Moet je jezelf worden, of jezelf ontledigen? Is spirituele ontwikkeling een 'solidaire' weg van steeds meer openstaan voor de ander, of een 'solitaire' weg van zelfopvoeding? Lisette Thooft gaat in op deze discussie, mede naar aanleiding van een artikel van ethicus Frits de Lange over ego-spiritualiteit op de website www.nieuwwij.nl. Zelfontplooiing en openstaan voor anderen sluiten elkaar niet uit, maar veronderstellen elkaar, betoogt Lisette Thooft. Door Lisette Thooft

Wat doen oprechte christenen en serieuze spirituele zoekers met hun ik, hun ego, hun zelf – proberen ervan af te komen, of er goed voor zorgen?

Hoogleraar ethiek Frits de Lange schreef onlangs kritisch over een vorm van ego-spiritualiteit waarin het volgens hem uitsluitend draait om het ik, om “zelfvinding, zelfversteviging en zelfvergroting” (zie kader hieronder). Ik betoogde in een weerwoord dat het in mijn spirituele kringen helemaal niet gaat om het vergroten van ons zelf, maar om het overstijgen ervan.

In zijn boek Eindelijk volwassen pleit De Lange zelf óók voor zelfvergetelheid, of zelfovergave. Maar hij ziet dat niet als een puur interne aangelegenheid: je hebt er een ander of de Ander bij nodig. “Je van jezelf onthechten wordt een houdini-act als er niet iets of iemand is die van buiten je boeien losmaakt en je ertoe uitnodigt om jezelf over te geven.”

Het is een fascinerende kwestie. Is spirituele ontwikkeling een solidaire weg van vervaging van het zelf en een steeds transparanter worden, opener voor de ander? Of is het een solitaire weg van zelfopvoeding, zelfontwikkeling en zelfgenezing? En is dat vooral een woordenkwestie, of speelt er toch ook een wezenlijk verschil van inzicht?

Losjes door elkaar

De woorden zijn om te beginnen nogal verwarrend. De Lange gebruikt in zijn boek de termen ego, ik en zelf losjes door elkaar, maar in verschillende tradities hebben ze andere betekenissen.

Het ego in boeddhistische zin is niet hetzelfde als het psychologische ego dat Freud benoemde. Voor boeddhisten is het sowieso een illusie. Boeddha zag de psyche van de mens als vijf hoopjes, skandha’s genaamd, letterlijk bundels. Je hebt een bundel vorm of lichaam (‘dit voel ik’); een bundel voorkeuren en afkeer (‘dit vind ik goed en dat is slecht’); een bundel etiketten die je overal op plakt (‘dit is een mens, dat is een virus’); een bundel concepten of overtuigingen (‘mensen moeten gehoorzaam zijn’ ‘mensen moeten vrij zijn’); en een bundel bewuste gedachten, het gekwetter in je hoofd.

Die vijf bundels loslaten of opheffen is onmogelijk. Je kunt alleen maar je gehechtheid eraan loslaten, door het inzicht dat ze allemaal voortdurend aan verandering onderhevig zijn, dat niets permanent is en dat het dus ook onzinnig is om te denken dat je onlosmakelijk gekoppeld zou zijn aan die ene vorm, voorkeur, categorie, mening of gedachte. Laat dat diep tot je doordringen, en je geest raakt opgeschoond, wijd en ruim. Niet dat je daardoor een mak schaapje wordt, omver gelopen of overgenomen door anderen; het betekent dat je niet langer gehinderd wordt op je autonome levenspad door wereldse angsten en verlangens.

Freudiaanse ego

Het freudiaanse ego is een ander concept: dat heb je nodig om te bemiddelen in het spanningsveld tussen je geweten, het superego, en je basale overlevingsdriften, het id. Het superego kun je niet missen want dan word je een gewetenloze schurk, en het id wil je ook niet kwijt want dan ga je in een hoekje liggen sterven. Die twee zitten je hele leven als een soort duiveltje en een engeltje op je schouders en fluisteren je in: pak lekker wat je wilt! Nee, nee, gedraag je! En het ego moet daartussen schipperen en bepalen wat je uiteindelijk doet. Dat is vaak lastig of zelfs onmogelijk en daarom heeft het ego allerlei verdedigingsmechanismen tot zijn beschikking, zoals verdringing, ontkenning, projectie, enzovoort. Dat hele ego-apparaat heb je dus zo gezond en soepel mogelijk te laten functioneren. Inzicht in de mechanismen van het onderbewuste, je eigen ‘overlevingsbesluiten’ zoals ze ook worden genoemd, maakt een vrijer, autonomer mens van je.

