Mooi hoor, die spirituele ideeën over leven vanuit je innerlijke bron, maar hoe doe je dat? Vincent Duindam gaat op die centrale vraag in. Tien tips van een medereiziger op de spirituele weg. "Begin altijd met ‘ja’ zeggen tegen ‘zoals-het-op-dit-moment’ nu eenmaal al is."

Door Vincent Duindam

"Het is een heel mooi idee dat er diep in ons een bron is, licht, misschien wel God. Maar hoe kom je daar? Hoe maak je er contact mee? Wat moet je doen? Hoe kom je dan bij die bron?"

Het zijn vragen die lezers of toehoorders van mijn publicaties of voordrachten over spiritualiteit mij regelmatig stellen. Laat ik voorop stellen: ook ik ben iemand die onderweg is, net als u lezer. En ook ik heb wel eens een glimp gezien, net als u (al zal niet iedereen dat zo benoemen).

De boeken uit alle grote religies en wereldbeschouwingen geven een antwoord, en in wezen hetzelfde antwoord. Daar wil ik niet aan voorbijgaan. Maar de ervaringen van u en mij zijn belangrijker. En die ervaringen zijn niet heel anders. Mensen komen eindeloos meer overeen dan dat ze verschillen - ook al kunnen de levensomstandigheden (heel) anders zijn.

Staat je vizier goed?

Onze eerste reactie zal vaak zijn: Oké, contact met die bron, dat wil ik graag, maar nu heb ik duidelijk geen contract. Wat moet ik dan doen om straks, morgen, later misschien wél dat contact te hebben? Paradoxaal genoeg is het juist die manier van denken, die mindset van ‘op zoek gaan’, die voorkomt dat je vindt. Dus mijn eerste antwoord zou zijn: ga niet ‘op zoek naar die bron’, want dan ben je op zoek en vind je niet. Het voelt tegen-intuïtief, maar de eerste stap is een ‘onvoorwaardelijk ja' zeggen tegen de vorm die dit moment aanneemt. Ook als die vorm niet optimaal is, wat natuurlijk vaak het geval is. Misschien wacht je op een diagnose, misschien heb je ruzie met je partner, lekt je huis. Of wat er ook is - er is altijd wel wat.

Boeddha spreekt over “het zo-zijn van dit moment”, en wanneer je daar wrevel on onvrede bij voelt, ben je (een beetje of erg) ongelukkig. De eerste stap is daarom altijd ‘ja’ zeggen tegen hoe-het-nu-eenmaal-op-dit-moment-al-is. Ook al heb je kiespijn of speelt de buurman weer saxofoon.

En vervolgens: ga niet zitten wachten op een beter moment in de toekomst, stel je leven niet uit tot alles misschien ooit oké is. Als je vizier niet goed staat (niet op het NU gericht), mis je je/het hele leven. Dan ben je altijd met het verleden of de toekomst bezig en heb je niet echt geleefd als je straks honderd bent …

Om daar telkens aan te denken heb ik voor mezelf deze ‘pointer’ opgeschreven: 

De vraag is nooit: wat moet ik nog doen (vandaag), of wat moet er gebeuren, voordat ik gelukkig kan zijn? Maar altijd: ben ik aanwezig op dit moment?

Waarom is tegenwoordigheid van geest eigenlijk zo moeilijk?

Het is niet makkelijk om echt te zijn waar we zijn op dit moment, helemaal aanwezig. We worden heel snel meegenomen, ‘op sleeptouw genomen’, door onze gedachten. Met de kracht van een woeste rivier, zegt Boeddha. En die gedachten zijn niet ‘vrij’, of spontaan, maar dragen vaak een lading uit het verleden mee. Wat je geleerd hebt, wat altijd moest, of juist niet mocht, je opvoedingsboodschappen, waar je bang voor bent, of wat je heel erg hoopt. Zoals je door je verleden gevormd bent, zo ben je gaan denken (soms ook onbewust). Dat bepaalt ook je likes en dislikes, zoals het in de Bhagava Gītā genoemd wordt.

Nu kun je denken, maar ja, zo zit ik dan toch in elkaar, zo ben ik dan toch 'gebakken’. De boodschap uit de ‘oude boeken’ is echter dat dit wel waar is, maar dat het eigenlijk alleen geldt voor je oppervlakkige zelf. Het goede nieuws is dat er ook een dieper zelf is, dat je eigenlijk bent - eigenlijker - bent. Als je daarmee in contact bent, als je vanuit daar leeft, ben je vrij. Leven in overvloed, is de uitdrukking die Jezus gebruikt.

