Is volksgeloof niet iets van het verleden? Toch kregen bedevaartsoorden nog nooit zo veel passanten over de vloeren als nu. De protestantse kerken moesten niks weten van rituele volksdevoties, Woord en lied volstonden. Maar vandaag wordt ook in menig protestants gebedshuis kaarsjes opgestoken en valt er meer te zien dan een kansel tegen een witte muur. Onder invloed van de evangelicale free churches en de pinksterbeweging is er ook meer lichamelijke ‘bewogenheid’ in de bedehuizen van Calvijn en Luther.
De katholieke kerk heeft altijd veel zin gehad voor rituelen, beelden en gebaren. Toch had ze ook altijd al een dubbelzinnige houding tegenover het volksgeloof. Dat volksgeloof is immers inhoudelijk niet altijd in lijn met het officiële geloof. Doorspekt van of voortkomend uit prechristelijke rituelen, trok het de aandacht weg van de essentie, Christus.
Een geurtje van bijgeloof
Aan volksgeloof hangt ook een geurtje van bijgeloof. Een genezende kracht werd toegeschreven aan een bron, water, een boom, een heuvel. In de christelijke leer gaat het niet om de plek maar om God (en die is niet aan een plaats gebonden).
Tegelijk handelde de katholieke kerk volop – soms dreef ze letterlijk handel – in devoties: processies, bedevaarten, aflaten, Mariaverering, relikwieën en heiligdommen. Oorspronkelijk waren die bedoeld als methode om heidense gebruiken te kerstenen en de Germanen of de Kelten tot het ware geloof te brengen zonder dat ze afscheid moesten nemen van hun cultuur.
Die volkse geloofsuitingen verdwenen evenwel niet, toen de oude religies oplosten in de nevelen der tijden. Ze gingen een eigen leven leiden. Ze moesten ook vaak in toom worden gehouden. Precies daarom stond de kerkelijke overheid hen niet alleen toe maar promootte ze hen ook: de kerk hoopte zo de volksdevotie bij het geloof te kunnen houden en de mens op zoek naar troost en bezwering via Maria of een heilige naar Christus te brengen.
Die ambigue houding heeft te maken met het feit dat het volksgeloof zich niet laat ketenen door de hiërarchie. Volksgeloof steunt op de overtuiging dat het handelen van God ontsnapt aan elke autoriteit. Volksdevoties ontstaan bij het volk, ze worden niet opgelegd. Ze zijn immers pogingen van de mens om buiten alle kerkelijke debat om en zonder spiritueel hoogspringen bij God te komen.
Volksgeloof is antiklerikaal
Volksgeloof is egalitair en zelfs antiklerikaal; het heeft geen priester nodig die ‘voorgaat’. De Franse socioloog Serge Bonnet en de Franse priester Robert Pannet noemen daarom de wel of niet uitgesproken weerstand van theologen tegen het volksgeloof een vorm van klerikalisme.
De kracht van het volksgeloof, zeggen ze, is dat het dwars door ons lichaam heen loopt. Het eigene van de religieuze volksgebruiken is immers dat ze het tast-, zicht- en hoorbare niet buitensluiten maar insluiten. Het volksgeloof spreekt onze fundamentele en oeroude antropologische behoeften aan.
Het spontaan omgaan met de dingen des geloofs, als maakten ze deel uit van onze huisraad, doet het geloof kleven aan ons leven. Dat maakt het geloof be-grijp-baar en be-vat-telijk voor de niet theologisch geschoolde mens. Daarom, zeggen Bonnet en Pannet, biedt het volksgeloof ook een substraat voor evangelisatie.
Je zou kunnen stellen dat de geseculariseerde mens van nu gelijkt op de heiden van eertijds: hij kent het christelijke geloof niet (meer), maar zijn behoefte aan overgangsrituelen en zijn vraag naar zegen zijn gebleven. Vandaar dat bedevaartsoorden succes hebben. In Frankrijk bijvoorbeeld is 6 procent van de bevolking praktiserend, maar 57 procent van de Fransen steekt in katholieke heiligdommen een kaarsje op.
Mobiliserende kracht
We hebben de neiging om volksgeloof te plaatsen in de conservatieve hoek van het christendom. Dat klopt niet helemaal. Volksgeloof was in Latijns-Amerika een mobiliserende kracht van de bevrijdingstheologie. Het liet het volk toe om samen te komen en te werken aan bevrijding, gesterkt door de messianistische verwachting. God is niet onverschillig tegenover het lijden van het volk.
Op een zeer menselijke en herkenbare wijze geven volksdevoties uitdrukking aan het geloof dat in wezen hoop is. Het ‘lijfelijk’ beleefde geloof heeft een eigen kracht. Het kan mobiliseren, omdat het mensen tot het heilige laat naderen, met hun zorgen en verlangens, in riten en gebruiken.
De dicht bij elkaar geschouderde kaarsen voor al die individuele zorgen en verlangens creëren een band van solidariteit en identiteit. Dat het alledaagse, gewone leven grote momenten maar ook veel banaliteit kent, wordt tijdens een bedevaart gevierd, doordat na een gebed en de kruisweg een biertje in het café volgt.
Wie aan het volk die kans ontneemt, slaat een gat in het verlangen naar een vertrouwelijke omgang met wat ons overstijgt. De leegte wil opgevuld worden. Valt de devotie weg, dan komt het bijgeloof in de plaats: geen waskaarsen op de standaard, maar tarotkaarten op de tafel. De medaille wordt vervangen door een talisman of een knoop in de veters van de sportschoen.
Mystiek van de kleine man
De bedevaart werd ooit genoemd ‘de mystiek van de kleine man’. In ieder van ons is er een innerlijk verlangen, een leegte die gevuld wil worden. De mysticus maakt een innerlijke reis in zijn geest en hart om de volheid te bereiken. De bedevaarder vervangt die innerlijke reis door een echte tocht naar een heilige plaats die zijn innerlijke onrust moet uitdrukken.
In een fysieke beweging drukt de bedevaarder het innerlijke verlangen uit van de ziel om zijn ware bestemming te vinden: de overgave aan God in de zekerheid van diens trouw en barmhartigheid. Trouw en barmhartigheid zijn de dingen die men het menselijkst ervaren kan bij Maria of een heilige.
Het geloof van de mens is meer dan een wetboek en een codex van goed zedelijk gedrag. Het wil allereerst een viering zijn van het ongrijpbare mysterie van het leven en een naderen tot het heilige waaraan ons leven ontspringt en waar het naartoe gezogen wil worden.
Mensen willen het onzichtbare en ongrijpbare binnenhalen in de alledaagsheid van hun bestaan. En dat kan het best langs de weg van het gebed. En misschien nog het mooist langs ‘het gebed van de weg’, zoals ik de bedevaart zou willen noemen.
Mensen willen bidden met handen en voeten. Dat is een geloof dat niet naar God zoekt in theologische overpeinzingen of filosofische reflecties, maar in de overgave zelf en in het vertrouwen zonder meer. Dat soort geloof is zo verweven met het leven zelf dat lachen, huilen, bidden en sarren er thuis horen.
Mark Van de Voorde (1947) is een Vlaamse journalist-columnist. Hij was voorheen hoofdredacteur van het Vlaamse kerkblad Kerk en Leven en daarna speechschrijver van Belgische politici, o.a. Herman Van Rompuy. Hij publiceerde een twintigtal boeken.