Tijdens zijn vakantie bezoekt Eric Corsius het Lenbachhaus in München, waar een rijke collectie van de kunstenaarsgroep de 'Blaue Reiter' te vinden is. En passant zwerft hij door de straten van de villawijk waar eens zijn favoriete schrijver Thomas Mann woonde. "De tijd schrijdt voort – en wel volgens een afdalende lijn", mijmert hij in navolging van zijn idool. Maar is dat het laatste woord?

Door Eric Corsius

Ze waren ontsnappingskunstenaars, de leden van de 'Blaue Reiter’, een groep vernieuwers uit de beginjaren van de twintigste eeuw in en rond München, met als middelpunt Gabriele Münter. Zoals zoveel vernieuwende collectieven uit die tijd, wilden ze zich vooral losmaken van de dwang van conventies en instituties in de kunst. Sommigen van hen wilden een regelrechte revolutie ontketenen en de wereld verbeteren, zoals de kunstgoeroe Kandinsky. Anderen, zoals Münter zelf, waren vooral gericht op inkeer en herbronning. Ze wilden terug naar de oorsprong, het contact met de realiteit herstellen, de waarneming verbeteren.

Het verlangen naar de oorsprong kreeg ook af en toe escapistische trekken en nam dubieuze vormen aan, vooral als er een oertoestand werd gesuggereerd, waarop de ongestilde hunkeringen van de stedelijke cultuur werden geprojecteerd. Dit gebeurde vooral als ‘uitheemse’ culturen stereotypisch werden voorgesteld en vanwege hun ‘primitiviteit’  werden verheerlijkt. Of als kindertekeningen en inheemse volkskunst als voorbeeld werden gezien. Het komt allemaal voor in het leven en werk van de kunstenaars van de Blaue Reiter.

Ontsnappingsreis

Ik ademde de sfeer van deze stroming met volle teugen in tijdens mijn eigen ontsnappingsreis, lees: vakantie. Ik bezocht het Lenbachhaus in München, waar een rijke collectie van de Blaue Reiter is te vinden. Je wordt op een volmaakt gedocumenteerde wijze wegwijs gemaakt in de leef- en denkwereld van dit collectief. Niet alleen zijn er originele kunstwerken en publicaties van het eerste uur te vinden, maar ook objecten uit de ateliers en woningen van de kunstenaars: objecten die model stonden voor vele stillevens en die een inspiratiebron waren, zoals de heiligenbeelden en achterglasschilderijtjes van het Beierse land, waar Münter en Kandinsky hun toevlucht zochten.

Het zogenaamd ‘primitieve’ komt bij deze opstelling in een subtiele tegenstelling te staan tot de ‘moderne’ raffinesse. Kenmerkend is bijvoorbeeld een stilleven van Münter, waarop folkloristische afbeeldingen van de heilige Joris en de Moeder Gods staan geportretteerd. Hierdoor treedt een subtiel, ironisch Droste-effect op. Ook op andere wijze zijn de moderniteit en het modernisme niet weg te denken uit het leven en werken van de ontsnappingskunstenaars. Uiteraard is op de eerste plaats de vernieuwende vormtaal onmiskenbaar. Bovendien vormt uitgerekend de zeer academische en avantgardistische twaalftoonsmuziek van Schönberg de muzikale tegenhanger van de beeldende kunst van de Blaue Reiter. Het moderne kosmopolitisme uit zich bovendien in de reislust van de kunstenaars en in de belangstelling voor het toentertijd nieuwe medium van de fotografie. Escapisme kan ook de vorm aannemen van een vlucht naar voren.

Kunstenaar par excellence

Na het Lenbachhaus te hebben verlaten, dwaalde ik in een staat van overweldiging door de straten van de villawijk Schwabing. Hier heeft zich het grootste deel van het leven van Thomas Mann, voor zover dat op Duitse bodem plaatsvond, afgespeeld. Het was voor mij persoonlijk een speurtocht naar de bronnen van het oeuvre van deze Duitse kunstenaar par excellence. Een dergelijke pelgrimage heeft echter altijd iets ontnuchterends. De gedenkplaquettes aan de buitenmuur van de voormalige woningen van een genie vallen meestal in het niet naast de naambordjes van de bedrijven en personen die er nu huizen. Het leven gaat er gewoon zijn gang en voorbijgangers halen zelfs niet meer hun schouders op over de ge-erodeerde plexiglasbordjes met illustere namen en jaartallen.

Erich Kästner

De tijd schrijdt voort – en wel volgens een afdalende lijn. Dat is overigens ook een thema uit Thomas Manns Buddenbrooks-roman, die in Schwabing ontstond. Een wijsheid waaraan geen ontsnappen mogelijk is. Het laatste woord hoeft dit echter niet te zijn. Ik herlas namelijk gedurende mijn vakantie de roman Fabian van die ogenschijnlijk heel anders gebakerde Duitse schrijver, Erich Kästner. In het voorwoord van dit kostelijke maar gitzwarte boek verantwoordt deze zich tegenover de verdenking, een cynicus te zijn. Hij noemt zichzelf een satiricus en moralist. En dan legt hij de volgende gedenkwaardige kaart op tafel: “De moralist houdt zijn tijdgenoten een lachspiegel voor. Zijn laatste mogelijkheid is de karikatuur. Als ook dat literaire middel niets uithaalt, is al het andere vergeefs. En dat is geen zeldzaamheid. Het zou wel uitzonderlijk zijn, als de moralist zich hierdoor zou laten ontmoedigen. Hij staat van nature altijd op verlies. En daar staat hij zijn mannetje. Zijn motto luidt echter: En toch!” 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.