Er is een oud liedje (ik kon het helaas niet op YouTube vinden), maar het  begint (ongeveer) zo:

“Ik weet nog goed, de dag dat ik geboren werd, hoe ik met houtjes en met touwtjes in elkaar werd gezet ...”

Zo is er een klein ‘zelf’ ontstaan met een geschiedenis, een verhaal, pijnpunten, goede herinneringen. Maar het is een gedachtenbouwwerk. Het bestaat uit een serie gedachten, met bijbehorende emoties, die je heel vaak moet ‘afspelen’, om de boel in de lucht te houden. En dat doen we dan ook. We hebben onze persoonlijkheid ‘grijs gedraaid’. Maar daarmee is het nog niet wat we ten diepste zijn. Het is een verzameling vaste gewoontes, conditioneringen, manieren van kijken, patronen - of hoe je het ook wilt noemen. Dat is wat Eckhart Tolle noemt een mind derived, of fictitious self (een van onze gedachten afgeleid, fictief zelf). Een zelf gebaseerd op het verhaal dat we tot vervelens toe over onszelf vertellen.

De vraag kan dan rijzen: Is dat dan niet alles wat we hebben? We zijn toch gevormd door ons verleden? En onze identiteit bestaat toch uit het verhaal dat we onszelf en anderen vertellen? Hoe kunnen we buiten ons denken, buiten onze emoties treden? Dat is toch een ‘niemandsland’?

Ons diepere Zelf, ons meest eigenlijke Zelf hangt niet aan de draadjes van onze gedachten. Het is niet in het denken gegrondvest, maar dieper: in ons bewustzijn. Ons ‘kleine zelf’ is eigenlijk altijd op zoek, het kan niet vervuld raken, vrede vinden, omdat het niet geworteld is in de diepte en altijd op zoek naar het volgende. Het is per definitie ‘problematisch’.

Stapel geen ellende op ellende

Je zou bijna kunnen zeggen dat we ons grote Zelf ‘vergeten’ zijn, we kennen alleen nog dat fictieve zelf dat altijd door de omstandigheden gehypnotiseerd wordt. Dat altijd op zoek is naar iets anders, dat helemaal door verleden en toekomst in beslag genomen wordt.

Je Zelf terugvinden, contact maken met de bron, betekent uit de horizontale dimensie stappen, niet meer gebiologeerd door verleden en toekomst, uit je gedachtenspinsels stappen, uit de tijdstroom stappen: dit moment in.

Brengt ons dat niet weer bij de vraag waar we mee begonnen: "Maar hoe dan?"

'Ja' zeggen tegen dit moment, ook al hadden we liever gezien dat de situatie er een beetje anders uitzag, is de eerste stap. En op het moment dat je dat doet, zet je ook een stap uit je gedachten - en uit de stroom van de tijd.

De Amerikaanse spirituele leraar Adyashanti wijst er ook op dat ruzie maken met ‘hoe het nu is’, het ‘nee’ zeggen tegen het zo-zijn van dit moment, je daar juist in gevangen kan houden, ook als het om je emoties gaat.

“Vecht je tegen boosheid, dan ben je altijd boos. Vecht je tegen verdriet, dan ben je altijd verdrietig. Vecht je tegen verwarring, dan ben je altijd verward. Vecht je tegen lijden, dan zul je altijd lijden. We denken dat we bepaalde gevoelstoestanden bevechten omdat ze er zijn, maar feitelijk zijn ze er omdat we ze bevechten.”

“Allow this moment to be”, zegt Tolle. Als je geen ‘goede relatie’ hebt met ‘nu’, heb je ruzie met het leven zelf, dat zich altijd en uitsluitend op dit moment afspeelt. Dan ben je zelf dus actief de kwaliteit van je leven aan het verminderen.

Als je écht ‘ja’ zegt, kom je aan in ‘het nu’, ontspant je lichaam zich, zie je je omgeving veel beter. Je ziet meer, hoort meer, ruikt meer. Je bent meer aanwezig, minder in gedachten verzonken of verdwaald. Er komt ruimte, creativiteit.

