De negentiende-eeuwse biograaf A.J. van der Aa beschreef hem als een groot geleerde, maar ook als een “hoofdig man”, die “zeer verslaafd (was) aan zijne eigene zonderlinge begrippen, en in wiens geest een zeker verwarrend enthusiasmus plaats vond, welke hem vreemde doolpaden deed bewandelen”.
gratis