Doodgeboren kinderen mogen voortaan geregistreerd worden. In de week waarin dat besluit viel, verscheen bij uitgeverij Adveniat het boek ‘Noem mijn naam, leven met de dood van een kind’, samengesteld door Marinus van den Berg en Daan Westerink. De Bezieling selecteerde enkele fragmenten. Aan het boek werkten de belangrijkste rouwdeskundigen van Nederland mee. Zij geven geen goedbedoelde adviezen, maar vertellen over hun ervaringen in tal van verhalen en verbinden die met poëtische teksten. De bundel wil troost bieden aan alle ouders die een kind verloren, rond de geboorte of op een latere leeftijd.


Namen

Mijn moeder vertelde niet zo vaak over vroeger. Dat was de tijd dat ze als kind op de boerderij woonde, met haar vader en moeder, haar broers en zus. Ze liet weleens foto’s zien van het gezin waarin ze opgroeide. Haar broers emigreerden in de jaren ’50 en ’60 toen vele boerenzoons Nederland verlieten en elders meer kansen zagen. Een van haar broers woont nog steeds in Canada en heet Frans. Mijn moeder vertelde graag over hem en voegde daar vaak aan toe dat deze broer de tweede Frans was in het gezin. De eerste Frans was als klein kind overleden. Ik vroeg mijn moeder dan altijd waarom mijn opa en oma weer voor de naam Frans hadden gekozen. Mijn moeder wist daar geen goed antwoord op. Was het in die tijd normaal om het volgende kind als vervanging van het overleden kind te zien? De gezinnen waren veel groter, de dood was gewoner en kon iedereen treffen, het leven ging daarna zijn gang weer, zeker met een nieuw kind. Ik weet niet of het de verklaring is dat het vroeger vaker voorkwam dat kinderen de naam van hun overleden broer of zusje kregen. Ik weet wel dat het ook vandaag de dag nog kan voorkomen. De dood is veel minder gewoon, gezinnen zijn veel kleiner en kinderen zijn veel meer uniek. En toch komt het nog voor. Laatst sprak ik erover met rouwdeskundigen. Zij vertelden me dat ouders bij een emotioneel moment als de geboorte van een kind houvast zoeken en die vinden in de vertrouwde namen die ze kennen. Ik legde dit voor aan ouders die deze keuze gemaakt hadden. Ze wisten eigenlijk niet waarom ze hun kind hadden vernoemd naar het overleden kind. Wel wisten ze dat het overleden kind daardoor nooit vergeten zou worden. Die naam bleef altijd klinken. Sterker nog, toen zoonlief een nieuwe studie begon, wist moeder het meteen. Dat is op de geboortedatum van haar overleden kind. Die ene naam blijft zo twee kinderen verbinden, het is geen vervanging. Die ene naam blijft klinken en verbindt hemel en aarde.

 

Je naam

Je naam zal hier genoemd worden
je komt weer dichtbij
Je staat weer naast me

Je naam zal hier genoemd worden
Je geestkracht is er weer
Je liefde raakt me

Je naam zal hier genoemd worden
Je leeft in mij verder
Je bent onvergetelijk

Je naam zal hier genoemd worden
Je troost mijn verdriet
Je geeft mij moed verder te gaan

Je naam zal hier genoemd worden
Je trekt met mij verder
Je geeft me nog antwoord

Je naam blijft genoemd
Je bent wel niet weg
Je bent anders aanwezig

Je naam blijft genoemd
Je stimuleert me nog
Je roept mij nog

Marinus van den Berg

 