Antroposofie

Ook in de antroposofie heeft het ‘ik’ een gunstige betekenis, als het element dat mensen onderscheidt van dieren. Het is onze geestelijke kern, dat wat ons in staat stelt lief te hebben, idealen te koesteren, en een levenslange leerweg te gaan van innerlijke ontwikkeling en spirituele groei. Je ‘ik’ loslaten is dus zeker niet de bedoeling en je moet ook vooral niet proberen het te verliezen, in bijvoorbeeld drank of drugs. In plaats daarvan moet je het opvoeden en redden uit de klauwen van de twee vertegenwoordigers van het Kwaad: Lucifer, losjes te interpreteren als egoïsme (“Als ik 177 miljard bij elkaar kan graaien, doe ik dat”) en Ahriman, materialisme (“Na de dood is er niets meer dus ik moet zo lang mogelijk zien te leven”).

Barry Long

Mijn westerse spirituele leraar Barry Long sprak van my beautiful ego – dat is de impuls die mij doet drinken als ik dorst heb, legde hij uit, die mij in leven houdt zolang mij leven is gegeven. Voor Long is de boosdoener het ‘zelf’ of preciezer zelfzucht, meer willen hebben dan je nodig hebt. Maar diep in meditatie gaan noemde hij going into me.

Persoonlijkheid is in zijn leer het masker of pantser dat bestaat uit zelfzuchtige emoties zoals angst en woede. Karakter, aanvankelijk verborgen achter de persoonlijkheid, is de diepe kern die je het ware ik zou kunnen noemen, of het Zelf. Long noemde het karakter ‘de vingerafdruk van God’. Het is de reden van ons bestaan zeg maar, dat wat wij als unieke schepsels, ieder voor zich, aan de schepping hebben bij te dragen.

En Jezus’ uitspraak ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ moeten we volgens Long allemaal op onszelf betrekken: alleen door in te keren in onszelf en naar binnen te reiken voorbij de persoonlijkheid naar steeds diepere lagen van geestelijkheid of goddelijkheid kunnen we ons bange, bozige masker doorzichtiger maken en ons karakter laten opbloeien.

Motivatiepiramide

In sommige oosterse tradities is het gebruikelijk dat je pas serieus begint aan je spirituele ontwikkeling op middelbare leeftijd. Westerse spirituele leraren hebben mij dat zo uitgelegd: begin er pas aan wanneer je je meest pijnlijke problemen zo’n beetje hebt opgelost en je wereldse wensen min of meer hebt vervuld. Want onvervulde behoeften worden vanzelf obstakels op het spirituele pad. Je denkt bijvoorbeeld dat je naar God verlangt, maar eigenlijk verlang je gewoon naar een partner. Of je denkt dat je de wereld achter je laat, maar dat is eigenlijk gefrustreerde ambitie. Of je denkt dat je moreel hoogstaande oordelen verkondigt, maar eigenlijk ben je aan het hengelen naar erkenning.

Het doet denken aan de beroemde motivatiepiramide van Abraham Maslow. De fase van zelfoverstijging komt pas als je de opklimmende ontwikkelingstreden van het streven naar veiligheid, emotionele geborgenheid en erkenning door anderen hebt beklommen.

"Als je het ik ziet als de geestelijke kern van de mens die op zoek is naar zijn opgevoede of uitgezuiverde versie, zijn ware karakter, begrijp je de fascinatie voor het eigen innerlijk beter"

Ik-tijdperk

Er is altijd veel kritiek geweest op het ik-tijdperk. Schieten we niet door in de verheerlijking van het individu? Worden we niet egocentrisch en ongevoelig? ‘Het dikke ik’ noemde socioloog Harry Kunneman het ego dat zichzelf op een troon zet. Maar als je het ik ziet als de geestelijke kern van de mens die op zoek is naar zijn opgevoede of uitgezuiverde versie, zijn ware karakter, begrijp je de fascinatie voor het eigen innerlijk beter. Het gaat om uitgerijpte authenticiteit, om eigenheid. Eigenheid betekent dat je je eigen plek inneemt vanuit gezond zelfvertrouwen, zelfrespect en zelfacceptatie.

