In 2004 verschenen zowel de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), prachtig geschreven in soepel Nederlands door een ploeg vertalers in opdracht van de Nederlandse Bijbelstichting, en de Naardense Bijbel, heel letterlijk vertaald door een man die er dertig jaar over had gedaan, Pieter Oussoren. Ik was nog niet zo lang redacteur bij Volzin en ik bedacht dat we deze twee teksten konden vergelijken, de lezers en ik. Een bescheiden oproepje leverde 88 reacties op.
Iedereen leverde drie favoriete passages in; die voegde ik samen tot een leesrooster van tachtig pagina’s. Elke week stuurden de mensen mij hun bevindingen. Eens in de zoveel tijd bracht ik verslag uit. Halverwege het project kwamen we een dag lang samen.
Vooral in de mythische teksten aan het begin van het Oude Testament was ik gefascineerd en soms geschokt door de letterlijke vertaling. “In het begin schiep God de hemel en de aarde,” vertelt de NBV, als een oud sprookje. In de Naardense Bijbel daarentegen is alles nú nog actueel, want “Sinds het begin is God schepper van de hemelen en de aarde.”
Iedereen leverde drie favoriete passages in; die voegde ik samen tot een leesrooster van tachtig pagina’s. Elke week stuurden de mensen mij hun bevindingen
lisette thooft
En dan de kwestie Adam & Eva – die in geen van beide boeken bleek te bestaan, want adam is ‘mens’ en Oussoren gaf de connotaties van het Hebreeuws weer door er ‘een roodbloedige’ aan toe te voegen. En hoe ontstond Eva?
“Terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg,” beweert de NBV, maar letterlijk vertaald bleek dat te zijn: “Hij neemt één van zijn beide zijden.” Eén van beide zijden: dat is de helft! Ik was geschokt: hadden we al die eeuwen te horen gekregen dat de vrouw uit slechts een ribstuk van de man was gemaakt, nu klonk die eerste mens eerder als prototype dat androgyn was aangelegd en in tweeën werd gesneden om er vrouw en man van te maken. Eigenlijk net zoals in de scheppingsmythe van Aristophanes over de hoogmoedige bolmensen, doormidden gehakt om mannen en vrouwen te worden.
Zo waren er meer, veel meer momenten van openbaring. In de beroemde eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs bijvoorbeeld geeft de NBV: “De liefde… laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan.” Mooi, maar tamelijk onhaalbaar. Pieter Oussoren vertaalt die zinnen als: “De liefde… is niet beledigd, is geen boekhoudster van het kwaad.” Dat was herkenbaar, die neiging om een denkbeeldig archief aan te leggen van alles wat mijn man in mijn ogen ooit verkeerd had gedaan. Aha, dat is dus geen liefde... Laat het oude gaan, zegt Paulus, zie je geliefde telkens nieuw met frisse ogen.
Vooral in de mythische teksten aan het begin van het Oude Testament was ik gefascineerd en soms geschokt door de letterlijke vertaling
lisette thooft
Maar ook de NBV ben ik in die maanden enorm gaan waarderen, vooral in de minder mythische en meer verhalende gedeelten, zoals het boek Job. Ik trof er de zinnen die mijn absolute favorieten zouden worden van de hele Bijbel. Ze staan in Job 38, 4 - 7, in Gods antwoord vanuit de storm. “Waar was jij…” vraagt God, “toen ik de aarde grondvestte… terwijl de morgensterren samen jubelden en Gods zonen het uitschreeuwden van vreugde?” De schepping van dit ondermaanse tranendal heeft in de kosmos dus een uitbarsting van pure vreugde veroorzaakt. Wat ons ook overkomt, hoe moeilijk het ook kan zijn, dat mogen we weten, daarop mogen we bouwen. “Alleen de goddelozen blijven verstoken van het licht.” Ik kan het nog altijd niet met droge ogen lezen.
De dag met 27 lezers, enkele vertalers van de NBV en Pieter Oussoren zelf was ook een daverend succes. Onder leiding van een bevriende organisatieadviseur gebruikten we een nieuwe vergadervorm: ‘World Café’, waarbij we steeds met vijf personen aan een tafeltje ervaringen deelden, waarna we wisselden van plek en weer met vijf anderen spraken. Verheffend is de meest toepasselijke beschrijving. “Was ons hart niet brandende in ons?” vroeg iemand retorisch aan het eind en een ander zei dat het de meest spirituele ervaring was die hij in jaren had gehad.
Ergens jubelde een morgenster.
Lisette Thooft (1953) was van 2002 tot 2009 parttime redacteur van Volzin. Als freelance journalist schrijft ze voor spirituele tijdschriften. Ze is auteur van een 20-tal boeken, o.a. Jezus & Maria Magdalena, een mythe van liefde en vrijheid, en Vrienden worden met je lijf. Ook heeft ze in Rotterdam een praktijk als rebalancer. www.lisettethooft.nl