Voor het eerst in maanden zit ik weer in een trein, in een lege coupé met het verplichte mondkapje op. In Den Haag zitten de zomerse terrassen vol. In de vrijwel lege Tweede Kamer word ik na ontsmetting grondig gecontroleerd via identiteitsbewijs en metaaldetectoren. Op de werkkamer van Corrie van Brenk, in het centrum van de Nederlandse macht, staat achter mijn stoel een muizenval. Op de stoel zit een theoloog, die praat met een politicus.