We hechten aan namen. Bij naam genoemd worden, is erkend en gezien worden. Marinus van den Berg ondervond dat weer eens tijdens de jubileumviering van de vereniging OOK (Ouders Overleden Kind).
Door Marinus van den Berg
Het is weer de tijd van namen noemen: Allerzielen (2 november), traditiegetrouw de dag waarop de rk kerk de overledenen herdenkt en Eeuwigheidszondag, de laatste zondag van het kerkelijk jaar (21 november in 2021), de dag waarop veel protestantse gemeenten de leden herdenken die in het afgelopen kerkelijk jaar zijn overleden.
Zorgvuldige aandacht
Dat noemen van de naam vraagt om zorgvuldige aandacht. Een moeder die haar 28-jarige zoon is verloren, schreef een gedicht voor de jubileumbijeenkomst van de vereniging OOK (Ouders Overleden Kind), die dit jaar veertig jaar bestaat. Ik vroeg haar of ik het mocht voorlezen op een bijeenkomst waar ze zelf ook zou zijn. Ze antwoordde vereerd te zijn.
Het was goed dat ze erbij was. Haar zoon heette Ian. Zo las ik. Ik sprak de naam uit met een Engels accent Eian. Ik hoorde een stem. Het was de moeder. Ze zat halverwege de zaal en riep Iean. “Ik wil dat zijn naam goed wordt uitgesproken.” Ik zag haar voor het eerst. Ik waardeerde haar directe interventie en leerde nog eens opnieuw hoe nauw het luistert dat een naam goed wordt uitgesproken.
Niet alleen het noemen van de naam heeft waarde, maar ook het goed uitspreken of goed schrijven is van betekenis. Misschien nog wel meer als iemand zelf je niet kan corrigeren. Nu corrigeerde de moeder. Niemand kan de naam van een kind uitspreken als een moeder of als een vader of zus of broer. In de pauze vertelde ze dat dit zijn hele leven een probleem was geweest. De naam is met een Engels of met een Spaans accent uit te spreken. De naam verwijst naar Johannes: God is genadig. Zoals ook de naam Jan. Dat heb ik 's avond thuis opgezocht. Ik heb haar niet kunnen vragen wat het verhaal achter de naamkeuze is. Is zijn vader van Spaanse oorsprong?
Naambordje
Ik herinner me een man wiens naam goed was gespeld op het naambordje naast zijn kamerdeur in het hospice. Hij had een uithuisplaatsingsgeschiedenis en een geschiedenis met jeugddetentie. Het juist uitspreken en schrijven van zijn naam, na een gekwetst leven, droeg bij aan zijn vertrouwen kunnen geven aan de mensen van wie hij nu afhankelijk was.
In deze tijd van het jaar wachten veel mensen ook op het plaatsen van de grafsteen. Zij kijken allereerst of de naam goed geschreven is. Dit jaar moeten meerdere mensen langer wachten omdat de levertijd van de steen, als gevolg van corona, vertraagd is. Zo ook voor het graf van mijn broer, die in november 2020 overleed.
Kennen
Terug in huis, na een dag boordevol indrukken opgedaan tijdens die bijzondere jubileumdag, kwam het moment van de verkeerd uitgesproken naam als eerste weer bovendrijven. Trijntje Oosterhuis eindigde die dag met een lied van haar vader: 'Ken jij mij, wie ken jij dan?' Je kunt een naam kennen. Je kunt een naam goed uitspreken, goed schrijven en tegelijk kun je iemand niet kennen. Ken je wie je denkt te kennen en kennen zij jou die zeggen jou te kennen? Alle kennen is een ten dele kennen. Dat maakt het goed uitspreken van een naam eerder urgenter dan een bijzaak. Het vraagt altijd aandacht.
We leven niet meer in een land waarin de meesten Maria, Jos, Mien of Jan heten. Steeds meer namen zijn 'anders', zijn namen met een verhaal, een geschiedenis. Ik betrap mezelf erop dat ik namen met een Turkse, Marokkaanse, Afrikaanse afkomst minder gemakkelijk onthoud. Het helpt me als ze opgeschreven worden en niet alleen uitgesproken. Een naam is een persoon die je kan openen of dicht kan houden.
Verbinding
Trijntje Oosterhuis bleek kleiner van gestalte dan ik dacht, maar vooral ook bleek zij 'dichtbij' te zijn bij wat mensen in het leven kan overkomen, meer Jordaan dan grachtengordel. Ze was op deze dag uitgenodigd met een zaal vol ouders, grootouders, zussen en broers die weet hadden van het verlies van een levensbelangrijke verbinding. Er was een vader aanwezig wiens vraag ik nooit meer zal vergeten: “Kun je nog dansen in een valse wereld?” Hij verloor zijn enige zoon aan een hersenziekte. De wereld was vals voor hem geworden. Ook hij en zijn vrouw stonden deze middag op en klapten mee met liederen van Trijntje Oosterhuis. Liederen over de vreugde vanuit een innerlijk besef dat niets vanzelfsprekend is of een recht, maar niettemin soms is. Zij was met haar levensvreugde, samen met haar man, zo oprecht aanwezig dat dansen mogelijk werd en de wereld even zuiver was. Niet omdat er geen verdriet is maar omdat verdriet en verdrietigen erkend, gezien, gehoord worden.
Het is die erkenning die ook gebeurt in het noemen van de naam die verbinding brengt. De relatie tussen zij die een kind verloren – ongeacht leeftijd en wijze waarop – en zij die dit niet hebben ervaren is een precaire relatie, die al snel een wij-zij-verhouding kan zijn. Dat leidt tot gezegdes als: “Je moet het toch zelf alleen doen.” Of: “Ieder is anders.” Zinnen die geen verbinding tot stand brengen.
Nabij zijn is niet vanzelfsprekend als er een vitale verbinding is verbroken. An Hooghe uit Vlaanderen - die geen kind heeft verloren - luistert al twintig jaar naar ouders die dat wel meemaakten. Zij, die moeder en familie- en gezinstherapeut is, zei dat ze vooral van mensen hield. En dat was te horen. In haar voordracht liet zij vooral ouders aan het woord komen. Ze onderscheidde in haar voordracht meerdere verbindingen. Dat valt na te lezen in haar rijke boek Anders nabij, waarin ze ouders aan het woord laat en onderscheidingen aanbrengt die wél verbinden.
Perspectief zien
Ouders komen ook aan het woord in het boek dat op de jubileumdag werd gepresenteerd en waarvan een eerste exemplaar zal worden aangeboden aan Paul Blokhuis, demissionair staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport die drie jaar geleden zijn jongste dochter verloor aan een auto-immuun ziekte. Het boek met de titel: Verdriet in de ogen kijken is uitgegeven door Adveniat. Het zijn verhalen van ouders die een wereldvreemde paradox laten zien: wie het verdriet in de ogen kijkt gaat perspectief zien.
----------------------------------------------------
An Hooghe, Anders Nabij, De stille kracht van ouders na de dood van hun kind, Charlotte Bvba, 257 blz., € 19,90 (te bestellen via: www.andersnabij.be).
Verdriet in de ogen kijken, Verhalen van ouders van overleden kinderen: betekenis geven aan het verlies, onder redactie van Elle Lepoutre, Marja Bouwman, Aart Harder, Adveniat, 240 blz., € 19,95.