Aandacht

Wat hiervoor nodig is, is aandacht. Aandachtig zijn, wakker zijn, alert zijn, is meer essentieel dan wilskracht, spierkracht, discipline. We kunnen het feit dat we aandachtig zijn, wakker zijn, bewust zijn centraal stellen. Ons hier actief bewust van zijn.

Meestal gaat onze aandacht uit naar iets, naar iets fijns, of naar iets moeilijks, maar als je nu eens aandacht hebt voor aandacht. Dat je de lichtbundel van aandacht zelf beziet in plaats van wat er in die bundel van licht, die hypnotiserende toverlantaarn verschijnt.

Die stille alerte aandacht die niets nodig heeft en die compleet in zichzelf is, is je meest essentiële laag van bewustzijn: de grond van je bestaan, je essentie, de bron.  Je bént zelf paradoxaal genoeg wat je buiten jezelf zoekt.

Iemand zou kunnen denken: is dit geen narcisme, egoïsme, solipsisme? Wordt dat geen navelstaren …  ? Het tegendeel is waar. Wanneer je vanuit je kleine, geconditioneerde zelf leeft, zie je door de beslagen spiegel van je likes en dislikes, van je voor- en afkeuren. Anderen gebruik je dan eigenlijk, zet je in ‘voor je eigen onderneming’. Als we kunnen leven vanuit de grond, de bron, de overvloed, zien we anderen van aangezicht tot aangezicht, herkennen we anderen in onszelf en onszelf in anderen. Pas dan kan er ongebonden liefde stromen.

De twee toegangswegen

Als je niet in contact met ‘de Bron’ bent, je onrustig of onvervuld voelt, zijn er twee wegen.

Op de eerste plaats kun je je ‘onbehagen’ als positief uitgangspunt nemen. In plaats van aan je lijden nog een extra laag van lijden toe te voegen door er in gedachten ruzie mee te maken, zeg je: “Het is helemaal goed dat ik dit nu voel”, want het is een reminder, een wake up call, dat ik mijn leven nog niet echt leef, dat ik mezelf in gedachten heb opgesloten. En het ongelukkig zijn motiveert me ook nog om er iets aan te doen. “Dank daarvoor”.

Bij wijze van spreken zeg je: "Dit is precies wat ik nu nodig heb om wakker te worden."

Op de tweede plaats kun je meer aandacht hebben voor de, wellicht spaarzame, momenten dat je je wel vervuld en in contact voelt. Dit kunnen stillere momenten zijn, die zich minder naar de voorgrond schreeuwen dan je onbehagen. Ze vallen misschien minder op, zijn eerder vergeten. Maar door er veel aandacht voor te hebben, breiden ze zich uit.

Een paar voorbeelden:

  • Als ik in de ogen van mijn kleinzoon kijk, voel ik geen afstand, er is een grote diepte waarin we één zijn. Zomaar, zonder reden, stroomt er liefde. Een glimlachje.
  • Een boswandeling na de storm. Overal water in het bos. De zon schijnt nog, maar de maan komt ook. De velden dampen. Je ruikt de dennen.
  • De stille, vriendelijke momenten met je partner, een blik van verstandhouding.
  • Ja handen in de moestuin, de geuren en kleuren van de planten. Of als dat niet meer gaat, de plant in je kamer. Een maaltijd klaarmaken, alles wat je met grote aandacht doet, is vervullend.
  • Een dame die niet veel meer kon, zat voor het raam in het verpleeghuis. Ze keek naar het spel van de wolken, ze genoot, ze was dankbaar. Zozeer zelfs dat ze het niet nodig vond om uit haar kamer gehaald te worden om ‘geactiveerd’ te worden.

Het gaat om aandacht en waardering voor kleine onopvallende dingen die een groot deel van je leven uitmaken. Soms ben je er al, zonder dat je ’t weet. Als je even niet in verleden, of toekomst bent, maar helemaal alert nu.

Dankbaarheid is één van de wegen naar de bron. "Waar ben ik vandaag dankbaar voor", is altijd een goede vraag. Waar ben je op dit moment dankbaar voor - een nog betere.

Van startschot tot aan de finish - of gaan we dieper?