Dubbel verdriet

Mensen zeggen nooit meteen wat ze denken. Zeker niet als je hen voor het eerst ontmoet. Maar op Schiermonnikoog is alles anders. Daar op het kleinste eiland van Nederland laten gasten snel hun reserves vallen. Zoals twee oudere vrouwen die van het strand af komen en de indruk wekken alle tijd van de wereld te hebben. Het blijken vriendinnen te zijn uit het noorden van het land. De een heeft een vakantiehuisje op Schier, de ander is op bezoek. Een kleine hond vergezelt hen. Ik hoef niet eens wat te vragen. Een lichte groet is voldoende voor één van hen om te vertellen over haar leven. Ze heeft niets te klagen, ze leeft in rijkdom en ze geniet van de zon. Ze vindt het wel moeilijk als het leven anders loopt dan ze had gedacht. Soms is het bestaan weerbarstiger dan je zou willen, zegt ze. Ik stel dan pas mijn eerste vraag. De ander vult dan aan en vertelt het hele verhaal. Over welstand en geslaagd leven, over succesvolle zaken en over goede vrienden, maar ook over het verdriet van grootouders. De zachte bries geeft haar de woorden voor het moeilijke verhaal. De zon droogt haar tranen. Ze vertelt van het verdriet dat haar kind twee keer een baby heeft verloren. Een moeder staat dan met lege handen en wordt geconfronteerd met een grote machteloosheid. Daar is dubbel verdriet: dat om de pijn bij je eigen kind en om het verlies van je kleinkind. Grootouders rouwen in stilte, weet ze nu uit eigen ervaring. Ik wil weten hoe ze de verlammende stilte heeft uitgehouden. Door mijn geloof, antwoordt ze om daar aan toe te voegen dat ze nooit boos is geweest op God. Ze kon nergens met haar verdriet heen en heeft dat neergelegd bij God. Ik wil weten hoe het nu gaat met haar. Ze lacht haar mooiste glimlach en vertelt dat er uiteindelijk een gezond kleinkind is geboren. Ze ervaart dat als een groot geschenk. En ze weet nu dat het na het diepste duister toch licht kan worden.

 

Draag mij

Draag mij
Draag mij verder
draag mij waar niemand mij meer dragen kan
Draag mij verder
Draag mij verder als mijn dagen vol zijn geleefd leven
Draag mij op de dag die niemand kent
Als men zegt: hoort ze nog, ziet hij nog?
Op de dag dat men hoopt dat we alle pijn voorbij zijn
De laatste dag die de eerste dag zal zijn
Om door U gezien te worden
Van aangezicht tot aangezicht
De eerste dag om door U gekend te worden
Bij voor- en achternaam
Om door U ontvangen te worden
In het eeuwig licht
Draag mij verder
Waar U alleen nog dragen kunt

Marinus van den Berg

 

Kruis

Ik sta op de plek waar ik ruim tien jaar geleden ook stond. Het is in de tijd op weg naar Pasen. Ik ben in het hartje van Volendam, op de dijk waar in de nieuwjaarsnacht van 2001 14 kinderen het leven lieten. Tien jaar geleden – 2006 – ging ik daar voor het eerst binnen. Met de vader van één van de slachtoffers. Zijn zoon had in die dramatische nacht niet aan zichzelf gedacht en verschillende jongeren het leven gered. En toen hij de laatste naar buiten wilde dragen, bezweek hij. Tien jaar geleden stond ik daar met zijn vader in de ruimte boven die ’t Hemeltje wordt genoemd. Alles was daar nog hetzelfde als in die nacht. De tap, de feestverlichting, de verschroeide glazen, de omgegooide barkrukken. Alles lag, hing en stond daar nog alsof de tijd had stilgestaan. En de tijd heeft stilgestaan, voor allen die de jongeren een warm hart toedragen, ook door de dood heen. Daarom is er tot op heden niets veranderd, uit respect voor de slachtoffers. Beneden is een eigentijds museum ingericht dat de ramp van 2001 verbindt met de geschiedenis van Volendam. Daarom staat op de begane grond alles in het teken van de herdenking van die andere ramp, 100 jaar geleden, de watersnoodramp. Zo worden heden en verleden verbonden, met een opvallend teken daartussen. Dat is het kruis van Christus. Met een kaars die brandt. Dat kruis is één van de staties van de lijdensweg van Christus zoals die in 1862 is geschilderd en nu op tal van plekken in Volendam te zien is. Bij hotel Spaander, in het voetbalstadion en op de dijk. De lijdensweg van Christus wordt met dorpelingen en toeristen gedeeld, als een vraag aan ieder van ons. En de tiende statie hangt op de plek van ’t Hemeltje. Daar deelt Christus het kruis van zo veel Volendammers. Ik sta daar bij en word er stil van. Christus die lijdt met hen die lijden. Het kruis maakt stil en vult de ruimte. Het is een stilte die ruimte geeft aan verdriet door de tijd heen. Ik buig het hoofd en maak een kruisteken.

