Recent las Lenie van Schie de roman Pier en Oceaan van Oek de Jong. De hoofdpersoon in dit boek is een jongen van zeven en hij heet Abel. Onvermijdelijk bij een dergelijke naam komt het bijbelverhaal van de twee broers en hun offers ter sprake en daarmee het thema van de polarisatie tussen goed en kwaad. Is er een alternatief verhaal voor het zwart-wit-denken waar ook onze tijd onder zucht?
Door Lenie van Schie
De jonge Abel, in de roman Pier en Oceaan van Oek de Jong, groeit op in een christelijk gereformeerd gezin. Er wordt gebeden voor het eten, het gezin gaat naar kerkdiensten, vader bespeelt het orgel en de verhalen uit de Bijbel zijn alom aanwezig in Abels leven. De verhalen spelen zich voor zijn geestesoog af in kleuren en vormen en hij kan zich zomaar in die bijbelse tijd en dat landschap wanen en zich identificeren met figuren als met David die Goliath verslaat.
Als Abel wat ouder is, leest hij tijdens een dienst in de kerk mee in de Bijbel van zijn vader; hij wil weten of wat daar staat overeenkomt met de verhalen in de kinderbijbel. Het betreft die zondag het verhaal van Kaïn en Abel en dan realiseert hij zich dat zijn naam, Abel, de naam is van degene wiens offer door God werd aanvaard. Hij is de goede zoon.
Kaïn en Abel
Het is een bekend verhaal zelfs voor iemand met een katholieke achtergrond. Er zijn twee offers, het ene offer is een lam, het andere de opbrengst van het land. Abel is schaapherder, zijn offer wordt aanvaard want de rook stijgt op. Het offer van groente- en fruitverbouwer Kaïn wordt niet aanvaard; de rook wordt zwart en slaat neer. Althans zo leeft het verhaal in de verbeelding. Het Bijbelverhaal zelf, uiterst sober en met weinig details verteld, vermeldt slechts dat Jahwe genadig neerzag op het offer van Abel en geen acht sloeg op dat van Kaïn. Gods desinteresse is vaak geïnterpreteerd als teken van Kaïns slechtheid en alsof hij die slechtheid moest bewijzen, doodt Kaïn zijn broer Abel.
Grote overgang
In de tijd waarin het verhaal van Kaïn en Abel ontstond vond er een grote overgang plaats. Rond 4000 v. Chr. is de temperatuur op aarde gestegen en beginnen langs de Eufraat en de Tigris kleine nederzettingen te verrijzen. De eerste landbouw ontstaat. De aarde en haar vruchtbaarheid worden alom geëerd en God wordt in die culturen gezien als een vrouw, een moeder die met haar grond voor voldoende voedsel zorgt. De nederzettingen ontwikkelen zich tot complexere samenlevingen. De mooiste potten worden uit klei vervaardigd, met versieringen langs de rand, kleden worden geweven met steeds ingenieuzere patronen, graan wordt gemalen en brood gebakken. Er komt een tempel ter ere van de Godin, waar priesteressen hun erediensten verrichten en waar seksualiteit heilig is.
Ergens in de tijd, pakweg een duizend jaar later, beginnen nomaden uit het Noorden naar het Zuiden te trekken. Zij zijn veehoeders, dag in dag uit zijn ze op de steppe, in de ruigheid van de lege natuur, onder blauwe en grijze luchten, in weer en wind. Hun goden zijn die van de donder en de bliksem, van stormen en stromend water. Trekkend naar het Zuiden stoten ze onvermijdelijk op de nederzettingen. Een confrontatie blijft niet uit. Uit tal van bronnen is duidelijk geworden hoe de nomaden hier de overwinnaars zijn: het waren mannen en de vrouwen werden hun bezit.
Het verhaal van Abel en Kaïn weerspiegelt de geschiedenis van die tijd, van dat wat er op het spel stond op dat moment. God loont het offer van de veehoeder, en wijst dat van de groenteverbouwer af. Niet langer een vrouwelijke god, maar een mannelijke heerst over de mensheid. Een God die de veehoeder beloont en de landbouwer afwijst. Het is een perspectief dat aan de vestiging van het patriarchaat, een goddelijke grondslag gaf.