In de Bhagavad Gītā wordt een mooi beeld gegeven: we zitten in een koets getrokken door paarden en zij jakkeren in razend tempo voort op de wegen van het leven: van je geboorte tot aan je dood. Dat parcours kennen we allemaal. De tijd vliegt. De uitnodiging die de Gītā ons doet is om onszelf niet te verliezen in die horizontale race. Er wordt gewezen op de mogelijkheid om dieper te gaan. Toen ik van verschillende kanten de vraag kreeg om toe te lichten hoe we dan contact kunnen maken met de bron, moest ik ook meteen aan de Gītā denken:

Arjuna:

Tell me of the (wo)man who lives in wisdom,

Ever aware of the Self, O Krishna;

How does (s)he talk, how sit, how move about?

 

Sri Krishna:

(S)he lives in wisdom

Who sees him/herself in all and all in him,

 

Whose love for the Lord of Love has consumed

Every selfish desire and sense-craving

Tormenting the heart. Not agitated

By grief nor hankering after pleasure,

He lives free from lust and fear and anger

Fettered no more by selfish attachments,

(S)he is not elated by good fortune

Nor depressed by bad. Such is the seer.

 

(Arjuna:

Vertel me over de man of vrouw die leeft in wijsheid,

Altijd bewust van het Zelf, o Krishna;

Hoe praten zij, hoe zitten zij, hoe bewegen zij zich?

 

Sri Krishna:

Zij leven in wijsheid

Zien zichzelf in alles en alles in zichzelf,

hun liefde voor de Heer van Liefde heeft

elk zelfzuchtig verlangen en zintuiglijk begeren verteerd

Hun hart wordt niet gekweld of geagiteerd

door verdriet of hunkeren naar plezier,

zij leven vrij van lust, angst en woede

niet meer geketend door egoïstische gehechtheden,

zij zijn niet opgetogen over geluk

noch gedeprimeerd door ongeluk. Zo zijn de zieners.)

Deze passage uit de Gītā is zo concreet, zo herkenbaar: iemand die wat verder is dan ik, wat wakkerder, wat helderder. Wat zegt ze? Hoe zit ze? Hoe gaat ze door het leven?

Haar of zijn voorbeeld spreekt. Zoals de opgeheven vinger van de zenmeester. Of de rabbi die zoveel aandacht en liefde legde in alles wat hij deed, dat de mensen zelfs kwamen kijken hoe hij zijn schoenveters strikte.

De 'les' voor ons is dat we niet moeten uitreiken, reikhalzen, niet zoeken, niet horizontaal gaan. Maar dat we naar binnen mogen gaan, de diepte in, verticaal, niet aan de buitenkant leven, maar vanuit de plek waar anderen geen vreemden meer zijn. De bron (of het licht) vinden, is dus eigenlijk geen weg afleggen, maar een verkramping afleggen.

Aan de tijd vasthouden houdt het licht tegen

Meister Eckhart is heel expliciet over de gevaren van onze gerichtheid op de tijd.

“Het licht kan ons nooit bereiken als we ons aan tijd vastklampen. Niets staat meer tussen ons en God in dan de tijd. En niet alleen de tijd zelf, maar alles wat met tijd te maken heeft, onze gedachten over de tijd, ons gevoel bij de tijd, ja zelfs de geur, de smet van de tijd.”

Veel duidelijker kun je het niet maken, denk ik.

Hier is opnieuw de les: niet dit moment te verlaten. Ook als het er nu buiten je of binnenin je niet optimaal uitziet. Door er ‘ja’ tegen te zeggen, tegen het moment,  laat je de beperkingen op een bepaalde manier achter je, ga je eraan voorbij. Dat is de weg erdoorheen, de weg van het kruis. De beperkingen, de plussen en de minnen, ‘dirigeren’ jouw leven niet meer.

Je bent voorbijgegaan aan de wereld, zoals Jezus dat noemt, aan je conditioneringen, aan de geconditioneerde wereld. Aan de tienduizend dingen van Lao Tse

De psychologen Hal Stone en Sidra Winkelman schreven het boek Embracing Our Selves: kunnen we onszelf, met ál onze kanten, met onze beperkingen, kwetsbaarheid, grootsheid, kleinheid, onze angstige stem, onze wijsheid, ons kwetsbare kind, onze pleaser, liefdevol omarmen? Kunnen wij ‘de ruimte zijn’ voor alles wat in ons leeft? Als we zo met onszelf kunnen omgaan, kunnen we het ook met anderen. Net zoals je anderen veel makkelijker kunt vergeven, als je jezelf kunt vergeven. Daar hebben we vaak moeite mee. Meer dan we denken.

