Het lijkt een klein gebaar: groeten, even zien en gezien worden. Niet meetbaar of evidence-based, maar je komt weer anders thuis – ook als niemand wacht – als je mensen hebt gezien, gegroet bent en jij ook gegroet hebt.
Door Marinus van den Berg
"Ik ga naar buiten om mensen te zien. Binnen is ook niks." Ze zit met een man aan een tafeltje voor de Surinaamse-Chinese toko. Ik haal er mijn avondeten af. Ze ziet er gerimpeld en mager uit. De man niet veel anders. Het is ook vandaag weer een koude decemberdag met gladde stoepen. Morgen is het de vierde Adventszondag. “Binnen is ook niks”, zegt ze. In haar huis is niemand die op haar wacht en zij verwacht misschien ook wel niemand. Vooral die eerste zin raakte me: “Ik ga naar buiten om mensen te zien.”
Inderdaad is dat wat er gebeurt: buiten zie je mensen. Buiten zijn je 'neighbours', je naasten, je naobers, je buren. In het Oosten groet men elkaar hoor ik in het televisieprogramma Petrus zeggen. In het Westen niet. Het lijkt me wat zwart wit. In de supermarkt praat ik even met een buur en zijn zoontje van een jaar of tien. In de coronatijd zagen we elkaar elke ochtend. Zij en hij liepen in de ochtend een rondje. Ik doe het nu meer later op de dag. Leuk ze even te ontmoeten. Een medewerker hoopt dat Kroatië zal winnen. Zijn vriendin is vandaar. Er werken hier veel Neder-Marokkanen in de super. De sfeer is goed en behulpzaam.
Het weer was mooi om te zien, maar het vallen van gisteren maakte me bang voor weer vallen. Morgen in de middag word ik in Nederweert verwacht voor een herinneringsbijeenkomst georganiseerd door een uitvaartonderneming.
Mensen gaan naar buiten, zien en groeten elkaar. Ieder heeft zijn verhaal om te komen. Groeten heeft zin ook als iemand niet teruggroet. Groeten is iemand een goede dag wensen. Groeten bouwt op. Groeten is een vorm van zegenen en gezegend worden: je wordt gezien.
Deze vrouw heeft die man ontmoet. Ik weet niet of ze elkaar kennen, maar ze lijken hetzelfde te willen: mensen zien. Later in de middag kijk ik naar wat de troostwedstrijd heet. Ze zijn moe en beginnen slordig te spelen, zegt een commentator.
Het woord slordig treft me: je staat niet meer op scherp, je aandacht verslapt, je zit je tijd uit, je hebt het heilig vuur niet meer. “Iemand die je groet kan het levensvuur weer doen oplaaien”, hoorde ik in een tv-gesprek van en met mensen die weet hebben van psychisch lijden. Je kunt voor elkaar soms meer betekenen dan welke deskundige ook. Dit is niet wat heet: 'evidence-based'.
Wat menselijkheid, iemand groeten, iemand een goede dag toewensen betekent is niet meetbaar. Jezus was een wonder van ontmoeting las ik eens bij de karmeliet Jo Tichgeler. Hij leeft niet meer, maar deze zin heb ik onthouden. Je komt weer anders thuis – ook als niemand wacht – als je mensen hebt gezien. Als je gezien en gegroet bent en jij ook gegroet hebt. Er zijn mensen die niet meer naar buiten kunnen, mensen die voor het raam zitten of op bed liggen. Iemand die buiten zwaait, groet, kan het leven binnen warmer maken.