Egocentrisme wordt het wanneer je je persoonlijkheid aanziet voor je ware ik en je angst en woede voor authenticiteit. Egoïsme is het als je méér wilt dan wat je toekomt, als je ook de ruimte van anderen wilt annexeren. De persoonlijkheid, bestaande uit angst niet genoeg te krijgen, niet gehoord of gezien te worden, is per definitie egoïst. Maar ook je licht onder een korenmaat zetten, jezelf terughouden en niet voluit mee durven doen vanwege oude pijn en angst dat je niet goed genoeg bent, is een masker, een vorm van egoïsme.

"Egocentrisme wordt het wanneer je je persoonlijkheid aanziet voor je ware ik en je angst en woede voor authenticiteit"

Misschien ligt hier een deel van de verklaring voor het wederzijdse onbegrip? Voor een succesvolle oudere man zal het benodigde ik-werk wellicht vooral bestaan uit afschaven of ontledigen. Maar onzekere mensen hebben eerder een ontwikkeling in zelferkenning nodig, zelfcompassie en zelfliefde, om hun masker te kunnen afleggen en hun karakter te laten stralen. Vandaar al die therapie en al dat werken aan het zelf, die solitaire weg.

Wereldkoor

Maar waartoe dient dat stevige ik dan uiteindelijk? Blijven wij navelstaarders eeuwig in onze ik-cel zitten? Welnee, we doen dat werk aan onszelf juist om zo zuiver mogelijk mee te zingen in het wereldkoor. Net zoals je in een zangkwartet met sopraan, alt, tenor en bas toch echt je eigen wijs moet houden, jezelf niet laten afleiden door de stem van een ander, want dan wordt het vals – zo heb ik mezelf te ankeren in zelfrespect, zelfacceptatie en zelfcompassie, om onbevooroordeeld open te staan voor anderen. Het ligt nogal voor de hand dat je anderen makkelijker hun eigenheid en uniciteit, hun anders-zijn, kunt gunnen naarmate je steviger verankerd bent in jezelf. Universele liefde, broederschap, verbondenheid, eenheid zijn niet hetzelfde als je aan elkaar vastklampen in een onderworpen eenheidsworst.

Integendeel.

"Blijven wij navelstaarders eeuwig in onze ik-cel zitten? Welnee, we doen dat werk aan onszelf juist om zo zuiver mogelijk mee te zingen in het wereldkoor"

The Wisdom of Crowds

Teilhard de Chardin schreef over de ‘noösfeer’ die op aarde ontstaat door de ontwikkeling van het menselijk brein. Die noösfeer is een soort ring van bewustzijn waaraan we allemaal bijdragen en die steeds intelligenter wordt. Een van de overtuigingen van de Baha’i religie is dat alle mensen op aarde als de cellen zijn van één intelligent organisme, de mensheid.

Als we alle onderdelen van dat organisme erbij betrekken, hoe vreemd en anders ze ook lijken, kunnen we problemen oplossen met creatieve en nieuwe antwoorden.

Het idee dat je daarbij jezelf niet moet inleveren maar moet vinden, sluit aan bij het bekende concept van collectieve intelligentie, zoals bijvoorbeeld beschreven in het boek The Wisdom of Crowds (Twee weten meer dan een, Contact) van James Surowiecki. Een groep mensen weet meer dan de slimste eenling – maar alleen als die groep bestaat uit onafhankelijke individuen. Als alle leden van een collectief, hoe klein of hoe groot ook, hun eigenwijze zelf blijven, kunnen ze samen méér bereiken dan het meest deskundige en ervaren lid in z’n eentje.

Alle neuzen dezelfde kant op richten lijkt harmonieus, maar blijkt in de praktijk gevaarlijk, want dan ontstaat ‘groupthink’, legt Surowiecki uit, kuddementaliteit. Buiten de kaders denken is dan verboden of taboe, men volgt de leiding en als je een afwijkende mening hebt, houd je die voor je, of je wordt genegeerd door de rest. Mensen passen hun mening aan die éne juiste overtuiging van de dominantie kliek aan, en onderdrukken hun twijfels. Het onvermijdelijke resultaat, blijkt keer op keer uit de ervaring, is dat de groep als geheel steeds dommer wordt en steeds grotere fouten gaat maken.

Afwijkende visies maken de groep als geheel wijzer. Er kunnen zelfs beter een paar naïeve, dwarse of onwetende mensen bij zijn, dan dat iedereen deskundig is op dezelfde manier.

