men heeft ook aangetoond dat de zegen die over doopwater wordt uitgesproken, de structuur van dat water verandert’. Ik zou niet weten over welk onderzoek dit gaat – ik vermoed dat Grün zich hier baseert op de omstreden ‘waterfoto’s’ van Masaru Emoto – maar het lijkt me pertinente flauwekul. Vervolgens stelt hij op basis hiervan dat we met behulp van de kwantumfysica ook de werking van het gebed en van de sacramenten – het mysterie van de eucharistie – beter kunnen begrijpen. Het wonder van de transsubstantiatie – de verandering van  brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus – wordt zo kwantumfysisch verklaard en ontdaan van alle hocus pocus. Kwantumfysica lijkt hier de sleutel die alle mysteries van het geloof kan ontsluiten, en het geloof in die mysteries van zijn irrationaliteit kan ontdoen.

Let wel, het is niet allemaal negatief. Anselm Grün maakt in het boekje ook mooie opmerkingen over het veranderende godsbeeld, over de rol van het schone in natuurwetenschap en religie, en over religie en natuurwetenschap als twee complementaire perspectieven op de werkelijkheid. Maar het is allemaal warm en knus, en rijkelijk vaag en oppervlakkig. Dit boekje is een dappere, maar achterhaalde poging om geloof en kwantumfysica met elkaar te verbinden en zo geloof en wetenschap te harmoniëren. Het zou zeker niet misstaan hebben in de bibliotheek aan literatuur die van de jaren 1950 tot begin 1980 over dit onderwerp verschenen is. Maar vandaag de dag kan dit echt niet meer.

Teddybeer

Wat het boekje biedt is een troostend wereldbeeld: het mag zo zijn dat natuurwetenschappelijk op het kwantumniveau de wanorde en het toeval heerst, maar we mogen vertrouwen dat God op kwantumniveau de touwtjes stevig in handen heeft. Het is een wereldbeeld dat gelovigen zal aanspreken, dat troost biedt en geborgenheid. Maar ik kan me toch niet aan de indruk onttrekken dat een dergelijk wereldbeeld voor velen ook fungeert als een teddybeer of een stoffen knuffellapje in het bedje van een kleuter. Geloof kan ook verworden tot wensdenken. Bovendien, boeken als dit zullen natuurwetenschappers niet bewegen om theologie als gesprekspartner serieus te nemen. Integendeel zelfs.

god-en-kwantumfysica-Anselm en Michael Grün, God en kwantumfysica: Twee kanten van dezelfde medaille, Altiora Averbode 2016, 104 blz., € 18,00.


Taede A. Smedes
(1973) is godsdienstfilosoof en theoloog. In het najaar verschijnt zijn meest recente boek God, Iets of Niets? De post-seculiere maatschappij tussen ‘geloof’ en ongeloof’ bij Amsterdam University Press.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.