Van der Lugt woonde in Syrië en is in 2014 door militanten vermoord, midden in de burgeroorlog in dat land. Sinds 2019 loopt er een zaligverklaringsproces voor “pater Frans”, die net als Kluiters jezuïet was.

Uit het onderzoek dat aan een zaligverklaring vooraf gaat, blijkt nu echter dat Van der Lugt in 2009 en 2010 zeer bagatelliserend sprak over het seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk. Hij vond alle aandacht voor dat misbruik overdreven. De jezuïeten bevestigden vrijdag dat hierdoor de weg naar zalig- en heiligverklaring voor hem waarschijnlijk definitief geblokkeerd is.

Voor Nico Kluiters opent de kerk op 22 maart in Beiroet officieel het proces naar een zaligverklaring. Dat is in die kerk de eerste stap op weg naar heiligverklaring. Zaligen en heiligen fungeren in de katholieke traditie als voorbeeld, om mensen te bemoedigen. Voordat het zover is onderzoekt een team van historici en andere deskundigen nauwkeurig de levenswandel van de kandidaat.

Kluiters was tien jaar pastoor in Barqa, een dorp in de Libanese Bekaä-vallei waar vooral christenen woonden. Hij werkte mee aan een vredesproject. Haat en wraaklust verscheurde in die tijd hele gemeenschappen.

In Libanon was er van 1975 tot 1990 een bloedige burgeroorlog. Maronitische christenen, soennieten en sjiieten stonden tegenover elkaar. Ook Israël en Syrië mengden zich in het conflict. Onder andere de komst van grote aantallen Palestijnse vluchtelingen, verdreven uit Israël, had in Libanon voor heftige tegenstellingen gezorgd.

Vredestichter

In die explosieve situatie wilde Nico Kluiters optreden als vredestichter. Een moeilijke opdracht, zo schrijft hij ook zelf, in 1983: “Sinds de Israëlische invasie van juni 1982 ben ik al drie maal geblokkeerd geweest in de dorpen waar ik pastoor ben. Gevaar voor kidnapping op de wegen, geen telefoonverbinding meer sinds 1975, vaak wekenlang geen elektriciteit, dan weer geen water. Maar gelukkig eten in overvloed, want de Bekaä-vlakte is vruchtbaar voor veeteelt en landbouw. En de oorlog gaat nog steeds door.”

Hij helpt bij het bouwen van een fabriek, een school, een kerk en meer gebouwen. Soms reageerden milities daarop met mitrailleurvuur. Kluiters leefde zelf regelmatig in angst en twijfelde begin jaren tachtig of hij niet terug moest keren naar Nederland. Hij bleef en zocht dialoog met de verschillende strijdende groepen: “In de namiddag ben ik gaan kennismaken met de Palestijnse vechters. Na twee dagen hebben we het dak gestort, en zijn de Palestijnen zelf komen kijken hoe het erbij stond. Eén van hen heeft ons toen verteld hoe hij uit Israël weggevlucht was na moeilijkheden daar. Had ik het niet aangedurfd direct met de man te gaan praten die zich als een vijand voordeed, dan was de toestand van de kerk zeker veel moeilijker geweest, en wie weet…?”

Gemarteld en vermoord

Op 14 maart 1985 slaat het noodlot toe. Een groep van vier extremisten, lid van een islamitische organisatie, ontvoert Kluiters. Ze schieten hem in zijn been en martelen hem. Uiteindelijk doden ze hem en gooien ze hem in een ravijn van honderd meter diep. Pas op 1 april, als de gieren de weg wijzen naar zijn lichaam, wordt Kluiters’ lichaam gevonden, zwaar verminkt.

“Zijn portret bevindt zich in alle huizen van het dorp en zijn dood wordt elk jaar herdacht”, schrijft de jezuïet Thom Sicking in het rapport dat de weg naar zaligverklaring moet openen. In Barqa en de omliggende dorpen beschouwt men Kluiters al sinds zijn dood als een heilige.

Het traject op weg naar de status van ‘zalige’ duurt in de katholieke kerk meestal vele jaren. Een team van historici en andere deskundigen gaat het leven van de kandidaat tot in detail bestuderen. In het geval van Kluiters moet de kerk vaststellen of hij is gestorven als martelaar - vanwege zijn geloof dus. Titus Brandsma, die als martelaar stierf in de Tweede Wereldoorlog, wordt waarschijnlijk dit jaar officieel heilig verklaard - tachtig jaar na zijn dood in concentratiekamp Dachau. De Duitse bezetter arresteerde hem in 1942, toen hij door het land reisde om katholieke kranten uit te leggen waarom de kerk hen verbood om nog langer advertenties van de NSB te plaatsen.