Hedendaagse opiniemakers wrijven het ons graag in: de mens is niet meer dan een duistere verzameling aanvechtingen en lusten onder een dun laagje beschaving. Maar is daarmee alles gezegd? Hoe komt het dat mensen in staat zijn tot die constatering? Wat veronderstelt die zelfkritiek? De Summerschool 2016 van de Stichting Thomas More gaat op zoek naar een ruimer mensbeeld aan de hand van Thomas van Aquino, een van de grootste denkers aller tijden. Het werk van deze middeleeuwer blijkt verrassend tijdloos. Hier vast een voorproefje door Thomaskenner Rudi te Velde.

Door Rudi te Velde

Op de eerste dag van mijn studie filosofie aan de Universiteit van Amsterdam, kwam ik in de lift een filosofieprofessor tegen met onder zijn arm een boek met de titel ‘Zo wijd als alle werkelijkheid’. Die titel intrigeerde mij mateloos. De ondertitel vond ik zo mogelijk nog spannender: ‘Een inleiding in de metafysiek’. Vooral dat ‘metafysiek’ klonk als hoger honing. Het boek was geschreven door Herman Berger, een filosoof die gepokt en gemazeld was in de neothomistische filosofie, en daar op een heel vrije en oorspronkelijke manier mee omging.

Dat boek heb ik toen onmiddellijk aangeschaft en gelezen. Het is mij dierbaar gebleven vanwege zijn verdediging van een metafysisch mensbeeld in een kritisch dialoog met de moderne filosofie. Het boek opent met de bekende uitspraak van Herakleitos: “De grenzen van de ziel zult ge niet vinden: zo diep is haar woord.” Later zal Aristoteles spreken van de “ziel die in zekere zin alles is”, een inzicht dat een centrale plaats inneemt in de mensvisie van Thomas van Aquino. De mens is op waarheid gericht, stelt Berger, en daarom kan hij niet begrepen worden tenzij hem een vorm van grenzeloosheid wordt toegekend. Deze onbegrensde openheid vormt de kern van het metafysisch mensbeeld. Dat wil niet zeggen dat er geen grenzen zijn, geen afhankelijkheden en eindigheden. Maar wel dat de mens zich verhoudt tot zijn grenzen en dus altijd al enigermate voorbij de grens is.

Onverdiende troon

Er is veel wat tegen een dergelijke metafysisch mensbeeld spreekt. Onlangs wreef Bas Heijne, in zijn wekelijks commentaar in NRC Handelsblad, ons weer even goed in wat voor schoften mensen kunnen zijn. De aanleiding was het beschamende gedrag van PSV-supporters die in Madrid bedelaars vernederden. Heijne haalt Sigmund Freud weer van stal. Beschaving dient om ons te beschermen tegen onze natuur. Want wat is de mens? Een duistere verzameling aanvechtingen en lusten, die in toom gehouden kunnen worden door onze eigen regels. Maar nooit dus helemaal; het verlangen om onbeschaafd te zijn steekt telkens weer de kop op. En het wordt steeds moeilijker om dat te beperken tot voetbalstadions.

Ook Berger verwijst naar Freud. Dat de mens grenzeloos zou zijn, gericht op het goede en het ware, lijkt ons een illusie. Zou Freud niet zeggen: een kwestie van narcisme waarin men zijn eigen zelf uitvergroot en in de hoogte steekt? Plaatst de metafysica de mens niet op een onverdiende troon? Een uitzondering binnen het rijk van de dieren, van goddelijke afkomst en ook onsterfelijk? Aan die overwaardering heeft Darwin, zo zeggen velen in onze ontnuchterde wereld, een eind gemaakt.

Zoals velen ben ik opgegroeid met de verhalen over menselijke wandaden, over het kwaad van Auschwitz en de Goelag, vernietiging van mensen door mensen op massale schaal, steeds weer. Verhalen die hun intellectuele interpretatie en gewicht kregen binnen de weinig flatterende manier waarop de 19e-eeuwse filosofen over de mens dachten: Schopenhauer, Nietzsche, en ook weer Freud. Hoe mensen zich, vaak maar niet altijd, gedragen stemt tot pessimisme. Als de mens een project zou zijn, dan kun je er beter mee stoppen.

Waarheidsintentie

Maar wie zegt dat de grenzeloosheid die de mens kenmerkt alleen maar iets moois en nobels is? Van Thomas kan men leren dat in het hart van de menselijke natuur een onbepaaldheid huist, een zekere eindeloosheid, die de noodzaak met zich meebrengt van bepaling, ordening en dus ‘eigen regels’. Maar dan moet de mens zo gedacht worden dat hij dat ook kan. Enerzijds is de mens in zijn natuur niet vastgelegd en opent zich voor zijn rede een oneindige horizon van waarheid en goedheid. Anderzijds moet hij zichzelf en zijn bestaan bepalen, ordenen, regelen, in het licht van de objectieve ideeën van waarheid en goedheid.

Precies om deze reden kan die zelf aan te brengen ordening op het gebied van kennis en handelingen, ontsporen in leugen en bedrog, in de perversie van de vrijheid. Alleen in het licht van het goede als normatief vrijheidsidee kan het kwade begrepen worden. Ook iets dat men van Thomas van Aquino kan leren. Wijst men vanwege de bittere realiteit van het kwaad de wezenlijke gerichtheid op het goede af onder de mom dat we onszelf geen rad voor de ogen moeten draaien, dan zou het gevolg wel eens kunnen zijn dat men de ervaring van het kwaad uitholt en onbegrepen laat.

