Dwalend over een kerkhof blijft Vincent Duindams oog haken bij een opvallende spreuk: “Vroeger was ik slaaf van de arbeid, maar nu ben ik in elk opzicht vrij.” Een relativering van het arbeidsethos? Zeker, maar moeten we wachten tot onze dood om ‘vrij’ te zijn? Of kunnen we de identificatie met wie we denken te zijn nu al matigen? “Onthecht je van elke rol of positie. Dan ben je ‘vrij’, hier en nu al.”
Door Vincent Duindam
Afgelopen weekeinde dwaalde ik over de begraafplaats Sint Barbara (Utrecht, bij de Berenkuil) waar mijn ouders begraven liggen – en ook veel andere mensen die ik ken. Toevallig stootte ik op een zerk met deze spreuk:
Antea laboris servus nunc omnimodis liber.
Het is geen citaat van een bekend iemand; je vindt het niet op internet, dus waarschijnlijk is het zelf bedacht. Ik zou het zo vertalen: “Vroeger was ik een slaaf van de arbeid, maar nu ben ik in elk opzicht vrij.”
Eigenlijk zonde om tijdens je leven een slaaf van je werk te zijn. In onze samenleving lopen we allemaal het risico van een te groot arbeidsethos. De afgelopen 25 jaar deed in onderzoek naar Nederlandse mannen, die hiervoor waken. Zij maken andere keuzes. Eén van de mannen in mijn onderzoek zegt het zo: “Het maakt mij completer om niet alleen met werk bezig te zijn, maar ook met kinderen, relaties, communicatie, opvoeden. Werk is niet alles in het leven, hoewel het wel belangrijk is.”
Verpurpert
Het Latijnse citaat op de grafzerk, riep associaties op met een andere spreuk, namelijk die van de beroemde Romeinse keizer en filosoof Marcus Aurelius (121-180 na Christus):
“Kijk uit dat je niet verkeizert en verpurpert”, schrijft Marcus Aurelius in zijn dagboek (VI.30)
Hij waarschuwt zichzelf voor een te grote identificatie met het keizer-zijn, met het bureaucratische systeem, 'de buitenkant'. In zijn dagboek spreekt hij zichzelf toe: “Kijk uit dat je niet verkeizert en verpurpert.” Mooi gezegd voor iemand die keizer is en een purperen ambtsgewaad draagt.
Misschien moeten wij af en toe tegen onszelf zeggen: pas op dat je niet verjournalist, verdocent, vermanagert. Jan Blokker schreef in de Volkskrant ooit over een Amsterdamse hoofdcommissaris van politie, die elke avond met zijn uniform aan gaat slapen. Het is exact deze identificatie met je positie en - overdrachtelijk - je ambtskleding waar de keizer voor waarschuwt.
Hoger plan
Waarom die waarschuwing? Marcus Aurelius vreesde dat een te groot accent op zijn keizerschap ten koste zou gaan van - en dat is echt geen anachronisme - zijn persoonlijke ontwikkeling. Hij trachtte 'het goede leven' te leiden en dat hield meer in dan keizerschap. Via zijn 'persoonlijke notities' probeerde hij zijn leven op een hoger plan te brengen.
Dit is een overeenkomst tussen de Romeinse keizer en de Hollandse vaders uit mijn onderzoek. Een andere vader: “Een gevarieerd bestaan, goed contact met de kinderen, naar het werk toe een ‘frissere’ houding (er is meer op de wereld dan werk).”
Natuurlijk ben ik me ook bewust van de grote verschillen tussen de keizer en Nederlandse vaders en moeders. Nog los van een aantal vanzelfsprekende historische verschillen, probeerde Marcus Aurelius uitsluitend 'rationeel' te werk te gaan. Hij zwoer bij zelfbeheersing en discipline. Emoties trachtte hij uit te bannen. En hij zegt ook letterlijk in zijn notities dat hij blij is bijna nooit aan verliefdheid ten prooi te zijn gevallen. Daar denken wij inmiddels een beetje anders over.
Eén ding lijkt echter duidelijk: wie kiest voor de combinatie van verschillende domeinen, heeft weliswaar te maken met drukte en het afstemmen van deze twee werelden - zowel tussen je oren als in de wereld om je heen - maar de combinatie voorkomt wel dat je kopje onder gaat in één ervan. En van dat laatste zijn de afgelopen decennia veel afschrikwekkende voorbeelden gegeven. Zo beperkt een te grote identificatie met het betaalde werk, of de carrière, niet alleen het geestelijk leven van mannen (en vrouwen), ook de gezondheid kan hierdoor geschaad worden. Sommige Japanse mannen werken zo hard dat ze bloed moeten plassen, of zelfs sterven. De Japanners hebben voor dat laatste zelfs al een term: karoshi. En veertig procent van de Japanse mannen van tussen de dertig en de vijftig jaar meent dat ze tot de risicogroep voor karoshi behoren.
Eigenlijk hoeven we dus niet te wachten tot onze dood om vrij te kunnen zijn. We kunnen ons nu al vrijmaken. Dat kan door minder te werken en door werk een minder allesoverheersende rol te geven. Als dat mogelijk is, kun je minder uren gaan werken. Maar even belangrijk is om van je ‘werkidentiteit’ niet je meest centrale, diepste identiteit te maken.
Rol of positie
De waarschuwing “Kijk uit dat je niet verkeizert en verpurpert” van Marcus Aurelius lijkt vooral over deze arbeidsidentiteit te gaan.
Maar je kunt het ook veel ruimer lezen: zorg dat je je niet identificeert met wat voor rol of positie dan ook. Dat kan ook de rol van moeder, vader, zoon, dochter, of wat dan ook zijn. Onthecht je van elke rol of positie. Dan ben je ‘vrij’, hier en nu al.
Dat wil echter niet zegen dat je je werk helemaal niet serieus moet nemen, of je positie als familielid, vriend, lid van de voetbalclub of je koor. Doe het met plezier, doe het van harte. Maar val er niet mee samen, weet dat dit niet je diepste identiteit is. Wat is die dan wel?
Bij meditatie wordt wel gezegd: “Als je sterft voor je doodgaat, ga je niet dood als je sterft.” Als je al je identiteiten aan een kapstokje hangt, terwijl je op je kussentje zit (of gewoon in het dagelijks leven), blijft over wie je ten diepste bent. En is dat niet wat blijft als het lichaam sterft?
Hoe zou je dat kunnen omschrijven? “Bestendig geluk aan uw zijde” (Psalm 16) komt misschien het dichtst in de buurt.
[box type="shadow"]
Vincent Duindam (1958) studeerde psychologie aan de Universiteit Utrecht en geeft sinds 1991 les aan deze universiteit. Daarnaast is hij als freelance docent verbonden aan de Vrije Hogeschool in Driebergen en aan de Stichting Psycho-sociale Opleidingen in Utrecht. Hij doet onderzoek naar ouderschap, zorgende vaders, taakverdeling, relaties, mannelijkheid/vrouwelijkheid, en (echt)scheiding. Hij publiceerde tien boeken waaronder een proefschrift over ouderschap, een haikubundel over zijn dochters en boeken over relaties, ouderschap, opvoeding, onderwijs en spiritualiteit. Over deze onderwerpen verzorgt hij ook regelmatig lezingen en workshops. Verder schrijft hij artikelen voor Happinez, VolZin, Psychologie, etc.
Zie ook ander bijdragen van Vincent Duindam
[/box]