Over de onbevlekte ontvangenis van Maria (hoogfeest, 8 december) bestaat een wijd verbreid misverstand. Maar ook voor wie de finesses van dit katholieke leerstuk wel door heeft, kan de betekenis ervan zonderling overkomen. Eric Corsius legt het leerstuk uit en breekt een lans voor de logica die erin besloten ligt.Â
Door Eric Corsius
Het rooms-katholieke leerstuk van de onbevlekte ontvangenis van Maria is een klok die velen, tot in de verste uithoeken, horen luiden, maar waarvan slechts zeer weinigen weten waar de klepel hangt. Als op 8 december melding wordt gemaakt van dit hoogfeest, haalt menig scepticus zijn schouders op en vraagt zich smalend af, ‘waarom katholieken nog geloven in het sprookje van de maagdelijke verwekking van Jezus bij Maria!’ Wie ingewijd is in de goed bewaarde geheimen van de katholieke kerk slaakt dan een zucht van vermoeidheid en probeert voor de zoveelste keer uit te leggen, wat nu echt de inhoud is van dit leerstuk, dat niets te maken heeft met de maagdelijkheid van de moeder van Jezus.
Opvallend is dat ook steeds minder rooms-katholieken weten, wat de onbevlekte ontvangenis eigenlijk inhoudt. Onlangs hield ik een peiling onder een groep kerkgangers in de babyboomleeftijd. Toen ik repte van het aanstaande hoogfeest, keken ze of ze water zagen branden. Gevraagd, wat er op 8 december wordt gevierd, kwamen ook zij te spreken over de maagdelijke conceptie van Jezus bij Maria. Het kwam er wel wat onzeker en stamelend uit, want ze vermoedden wel degelijk onder het gras van mijn vraag een addertje.
Om ons aller geheugen op de frissen: het leerstuk van de onbevlekte ontvangenis betreft het feit, dat Maria vanaf het moment dat zij ontstond in de baarmoeder was bevrijd van de erfzonde. Anders dan alle andere christenen moest zij niet wachten op de verlossingsdood van Christus. Nee, in haar geval werd hierop geanticipeerd. In het volste vertrouwen, dat alles volgens plan zou verlopen, qua verlossing, gaf de Heer aan de moeder van Jezus al een voorschot op het moment van haar verwekking. Ze werd al gedoopt, voordat de Verlosser geboren was. Een uniek privilege.
De sceptici zullen deze gedachtegang waarschijnlijk nog absurder vinden, dan de gedachte van de maagdelijke verwekking van Jezus. Inderdaad heeft dit leerstuk een hoog gekunsteld karakter. Het heeft veel weg van een spitsvondige uitvinding van een zonderlinge kamergeleerde en steekt flets af tegen de vele bonte verhalen over Maria, zoals we die vinden in de bijbel en in de legenden. Bovendien is het begrippenkader inmiddels in hoge mate bevreemdend. Er ligt echter een zeer overtuigende logica in besloten, waar ik graag een lans voor breek.
Die logica begint bij de gedachte, dat Jezus de nieuwe mens is, de mens op wie de tragiek van de geschiedenis geen vat heeft. De mens die niet sappelt met een breekbaar en slijtend lijf. De mens die niet op zijn kop wordt gezeten door anderen. De mens die niet anderen moet vertrappen, om te voorkomen dat hij zelf het onderspit delft. De mens die niet moet vechten om te overleven. In Jezus, de nieuwe adam, is de utopie belichaamd van de vrije mens die lid is van een gemeenschap van bevrijden. De opstanding is hiervan de ultieme verbeelding en de eerste, veelbelovende realisering.
Nu hadden sinds de late middeleeuwen veel theologen een belangrijke intuïtie: de man is maar een half mens. De nieuwe mens moet zowel de nieuwe adam zijn als de nieuwe eva. Wat is er dan logischer, dat Jezus naast zich een vrouw krijgt, die samen met hem de utopie van de nieuwe mens, vrouw en man, belichaamt? Wat is er dan vanzelfsprekender, dan dat er een vrouw is, die op hem lijkt in de radicale vrijheid van tragiek? Uiteraard waren er daarvoor meerdere kandidaten te vinden in de bijbel, zoals Maria Magdalena. De keuze viel uiteindelijk op Jezus’ moeder. Misschien was dat een gemiste kans… Soit…
De kunst heeft het in elk geval goed begrepen. Schilders als El Greco en Tiepolo schilderen de Onbevlekt Ontvangen Maria af als de Vrouw uit de Apocalyps: de utopische belichaming van de vrouw die het kwaad overwint en de adders onder het gras van de geschiedenis vertrapt. Maar ook los van de beeldende kunst, is het leerstuk van de onbevlekte conceptie van Maria een intrigerend kunststukje, een interessant gedachtespel met mogelijkheden. Een spel dat zich niet laat verlammen door de dooddoener van de zogenaamde realiteit. Een spel van mensen die hun ogen geloven als ze water zien branden. Misschien is het wel de eerste vorm van conceptuele kunst uit de geschiedenis.