 

Een bedding voor verdriet

Troosten is niet het
antwoord weten voordat de vraag werkelijk is beluisterd.
Het is niet het brengen van allerlei goedbedoelde adviezen
die mensen zo doodmoe kunnen maken.

Troosten is niet vragen hoe oud hij was,
alsof de leeftijd een middel zou zijn tegen het verdriet.
Het is niet het wegduwen van de opstandigheid
of het voorschrijven hoe men zich moet voelen.
Troosten is niet te vinden in pasklare antwoorden
op de vele waarom-vragen.

Troosten is wel
aandachtig luisteren,
zodat verdriet in woorden en tranen naar buiten kan stromen.

Troosten is kunnen zwijgen
en in een blik, in een aanraking signalen
van hoop, veiligheid en vertrouwen laten voelen.
Het is samen worstelen, zoeken en hopen.
Het is participeren in het verdriet, veeleer dan wegnemen van verdriet.

Het is verdriet durven noemen.
Troosten is mensen helpen te leven met vragen
waarop geen antwoorden zijn.
Troosten is geen dam tegen, maar juist een bedding voor verdriet.

Manu Keirse

 

Getuigen

Er zijn van die ontmoetingen die je altijd bij zullen blijven. Aan het eind van een drukke donderdag reis ik naar Rozendaal waar het Leger des Heils ooit het eerste hospice van Nederland begon. Doodzieke mensen kunnen daar sterven met persoonlijke aandacht en goede zorg die erop gericht zijn om de pijn te verzachten en op serene wijze te sterven. Ik vertel daar over mijn ervaringen rond het levenseinde en luister naar persoonlijke verhalen van vrijwilligers, verpleegkundigen en naaste familie. Als de avond voorbij is, komt er een vrouw naar me toe. Ze vertelt dat ze moeder van twee overleden kinderen is. Haar dochter stierf toen ze één jaar oud was. Haar zoon liet het leven bij de geboorte. En toen alles voorgoed donker leek, mocht ze bevallen van een gezonde tweeling, een dochter en een zoon. Ze vertelde wel heel veel tegelijk en ik vroeg haar of ze dit verhaal op papier wilde zetten. De volgende dag ontving ik een lange mail waarin ze uitlegde wat de dood van haar kinderen voor haar betekend had. Het had haar leven bepaald, schreef ze. Het sterven van haar kinderen had haar door alle pijn en verdriet bewust gemaakt van de taak die ze in het leven blijkbaar had. Ze werd actief voor de vereniging van ouders van overleden kinderen, ze deed dat uit naam van haar overleden kinderen. En daarom werkt ze nu in het oudste hospice van Nederland, Rozenheuvel in de bossen bij Arnhem. Het sterven van haar kinderen was zinloos geweest wanneer ze daar niets mee had gedaan. Sterker nog, de pijnlijke dood en dat niet te bevatten lijden van haar kinderen hadden het beste in haar wakker gemaakt, voegde ze er aan toe. En het beste was en is de opdracht om in naam van haar kinderen present te zijn op de belangrijke momenten in het leven van anderen. Ze wil erbij zijn als anderen dat nodig hebben. Of zoals ze zelf schrijft: we hebben voor alle belangrijke momenten in het leven getuigen nodig. Dat wil zij zelf dan ook zijn, een getuige die niets doet maar er gewoon is voor de ander.