Slecht en goed
Slecht en goed zijn grootheden die de werkelijkheid in tweeën delen en polarisatie in de hand werken. Het risico op polarisatie wordt groter als gewoontepatronen worden doorbroken, systemen veranderen en de macht verschuift. Iets dergelijks zien we ook in onze tijd. In de tweede helft van de vorige eeuw begonnen de heilige huisjes te verbrokkelen, de vrouwenbeweging zette de maatschappelijke positie van de vrouw op de kaart en vijfduizend jaar patriarchaat werd voor het eerst echt en terdege ondermijnd. Hiërarchische bestuurssystemen werden geanalyseerd en bekritiseerd, er waren demonstraties tegen oorlog en voor behoud van natuur en milieu.
Nu, vijftig jaar later, zijn de veranderingskrachten sterker dan ooit en ze oefenen grote druk uit op de bestaande machtsposities, die in reactie daarop vaak nog krachtiger weerstand bieden. De tegenkrachten krijgen veel aanhangers want in tijden van grote veranderingen neemt de angst toe en het idee dat een sterke man de oplossing in handen heeft, is dan nooit ver weg. Dat het ook anders kan, laat een ander verhaal uit de tijd van Kaïn en Abel ons zien.
Liefdeslied
Er is nog een verhaal dat ten tijde van die grote omwenteling, zo'n slordige 5000 jaar geleden, ontstond. Hier lezen we een heel andere ‘oplossing’ voor de tegenstellingen tussen groepen mensen. In dit verhaal huwt de Inanna, Godin van de akkerbouwers, de schaapherder Dumuzi. Deze verbintenis staat geboekstaafd als het Heilige Huwelijk en verhaal daarover stamt uit Mesopotamië. De ontmoeting tussen Godin en schaapherder wordt beschreven in een liefdeslied vol sensualiteit, erotiek en liefde waarin beide partners elkaar begeren en de Godin zich volledig opent voor haar schaapherder:
“Hij zal me kussen met de kussen van zijn mond
want jouw strelingen zijn beter dan wijn […]
Jouw naam is als olie die wordt uitgegoten…
En de schaapherder doet dat voor haar:
Jij hebt mijn hart veroverd, mijn zuster, mijn bruid […]
Honing en melk zijn onder jouw tong […]
Jouw planten zijn een paradijs van granaatappels,
met vruchten naar keuze….”
Dit verhaal over hun liefde en hun seksuele ontmoeting is als het Hooglied in de Bijbel opgenomen.
Het hart
Wat we hier zien is hoe de liefde de tegenstelling tussen twee volkeren overwint en een mogelijke polarisatie voorkomt. En het is het hart dat deze verandering tot stand brengt.
Het is een bijzonder orgaan, dat hart van ons. Het is vol verlangen en tegelijkertijd bang om zich echt te openen, om echt kwetsbaar te zijn, om echt te durven doorvoelen. En er is heel wat te doorvoelen. De twee volkeren, de nomaden uit het Noorden en de landbouwers uit het Zuiden, waren vreemden voor elkaar en onbekendheid kan zomaar dat overlevingsinstinct in ons aanwakkeren. Voor we het weten deinzen we terug. De nieuwsgierigheid, die bijzondere kwaliteit waarmee we als kinderen geboren worden en die ons aanzet tot onderzoek, is dan al opgeborgen.
En juist die nieuwsgierigheid hebben we hard nodig. Daarmee kunnen we onderzoeken hoe het komt dat ons hart terugdeinst en gesloten is geraakt. Vaak gaat dat hart van ons stapje voor stapje meer dicht doordat we afgewezen zijn, ons te alleen voelen, of gekwetst zijn. Maar het hoeft niet dicht te blijven. Het hart kan zich ook weer stapje voor stapje openen en een moedig hart worden, een hart van liefde.
Meer dan tweeduizend jaar geleden stond er iemand op onder de mensen met een boodschap voor de hele mensheid: Heb de ander lief gelijk jezelf. Deze man diende niet de verdeeldheid maar de saamhorigheid. Het is een boodschap die we nog steeds hard nodig hebben.