Collectieve wijsheid

Er zijn vier voorwaarden wil een groep mensen die speciale wijsheid van de massa ontwikkelen. Ten eerste moet de groep dus bestaan uit zo verschillend mogelijke mensen – diversiteit is voorwaarde nummer één. Ten tweede moet iedereen onafhankelijk zijn en denken en dat ook blijven doen: mensen mogen zich niet door elkaar laten overtuigen, er mogen geen machtige partijen ontstaan die anderen met zich meeslepen. Autonomie is voorwaarde nummer twee. Voorts moet het gezag gedecentraliseerd zijn, dat wil zeggen: er mag geen centrale leidersfiguur zijn die de boel een bepaalde richting op stuurt. De rol van de leider of begeleider is juist om te zorgen dat iedereen aan bod komt, dat alle leden van de groep hun zegje kunnen doen. Iedereen moet even belangrijk zijn; alle stemmen tellen even zwaar. En ten slotte moeten we een manier vinden om al die verschillende visies en meningen toch onder één noemer te brengen, om een gemiddelde te berekenen uit alle opgaven, of een gezamenlijk besluit. Dat is vaak een langdurig proces.

Dat klinkt misschien lastig, maar er zijn allerlei manieren ontworpen om deze collectieve wijsheid op te roepen. Trouwe Volzin-abonnees herinneren zich misschien het project dat ik leidde waarbij een groep van zo’n honderd lezers twee nieuwe Bijbelvertalingen met elkaar vergeleek. Dat eindigde in een samenkomst-dag waar we met hulp van een organisatiestrateeg ‘World Café’ beoefenden, waarbij we allemaal aan het woord kwamen en onze bevindingen samen brachten volgens de voorwaarden van de collectieve wijsheid. Het was een verheffende belevenis en een van de deelnemers noemde het zelfs “de diepste spirituele ervaring die ik in jaren heb gehad.”

Ook een Tweede Kamer kun je met een beetje fantasie zien als een aanzet tot collectieve intelligentie, een poging om tot een hogere wijsheid te komen die de individuele bijdragen overstijgt. En in dat licht bezien is het alleen maar toe te juichen als er allerlei kleine fracties bijkomen met hun unieke geluid, en erg jammer wanneer één groep nog meer de overhand krijgt. Want de onevenredige macht van die ene groepering maakt het geheel dommer. Ik huiver voor wat Caroline van der Plas van de boerenpartij BBB zal bepleiten (meer veestapel? Meer gif?), maar ik juich haar aanwezigheid in de Kamer van harte toe. En ik had het weldadig gevonden als de groep van Anna Zeven en Willem Engel zetels had verworven, om hun verfrissend nieuwe, andere geluid te laten meeklinken in de wisdom of the crowd.

"Alleen als je jezelf accepteert en onvoorwaardelijk liefhebt, kun je de Schepper en zijn schepping onvoorwaardelijk liefhebben"

Eigenheid in verbondenheid

In elke relatie is het dus van het grootste belang om je eigenheid en je zelfstandigheid te behouden in de verbondenheid.

Zelfs in de relatie met God zal dat zo zijn: alleen als je jezelf accepteert en onvoorwaardelijk liefhebt, kun je de Schepper en zijn schepping onvoorwaardelijk liefhebben. “God gaat alleen maar gelijkwaardige partnerschappen aan”, heb ik ooit horen zeggen. Want Hij heeft ons natuurlijk niet voor niets in die overweldigende, verbijsterende diversiteit geschapen die we aan de dag leggen.

Alleen als we allemaal onafhankelijk blijven, eigenwijze individuen met onze eigen dwarse mening, kunnen we uiteindelijk samen een hogere wijsheid ontwikkelen, nieuwe antwoorden vinden op de grote problemen van onze tijd, en wegen kiezen die tot echte verbetering leiden.

 

[box type="shadow"]

Ideologische woordenstrijd

Aanleiding voor dit essay was de ideologische woordenstrijd tussen voorstanders van het coronabeleid die tegenstanders van egoïsme beschuldigden. Désanne van Brederode schreef in Trouw over antroposofen die samen met extreemrechtse groeperingen demonstreerden
Désanne van Brederode is verbijsterd: corona drijft antroposofen in extreemrechtse armen | Trouw

Op sociale media namen Roxane van Iperen en Sunny Bergman afstand van fout-stemmende antivaxxers
Kiezen voor radicaal-rechts onder het mom van vrijheid en liefde | Trouw

Frits de Lange schreef op Nieuwwij.nl over een “ego-spiritualiteit, omdat het daarin draait om het ik – en nergens anders om”
www.nieuwwij.nl/opinie/het-demasque-van-de-ego-spiritualiteit
en Lisette Thooft gaf daarop een weerwoord
www.nieuwwij.nl/opinie/lisette-thooft-ben-ik-mijn-broeders-hoeder.

[/box]

 

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.