 

We kunnen niet meer verder voor je zorgen

We kunnen niet meer verder voor je zorgen,
je wiegen, op je kreetjes zijn gespitst,
maar weet, al scheidt ons nu een doodse stilte,
liefde sterft niet.

We kunnen je, mijn kind, niet op zien groeien,
iets nieuws aan je ontdekken elke dag;
je bent bijzonder en dat zal je blijven,
hier onder ons.

Je bent ons kind van ongekende kansen,
en wie je worden zou blijft ongewis;
wij hopen dat de God van alle leven
ook jou voltooit.

Ontredderd zijn wij door verdriet en woede,
door uitputting, door spanning en verwijt.
Toch bieden wij God in geloof ons lijden
en ons lief kind.

Uw armen wiegen ons en heel de schepping.
Ontvang ons kind, God, aan de dood voorbij.
Geef dat hij/zij ademt op uw levensadem,
en leeft bij U.

Tekst John L. Bell, We cannot care for you the way we wanted,
vertaling Andries Govaart.

 

Kiezen voor het leven

Al een paar jaar heb ik Corrie en Ruud niet meer gezien. En heel af en toe was er nog een mail van hem, namens zijn vrouw. Maar ook die dateert van enige tijd geleden. Zo gaat dat met het verstrijken van de tijd, na het gewelddadige overlijden van beide kleinkinderen en de gruwelijke dood van hun dochter. Ze zijn vermoord door de vader en de echtgenoot. In de eerste jaren is er veel en vaak contact met Corrie en Ruud. In de periode van vijf jaar later is er bijna dagelijks een telefoontje of een kort overleg. Er komt daarna een boek met hun verhalen en met de herinnering van familie, buren, burgemeester en politie. Het is nog steeds een boek dat de namen van Claudia, Charlotte en Marieke hardop blijft noemen. Het is ook een uitgave om de herinnering aan drie mensen als beeld van God levend te houden, in hun mooiste gedaante. Zo sterven ze nooit, zeker niet in de harten van vader en moeder die hun dochter Claudia hebben verloren en hun kleinkinderen Marieke en Charlotte nooit zullen zien opgroeien. Maar de pijn in de lange jaren daarna moeten ze vooral zelf dragen. Want de contacten worden schaarser, ook van mij uit. Ze staan er vaak alleen voor. Dat is een eenzaam proces dat hen dichter bij elkaar heeft gebracht. Corrie en Ruud hebben het allerergste met hun dochter en kleinkinderen meegemaakt en zijn daarna ook nog eens beproefd door problemen met de gezondheid. En toch blijven ze kiezen voor het leven. Ze zijn dappere ouders en grootouders. En dan ineens is er een mailtje van Ruud. Hij beschrijft hoe ze het maken. En ik lees dat het nog steeds niet gemakkelijk is. Ze moeten vechten voor elke dag, ze krijgen niets cadeau. Maar ze gaan door om de naam van Claudia, Marieke en Charlotte te blijven noemen. Ze zijn een voorbeeld voor velen, ook voor mij. Dat heb ik hen geantwoord. Omdat ze blijven kiezen voor het leven en zo door de dood heen verbonden zijn met hun dochter en kleinkinderen.

 

Met de engelen mee op reis

Met de engelen mee op reis
naar het eeuwige paradijs
ben je zo maar gegaan
zo ver weg hier vandaan
en wij roepen kyrie-eleis
Met de engelen mee op reis
naar het eeuwige paradijs
het ga je goed lieve kind
Wees voor altijd bemind
in de hemel kind aan huis

Gert Landman

~~~~~~~~~~~~~~~

De prozateksten zijn van de hand van Leo Fijen, hoofd levensbeschouwing KRO-NCRV en directeur van uitgeverij Adveniat.

Marinus van den Berg, Daan Westerink, Noem mijn naam, Leven met de dood van een kind, Adveniat, 175 blz., € 16,95.

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.