Binnen en buiten hangen dus samen: ze weerspiegelen elkaar. Er is immers maar één binnenruimte: je bewustzijn. Alles wat je om je heen ziet en in jezelf ervaart, komt samen in je (ene) bewustzijn. Maar binnen heeft altijd de prioriteit. Dat bepaalt namelijk wat je om je heen ziet. “What you see, is what you are”, lezen we in de Gītā.

Het boek Embracing Our Selves is heel mooi vertaald in het Nederlands: Thuiskomen bij jezelf. Als je een volkomen ‘ja’ zegt tegen jezelf, kun je je thuis voelen bij jezelf. Als je je thuis kunt voelen bij jezelf, kun je je thuis voelen in de wereld. Zo eenvoudig is het dus.

Jezus zegt: zoek die plek in jezelf, het Koninkrijk, de bron. En wat je van de wereld nodig denkt te hebben, komt dan veel eerder naar je toe. Zo werkt het dus. En niet andersom. Dus niet: "Als ik krijg wat ik nodig heb, dan pas kan ik vrede voelen." Maar ‘omdenken”.

Roemi zegt in wezen hetzelfde:

“When I run after what I think I want, my days are a furnace of stress and anxiety; if I sit in my own place of patience, what I need flows to me, and without pain.”

(“Als ik najaag wat ik denk dat ik wil, zijn mijn dagen een oven van stress en angst; als ik ga zitten in mijn eigen plaats van geduld, stroomt wat ik nodig heb naar me toe, en zonder pijn.”)

 

[box type="shadow"]

Ik heb hierboven geprobeerd concrete voorbeelden te geven, deels uit mijn eigen leven. Maar ook christendom, boeddhisme, hindoeïsme en islam kwamen langs. En een rabbi. Ten slotte een top 10  met tips (met het risico dat ze zonder context al gauw op ‘tegeltjeswijsheden’ lijken).

Tips

  1. Begin altijd met ‘ja’ zeggen tegen ‘zoals-het-op-dit-moment’ nu eenmaal al is.
  2. Maak geen ruzie met het zo-zijn van dit moment, want dan creëer je een extra laag gedoe of lijden. Laat je weerstand los.
  3. Aanvaard dus ook jezelf, zoals-jij-je-op-dit-moment-nu-eenmaal-al-voelt. Embracing Our Selves (jezelf omarmen) is een goede pointer.
  4. Realiseer je dat wij mensen ‘gelaagd’ zijn. Volgens Meister Eckhart hebben we wel 30 of 40 lagen, berenvellen, die onze ziel bedekken. Maar daaronder in de diepte vinden we de ‘grond’ van ons bestaan. Leef vanuit die grond. Kom thuis bij jezelf. Vanuit welke plek leef je? Ooit zag ik een cartoon: Are you a foreigner? Only when I am abroad. Voel je je (ver)vreemd, dan ben je even niet thuis bij jezelf.
  5. Thuiskomen bij jezelf doe je door ‘uit je denken, uit je repeterende verhalen te stappen’. Oordeel even niet. Probeer dingen waar te nemen, zonder er direct een etiket op te plakken (likes en dislikes). En dat is tegelijkertijd uit de tijdstroom stappen. Ons denken gaat immers vrijwel altijd over verleden of toekomst.
  6. Richt je dus op ‘nu’, op waar je nu bent, wat je nu doet. Wees daar en doe dat met ál je aandacht. Gericht op het proces (nu), niet op het resultaat (later).
  7. Waar aandacht is, bewustzijn is, alertheid, is waardering voor dit moment en dankbaarheid nooit ver weg.
  8. Als je je ongelukkig voelt, realiseer je dan dat dit en wake up call is. Laat je daardoor motiveren. Kom uit je hoofd, stap uit de tijdstroom.  Land in dit moment.
  9. Dat kan ook door al je aandacht op dit moment te vestigen.  Hoe loop je, hoe sta je, hoe zit je? Voel je je adem? Voel je je voeten?  Je handen, het bewustzijn in en van je lichaam? Ben je je bewust van je omgeving? Hoor je de merel fluiten? De klok tikken?
  10. En ben je je er ook van bewust, dat je bewust bent? Heb je aandacht voor het feit dat je aandacht hebt. Dan kun je je realiseren dat dát je grond is. De bron. Het licht. Je bent thuis. No one is a stranger, my child; this whole world is your own. (Sarada Devi, 1853-1920).

 

[/box]

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.