De Hongaarse cineast Béla Tarr, meester van het ononderbroken shot, maakt prachtige, zwaarmoedige films over de condition humaine. Wereldwijd wordt hij beschouwd als een van de meest invloedrijke filmauteurs van de afgelopen dertig jaar. Voor filmmuseum Eye in Amsterdam maakte Tarr een tentoonstelling over 'Menselijke waardigheid'. Boosheid over de houding van Europa, met name Hongarije, tegenover vluchtelingen zette hem aan tot dit filmische statement. Marinus van den Berg ging kijken en was onder de indruk.
Door Marinus van den Berg
Bijna twee uur was ik in Eye in Amsterdam voor “Till the end of the World”, een tentoonstelling en een filmprogramma over het werk van de Hongaarse filmmaker Béla Tarr.
Bepaald geen lichtzinnig werk. “Neem de tijd”, zei de mevrouw die mijn ticket scande. Dat was ik al van plan maar het was goed dat ze het zei. Ze bracht me in een vertraging en zette me op scherp. Ze droeg er aan bij dat ik van kijker op afstand meetrekker werd op een indringende weg die je een kruisweg kon noemen. Het ging meer om ondergaan dan om verdergaan. Ik zat meer dan dat ik liep.
En aan het eind was er dat gezang over lijden onder Pontius Pilatus. Lijden onder de valse machten. Wie gaat kijken mag dit niet missen. Ik kan hier niet alles delen, zelfs maar weinig van die twee uur. Ieder zal zijn eigen verhaal hebben.
Na die twee uur vond ik een tafeltje in het restaurant met uitzicht op het IJ en de Amsterdamse skyline. Ineens weer in een andere wereld.
Dood
Om zeven uur werd ik verwacht om te spreken in het café Doodgewoon in een verzorgingscomplex in Amstelveen. “Wat zeg je als iemand door de dood is aangeraakt….?” Is er dan wel iets te zeggen of schieten alle woorden in die uiterste momenten tekort? Of gaat het niet om woorden maar om ontmoeting?
Ik moest schakelen tussen de filmbeelden waarin zoveel verlatenheid was te zien - agressie ook tegen de vluchtelingen - en een paar uur in dat vreemde café met mensen die ik ook niet kende. Een vrouw die achteraan zat en die me door een vlek in haar gezicht opviel kwam na afloop van de spreekbeurt naar me toe om te bedanken. Wat had haar geraakt? Ik zal het nooit weten.
Alleen?
Zijn we op het einde fundamenteel onoverbrugbaar alleen? Zijn we nu al alleen? Zijn we ‘ten dode’ of zijn we ‘tot verbondenheid’? Het is de spanning tussen Heidegger en Buber. Beiden Martin.
Misschien stimuleert de vraag u tot het gaan zien van deze expositie van Tarr voor of na Pasen, want na Pasen, met of zonder paaseieren, stopt het lijden niet.
Zijn we uiteindelijk alleen op de wereld…..?
Als we in de wereld komen en al eer we er zichtbaar worden,
zijn er ogen en handen op ons gericht.
Als het goed is ogen die ons welgezind zijn en handen die ons
opvangen: we zijn welkom
Als het niet goed is en we zijn niet gewenst en komen toch,
als we een valse start maken
blijven we uitzien naar ogen en handen
die ons welgezind zijn
een ergens
we zien uit naar de engel van de bevestiging.
Als we uit deze wereld weggaan na een kort of lang leven,
sterven we dan alleen
zijn we dan alleen
voelen we ons dan alleen en verlaten in het einde
Of is nog niet alles voorbij
Zijn er nog ogen en handen
die naar ons omkijken
die mij aanzien
tot ze mijn oogleden sluiten
Wie mag ze sluiten
Wie wil ik dat vragen?
[box type="shadow"]
Statement tegen de onmenselijkheid (en voor de menselijke waardigheid)
Speciaal voor EYE heeft Béla Tarr een tentoonstelling ontwikkeld die het midden houdt tussen een film, een theaterdecor en een installatie. Tarr heeft in zijn films altijd de keerzijde van de vooruitgang gezocht. Nu voelt hij zich geroepen een statement te maken tegen de onmenselijke behandeling van de duizenden migranten die proberen hun leven een waarde te geven, wat hen – in Europa – niet wordt gegund.
"...in deze museale setting werkt het grandioos...dompelt je met huid en haar onder...", (schrijft NRC).
Béla Tarr (Pécs, Hongarije, 1955) brak internationaal door met Damnation (1988) en breidde zijn roem en aanzien uit met zijn ruim zeven uur durende magnum opus Sátántangó (1994) en Werckmeister harmóniák (2000). Alle drie de films zijn op te vatten als commentaar op de kwetsbaarheid van de menselijke beschaving; onverwachte, bedreigende ontwikkelingen blijken het dierlijke in de mens naar boven te brengen en doen de onderlinge solidariteit in een besloten gemeenschap snel teniet. Het zijn grootse, aardse films, waarin de mens in de uitzichtloosheid van zijn bestaan wordt geportretteerd. Toch is er soms een glimp van verlossing, als de drank vloeit, een orkestje speelt en de barbezoekers zich verliezen in een dronken dans.
Voor de tentoonstelling nam Tarr - die na zijn film The Turin Horse uit 2011 besloot geen films meer te maken - nog eenmaal de camera ter hand.
Bron: EYE
De tentoonstelling Béla Tarr – Till the End of the World is te bezichtigen tot 7 mei 2017 in fimmuseum EYE Amsterdam. Verdere info zie: eyefilm.nl
[/box]