Erik Borgman kijkt terug naar zijn eerste column voor deze website. Het brengt hem tot overpeinzingen over de mysterieuze verborgenheid van de verhalen die wij uiteindelijk zijn, de ruimte die daarvoor wordt gelaten en de mystiek als sleutel om het belang hiervan te zien. Hij eindigt met een woord van afscheid van de Bezieling.
Door Erik Borgman
Niet verteld verhaal
Mijn eerste column op de Bezieling is gedateerd op 25 oktober 2013. In de laatste alinea ervan refereerde ik aan de overtuiging van Rowan Williams, voormalig aartsbisschop van Canterbury, dat religies het besef levend houden dat er altijd een nog niet verteld, verborgen verhaal is. In elk mensenleven, in elk leven, in alles wat bestaat.
Wanneer we elkaar tot recht willen brengen, moeten we daarom actief ruimte maken voor elkaars nog niet vertelde verhaal. Met respect voor de verhalen die we van elkaar en van onszelf niet doorgronden en waar we niet zomaar greep op hebben, en die dus kwetsbaar zijn: daarmee bouwen we een menswaardige samenleving en cultuur op.
Beeld van God
In de ruim tien jaar die sindsdien verstreken zijn, is dit respect niet bepaald vanzelfsprekender geworden. De drang om elkaar te reduceren tot varianten van een uiterst beperkte hoeveelheid standaardverhalen, is gigantisch. Het protest daartegen inmiddels ook. Velen protesteren er bijvoorbeeld tegen dat van hen een duidelijke genderidentiteit wordt geëist. Aanzienlijk minder mensen protesteren echter tegen het idee dat wij sowieso zouden weten wie en wat wij zijn.
Wij zijn beeld van God, meende de kerkvader Augustinus met de hele christelijke traditie. Voor hem betekende dit dat wij een ondoorgrondelijk mysterie zijn, zoals God een ondoorgrondelijk mysterie is. Identiteit is dan geen bezit, niet iets wat je kunt construeren en als blikvanger in de etalage kunt zetten. Identiteit krijgt telkens opnieuw vorm in hoe je datgene ontvangt wat naar je toekomt, hoe je daarop reageert met wat je in je blijkt te hebben. Je wist vaak niet dat het daar zat totdat het door wat je overkomt wakker werd geroepen.
Mystiek
Het belang van deze steeds wijkende, maar vruchtbare grond van het bestaan en wat ik voel als een toenemende ontkenning van dit belang, zijn voor mij redenen om me meer tot de mystiek te keren.
Lange tijd vond ik mijn spirituele troost vooral in de verborgen kracht die anderen bleken te bezitten. Nog altijd is het voor mij buitengewoon indrukwekkend als mensen in wier geschiedenis alles erop gericht lijkt te zijn geweest hun leven te fnuiken, toch tot bloei weten komen en anderen daarin meenemen. Ik liet en laat mij daarin graag meenemen en ben blij dat ik navolger kan zijn. Van Jezus, zeker, maar ook van die nog altijd groeiende, zich steeds weer verrassend manifesterende wolk van getuigen die op hun manier in zijn Geest geleefd hebben.
Mysterieuze kracht
Bij uitbreiding ging ik wat later diezelfde mysterieuze kracht ten leven die ook anderen doet leven, zien in de niet-menselijke natuur. De bosjes op de landjes in nieuwbouwwijken van grote steden en van daaruit ook de dieren en planten in de woestijn en het oerwoud. De beweging ging steeds van het alledaagse naar het spectaculaire en niet omgekeerd. Wie in de natuur vooral pure kracht werkzaam ziet, zo vrees ik, die gaat zwakte al snel als minderwaardigheid beschouwen.
Ik dacht dan aan het zeeroverslied dat wij vroeger bij de Scouting wel bij het kampvuur zongen, en dat bij mijn weten nog steeds gezongen wordt:
De machtigste koning van storm en van wind
is de arend geweldig en groot.
De vogels zij sidd'ren en vluchten van angst
voor zijn snavel en klauwende poot.
Als de leeuw verheft zijn gebrul des nachts
dan verschrikt hij de dieren er mee.
Ja, wij zijn de heersers der aard’,
de koningen van de zee.
Van de kracht van arend en leeuw naar het geweld van zeerovers: ‘De kanonnen dreunen, 't geweer knalt rondom | en de enterbijl hakt keer op keer. | En reeds zinkt de vlag van de vijand omlaag, | overwinningsgeroep klinkt alom. | Lang leve de bruisende zee, | lang leve de zeeroverij.’ Dat Jezus nu juist aandacht vroeg voor de schoonheid van de bloemen van het veld en de overlevingskracht van vogeltjes die je voor een paar centen op de markt kan kopen, heeft mij altijd zeer aangesproken.
Gave die mij vooruit is
Het is deze overlevingskracht die ik tegenwoordig ook in mijzelf waarneem. Als gave die mij vooruit is en mij de ruimte en de mogelijkheid geeft om te bestaan. God die uitnodigend terugwijkt om mijn leven en bestaan mogelijk te maken, zoals Hij dat bij alle andere levende wezens doet en bij alles wat bestaat. Dat mijn bestaan dus antwoord is op zijn uitnodiging en daarom, en uiteindelijk ook alleen daarom, van ultieme waarde en onverwoestbaar. Want zijn uitnodigende kracht kent geen grenzen.
Het is heel, heel jammer dat de Bezieling in de huidige vorm ophoudt. Of er toekomst is in de een of andere vorm, en in welke dan, is onzeker. Ik ben blij dat ik elke vier weken mocht antwoorden op een vriendelijk en uitnodigend mailtje van Theo van de Kerkhof. Er zullen vast nieuwe mailtjes komen en ik zal opnieuw antwoorden. Immers, voordat ik woord ben, ben ik antwoord.