Hoe ga je om met de terreur die ineens dichtbij komt? Met merkeliaanse nuchterheid of zelfs met een scheut onverschilligheid, zoals Lisette Thooft een tijdje terug bepleitte? In een geleerd vraaggesprek in een Duitse krant komt Marinus van den Berg de begrippen ‘murrische Indiffirenz’ (korzelige onverschilligheid) en 'trotzige Gelassenheid' (eigenzinnige gelatenheid) tegen. Het geeft hem te denken.
Door Marinus van den Berg
Nice, München, Ansbach en eerder Parijs, Brussel en dan noem ik een aantal plaatsnamen niet. Ik blijf in het Europa dat het dichtstbij is. België, Frankrijk en Duitsland, landen die ik graag bezoek, ook de komende maand weer.
Toch: ‘Terreur is niet overal’, reageerde Lisette Thooft laatst op een eerder stukje van mij over de aanslagen in Parijs. Inderdaad: terreur is niet overal. Ik wandelde vandaag in vrede en genietend van Gouda naar Oudewater aan de hand van het juist verschenen Wandelboekje van natuurvrienden (1). Maar het besef dat terreur ineens dichtbij kan zijn, groeit.
Lisette pleitte voor meer onverschilligheid. Dat is in mijn hoofd blijven zitten, maar er bleef ook onvrede haken alhoewel ik er ook levenswijsheid in proefde. Je kunt je niet alles aantrekken en bovendien kun je je overroepen zodat je bewerkstelligt wat je niet wilt: nog meer angst. Merkeliaanse nuchterheid en terughoudendheid kan van grote waarde zijn.
Overdonderend zwijgen
In mijn dagboek schreef ik over de wenselijkheid van overdonderend zwijgen in de media. Een gebeurtenis wordt als feit gemeld maar er wordt de eerste 24 uur niet meer gemeld dan feiten. Geen beelden, geen snelle commentaren… Niet doodzwijgen maar het ontstoken vuur indammen en de daders geen aandacht geven. Een onmogelijk idee in deze tijd waarin iedereen een medium is geworden.
Maar toch… Ook kritisch kijken naar het taalgebruik. Zegt de wijd gerespecteerde paus niet te veel door steeds te spreken over de Derde Wereldoorlog?
Tegelijk mag niet onderschat worden wat er wereldwijd gaande is. Ik sprak met een 40-jarige man, geboren in Israël, die in een bijzin zei dat zijn grootouders ‘gelukkig angstig genoeg waren geweest om te vluchten’. Zij hadden Berlijn in de jaren dertig verlaten en waren naar Israël gegaan. Hij vertelde dat zij zich niet gerust lieten stellen door hen die zeiden dat het wel zou meevallen.
Angst kan dus een geluk zijn, als angst niet verlamt maar je bewustzijn aanscherpt zonder een mens te worden die door angst verlamd wordt.
Onverschilligheid
Bestaat er ook een aan te bevelen onverschilligheid. Ik heb niet zomaar sympathie met onverschilligheid. Het doet me al snel denken aan wegkijken, opzij zetten. Veel mensen lijden extra omdat hun pijn wordt onderschat. Op de Vlaamse klassieke radiozender ‘Klara’ hoorde ik over een vluchthuis voor mannen. Mannen die worden mishandeld. De coördinatrice noemde het een onderschat probleem. Teveel misbruik is lang onderschat.
Op deze zelfde dag las ik in de Süddeutsche Zeitung een gesprek over het drama in München (2). Ik las daar het begrip murrische Indiffirenz. Ik zocht naar een vertaling voor murrisch en kwam bij begrippen als korzelig, nukkig, brommerig, humeurig. In het gesprek werd murrische Indifferenz tegenover trotzige Gelassenheit geplaatst. Trotzig is ook weer zo’n moeilijk vertaalbaar woord: groots, koppig en eigenzinnig zijn er enkele van. Het was een gesprek tussen twee geleerde denkers.
Maar helpt dit onderscheid als je oog in oog staat met iemand die je wil neerschieten? Je zult proberen te vluchten als het nog kan.
Erkenning
Ik las ook dat het gaat om jonge mensen die de wereld haten en vooral zichzelf. Ze willen eenmaal de aandacht van heel de wereld en dan is hun lijden voorbij. Serieus te nemen onderzoekers zoals Langmann hebben laten zien dat het gaat om jongeren die lijden. Maar ik sta misschien onvoldoende stil bij de onpeilbare gevolgen voor de nabestaanden als ik toch ook dit benoem.
Juist of niet juist op deze dag werd me het boekje Waardering van Anselm Grün aangereikt (3). Deze Duitse monnik begint met te spreken over het verlangen van iedere mens naar erkenning. Ook hij weet wel dat erkenning geen pleegzustersbloedwijn is die alle wonden geneest. Hoe moeten we schrijven en spreken over de daders? Is het voldoende hen extremisten, terroristen, geradicaliseerden te noemen. Raakt dat de wortel? Mag ik mijn vertrouwen uitspreken in eigenzinnige aandacht voor elkaar? Ik kan niet alles maar ook niet niets. Ik kan interesse in de vreemde ander toevoegen. Ook de waarde van waardering kan onderschat worden.
(1) Wandelboekje van Natuurvrienden, Blauwdruk 2016.
(3) Süddeutsche Zeitung, 25 juli 2016.
(5) Anselm Grün, Waardering, Ten have 2016.