Huilen is heilzaam, zegt Lisette Thooft. Daarom moeten we niet meegaan met die oude reflex die het plengen van tranen veroordeelt. "Wees dankbaar voor tranen en huil naar hartenlust."
Door Lisette Thooft
Soms zit er een cliënt tegenover me die het gebruikt, het J-woord. “Zit ik weer te janken”, zeggen ze dan bijvoorbeeld. Of: “Ik jank de laatste tijd om alles…”
Dat is verboden, in mijn praktijk. Taboe. Ik word meteen een strenge schooljuf: “Honden janken. Maar jij niet. Wij zijn mensen, wij huilen. Of we snikken, wenen, schreien, plengen tranen. Allemaal goed. Maar janken, nee.”
Als je het J-woord gebruikt, komt dat meestal doordat je er bruut op bent afgewezen als kind. Kinderen huilen vaak, van pijn of schrik, van verdriet of machteloze woede, en ouders worden daardoor vaak geraakt in hun eigen oude pijn, en reageren reflexmatig met spot of beledigingen. “Wat ben jij lelijk als je huilt”, heb ik zelf als kind te horen gekregen. Of ze dreigen met geweld of uitsluiting. “Hou onmiddellijk op met dat stomme gejank of anders…” …word je naar je kamer gestuurd, of onder de koude kraan gezet, of God weet wat voor straffen er stonden en nog altijd staan, helaas, op die essentiële menselijke activiteit, huilen.
Dus zeg je weleens van jezelf dat je jankt? Dan is het tijd om bewustzijn te brengen in dit stukje oude pijn. Want er is niets mis met huilen, integendeel. Huilen – echt, spontaan, hartelijk huilen – is ontspannend, helend en heilzaam. Tranen zijn smeltwater, volgens rebalancers. Huilen is jezelf toestaan verdriet te voelen, erin te ontspannen en daarom is huilen jezelf troosten.
Voelen
“Nou ja, vóelen is toch vreselijk”, zei een van mijn cliënten laatst en ze rolde met haar ogen. Hm ja, daar zit wel iets in. Pijn, verdriet, angst of woede voelen doet pijn. En pijn is iets wat we van nature vrezen. Daarom onderdrukken we ons gevoel vaak, we spannen onszelf, onze spieren, ons bindweefsel, we spannen wat er maar te spannen valt, om minder te voelen. We proberen eigenlijk robots te maken van onszelf: slim, maar gevoelloos.
Zeker als je jezelf jarenlang hebt beschermd tegen pijn door je tranen in te slikken, je adem vast te zetten, je gevoelens te verdringen, druk-druk-druk te doen enzovoort, kun je gevoelens vrezen.
Maar voelen is altijd veel minder vreselijk dan je denkt. We zijn gevoels-schuw geworden door de afwijzing van vroeger. Een kind dat afgewezen of buitengesloten wordt, raakt in doodsangst en dat is volkomen terecht: kinderen gáán ook dood als ze er niet meer bij horen. Maar als je dit leest, ben je allang niet meer zo weerloos en afhankelijk als het kind dat je was. Sterker nog: het wordt nooit meer zo erg als toen. Want nu ben je groot, en je hart is groot genoeg voor alle pijn. Je hart transformeert de pijn tot compassie.
Rauw
En ja, er zijn gevoelens zo pijnlijk en zo rauw dat het voelt alsof je hart aan stukken wordt gescheurd. En er zijn gevoelens zo benauwend dat je in elkaar krimpt van ellende en wilde dat je door de grond kon zinken.
Maar NIET voelen is nog veel vreselijker. Als een robot rondlopen, dat is pas onverdraaglijk. Voor jezelf en voor de anderen in je leven. Je kunt niet alleen de onaangename emoties wegduwen en de fijne gevoelens toelaten, dus als je jezelf pantsert, onderdruk je alles. Ook dankbaarheid, tederheid, warmte en geluk.
Minstens even belangrijk: als je niet durft te voelen omdat je bang bent voor pijn, blijf je noodgedwongen gespannen. Hoe meer je durft te voelen, hoe beter je kunt ontspannen. En andersom: hoe meer je ontspant, hoe beter je gaat voelen. Dat is waarom rebalancers masseren; dat ontspant. En ontspanning is het enige dat onze wereld kan redden.
Dus ga ervoor zitten, ga ermee zitten, leg je hand op je hart om jezelf te steunen en te troosten, zink in het gevoel en je merkt dat het minder bodemloos is dan je vreesde. Dat je niet verdrinkt in je tranen, niet overweldigd wordt door je emoties. Dat die alleen maar gevoeld willen worden, en daarna verzachten en wegebben.
Tot de volgende keer.
Golven
De meeste gevoelens komen in golven. Als er weer een golf komt, doe je weer hetzelfde. En nog eens en nog eens, geduldig, begrijpend, vol zelfcompassie. Wees dankbaar voor tranen en huil naar hartenlust, tissues vol, theekopjes vol, rivieren vol, oceanen vol. Laat het maar stromen.
Daar word je meer mens van, minder robot. Dat is het beste wat je kunt doen voor jezelf, en alle anderen. En neem het J-woord alsjeblieft nooit meer in de mond.
Deze column verscheen eerder op de website van Lisette Thooft: Lisette Thooft – rebalancer, schrijfster.