Metafysica is niet iets dat onmiddellijk bevestigd wordt door de ervaring. Haar waarheid is eerder iets wat voorondersteld moet worden, wil wat de ervaring aandraagt over mens en wereld zinvol en begrijpelijk zijn. Men kan menen dat het allemaal maar chaos en zinloos getetter is waarmee het universum zich vult, en zo proberen zich tot een soort radicale anti-metafysica te bekennen. Maar een filosofie die zichzelf serieus neemt, moet ook rekenschap afleggen van de onderliggende waarheidsintentie waarmee deze uitspraak wordt gedaan. Je raakt metafysica – er bestaat waarheid, er bestaat goedheid – niet zo maar kwijt, je kunt niet zo gemakkelijk een ervaring absoluut stellen en dat wat die ervaring mogelijk maakt er helemaal buiten houden.

Summerschool

Goede filosofie kent geen tijd. Daarom moet men altijd weer teruggaan naar de klassiekers van de filosofie, Aristoteles, Plato, en ook die grote Thomas van Aquino. Niet om zich af te sluiten voor de problemen en twijfels van de eigen tijd; maar je moet je ook niet opsluiten in het eigen gelijk van je tijd en je neus ophalen voor het metafysisch mensbeeld van vroeger. Zeker niet in een tijd waarin steeds meer intellectuelen en wetenschappers hun wijsheid over de mens halen uit boekjes over brein en evolutie. Het is mijn overtuiging dat dit alleen maar zal leiden tot een toenemend onbegrip over de mens.

Reden genoeg om Thomas onder de aandacht te brengen. Dat gaan we doen in de Summerschool van eind augustus, vier dagen van voordrachten, tekstlezing, discussie, en nadenken over het raadsel mens. Thomas van Aquino heeft misschien de naam moeilijk te zijn, helder maar onbegrijpelijk. Maar dat zou weleens mee kunnen vallen. Je kunt er ook wijzer van worden.

Rudi te Velde (1957) studeerde filosofie en promoveerde op het proefschrift Participatie en substantialiteit. Over schepping als participatie in het denken van Thomas van Aquino. Hij is bijzonder hoogleraar vanwege de Stichting Thomas More en docent filosofie aan Tilburg University.

 

[box type="shadow"]

Het raadsel van de mens

De Summerschool 2016 van Stichting Thomas  More stelt het denken van Thomas van Aquino (1225-1274) over 'het raadsel van de mens' centraal. Thomas geldt als een van de grootste denkers uit de theologie- en filosofiegeschiedenis. Zijn werk blijkt verrassend tijdloos. Door zijn frisheid en diepgang spreekt hij steeds opnieuw lezers aan met zijn denkbeelden over God en mens.

De Summerschool biedt een grondige kennismaking met dit denken. Vier dagen lang, van 23 tot en met 26 augustus, verzorgt een tiental deskundigen een keur aan voordrachten en buigen de deelnemers zich gezamenlijk over grondteksten en gaan zij met elkaar in gesprek.

De Summerschool staat open voor alle belangstellenden. Nadere informatie en aanmelding, zie de website van Thomas More.

Volledige programma

DINSDAG 23 AUGUSTUS

10:00 Rudi te Velde

Algemene inleiding in het thema van de Summerschool: de wereld en het denken van Thomas van Aquino

11.20 Jozef Wissink

De onverwachte betekenis van Aquino in het debat over dementie. Aansluitend: discussie

13.30 Wouter Goris

Over natuur en menselijke perfectie bij Aquino

14.30

Tekstlezing in groepen

16.00

Plenaire afsluiting van de dag

 

WOENSDAG 24 AUGUSTUS

10.00 Edith Brugmans

Dodelijke jaloezie: de betekenis van de ‘invidia’ in de ethiek van Aquino

11.20 Andrea Robiglio

Aquino en Dante over liefde en hartstocht. Aansluitend: discussie

13.30 Harm Goris

Past de ‘bijna-dood ervaring’ in de mensvisie van Aquino?

14.30

Tekstlezing in groepen

16.00

Plenaire afsluiting van de dag

 

DONDERDAG 25 AUGUSTUS

10.00 Rudi te Velde

Mogelijkheden en moeilijkheden van het neothomisme

11.20 Ernst Hirsch Ballin

Barendse leest Aquino - hoe ook juristen aan het denken zijn gezet. Aansluitend: discussie

13.30 René Munnik

Herman Berger over de transcendentale openheid van de mens

14.30

Tekstlezing in groepen

16.00

Plenaire afsluiting van de dag

 

VRIJDAG 26 AUGUSTUS

10.00 Henk Schoot

Aquino over de mens als beeld Gods

11.20 Palmyre Oomen

Wil, vrijheid, en onze oriëntatie op God. Aansluitend: discussie

14.00 Rudi te Velde

Homo sapiens? Een pleidooi voor een kritische wijsheid

15.00  

Afsluitende borrel

[/box]

Bron: More, Nieuwsbrief van de Stichting Thomas More

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.