Fascinerende column van Ralf Bodelier over oma die koppig van plan is tot haar dood een oude liefdesrivale te blijven haten. Maar ik kreeg er wel een gevoel bij van: wow, dit is over de datum, zeg… Net zoiets als die muffe pakjes thee die ik net heb zitten verwijderen uit mijn keukenkastje, met T.H.T.’s erop van vijf jaar terug of erger.
Door Lisette Thooft (foto's: Dick Boschloo)
Onlangs ben ik getrouwd, met de man met wie ik al elf jaar samen ben. We gaven een feest voor pakweg tweehonderd mensen, in de kerk van Broek in Waterland. De gasten brachten het eten mee. De ceremoniemeester die bijdragen coördineerde, was een ex van mijn geliefde. Zij is mijn favoriet onder zijn exen; ik heb er meer ontmoet en ik vind ze allemaal aardig, maar deze is echt bijzonder en een dierbare vriendin geworden. Ze heeft gelukkig zelf ook allang weer een fijne man. Mijn belangrijkste ex, de vader van mijn kinderen, was ook op het feest, evenals de vrouw met wie hij nu is, en de vrouw met wie hij na mij nog twee kinderen kreeg, die er ook bij waren. Ik heb hem (mijn belangrijkste ex) omhelsd en we hebben tegen elkaar gezegd dat we van elkaar houden. Zijn oudste zoon, van weer een vorige vrouw, was er ook, evenals diens ex, die een van mijn beste vriendinnen is. Een andere lieve ex van mij was er ook.
Niet dat we al onze exen hebben kunnen behouden, hoor, een enkele gedraagt zich als Ralf’s oma. Misschien is de moraal van dit verhaal wel: zorg dat je voldoende exen hebt.
Het altaar van het huwelijk
Maar waar ik het eigenlijk over wil hebben. We hielden allebei een praatje, mijn man en ik, in die kerk, en ik was zo blij dat het een kerk was want dat vergemakkelijkte een spirituele insteek. Ik zei dat ik nooit eerder getrouwd was uit angst… voor allerlei zaken, maar misschien toch wel vooral voor de morele imperatief van het huwelijk. Want ik heb ooit een uitspraak gehoord van een spiritueel leraar, ik meen dat het de Nederlandse advaitaleraar Wolter Keers was: “Je moet het ego offeren op het altaar van het huwelijk.” Hij zei niet ‘relatie’ en zolang je niet getrouwd bent, hou je misschien ergens vaag in je achterhoofd het idee dat je er ook zo weer uit kunt stappen als het je niet bevalt. Met een huwelijk steek je toch een slagje dieper. Althans zo voelt dat voor mij en ik vind het een intimiderend vooruitzicht – mijn ego offeren op dit altaar. Van ego naar eega.
Dat het beter is om minder egoïstisch en egocentrisch te worden, had ik natuurlijk al eerder ontdekt. Dat is volgens mij het nut van intieme relaties: je merkt van heel dichtbij, aan den lijve zelfs, hoe akelig het is voor een ander mens als je hem of haar slecht behandelt. En omdat je zo dichtbij staat, raakt dat jou ook.
Het is een ingewikkelde zaak, want hij of zij heeft natuurlijk ook zijn of haar eigen ego en vaak weet je niet wie nou de grootste egoïst is. Maar de vraag is niet: hoe egoïstisch is mijn partner? De vraag is altijd: waar zit mijn blinde vlek, welk bord heb ik voor mijn kop, welk oud en destructief patroon van mezelf zie ik nog niet?
Behoefte en begeerte
Wat beloof je eigenlijk als je trouwt? Een mooie frase vind ik dat je doet wat je kunt om elkaar het nodige te verschaffen. Gaat het niet precies om het verschil tussen behoeften en begeerten? Zoals Gandhi zei dat de aarde voldoende heeft voor ieders behoefte maar niet voor ieders begeerte, zo kun je in een huwelijk stellen dat je verplicht bent elkaars behoeften te helpen vervullen, maar dat je niet hoeft te voldoen aan elke begeerte van je partner. Het proces van onderscheid tussen behoefte en begeerte is een kwestie van ontwikkeling.
Wij hebben elkaar beloofd dat we ons uiterste best zullen doen ons te blijven ontwikkelen, tot de dood ons scheidt.