Afgelopen zomer werd bij René Grotenhuis slokdarmkanker vastgesteld. Omdat schrijven en overdenken zijn tweede natuur is, maakte hij vanaf het begin aantekeningen. Op de Bezieling doet hij verslag. Deel 2: Yin en yang en Deel 3: Zelfverwijt

Door René Grotenhuis

Yin en Yang

Dat het een keer mis gaat in die levenslange celdeling in mijn lichaam, doet me ook beseffen hoezeer mijn lichaam deel is van de natuur en dat de natuur altijd twee gezichten heeft. Tijdens mijn werk voor Cordaid heb ik dat gezien in Bangladesh. Het land leeft van de Ganges-delta en de voortdurende toevloed van water uit de Himalaya en van de slibafzettingen die daarvan het gevolg zijn. Dat de rivieren in moessontijd buiten hun oevers treden wordt verwelkomd omdat het betekent hernieuwde vruchtbaarheid. Elke hectare wordt gebruikt. Zoals mijn lichaam celdeling nodig heeft, heeft dat land de rivier nodig. Zonder haar zou het land verdrogen en verdorren. Tegelijkertijd wordt het land van tijd tot tijd getroffen door overstromingen, zowel vanuit de rivierendelta als vanuit de opstuwende zee. Mensen in die delta leven met die dubbele realiteit. In gesprekken daar ontdekte ik dat mensen net zo bezorgd zijn over plannen om via dijken en zeeweringen het water in te dammen als voor de overstromingen. Dijken en zeewering betekenen dat de overvloedige rijkdom van het water wordt ingedamd.

Zo is ook de zon onmisbare bron van warmte en licht en tegelijkertijd soms verzengend en dodelijk.

Ook ik ben deel van deze yin en yang van de natuur

Ook ik ben deel van deze yin en yang van de natuur, van de lichte en de donkere zijde die in de natuur is opgeborgen. Mijn lichaam bouwt op en breekt af. Lang geleden las ik het boek Niemand is onsterfelijk van Simone de Beauvoir over de ondraaglijkheid van een leven dat geen einde kent. Gods schepping kan alleen bestaan als ze naast opbouw ook afbraak kent, als er naast leven ook dood is. Zo zijn we door Hem in het bestaan geroepen en gewild, als sterfelijke mensen die daar weet van hebben.

Als ik eerlijk ben, is dat proces van afbraak al langer gaande. Natuurlijk voel ik mij nog vitaal en het doet me goed als de arts in de voorbereiding van de operatie zegt dat mijn conditie uitstekend is en dat hij er alle vertrouwen in heeft dat ik de operatie goed zal doorstaan en goed zal herstellen. Maar al een aantal jaren zie ik bij mezelf de achteruitgang: gewrichten die het niet meer goed doen, organen die slechter gaan functioneren.

Ik ben niet fatalistisch, ik laat het niet willoos over mij heen komen. Maar onder de wens om deze slokdarmkanker te bestrijden ligt de erkenning dat het deel uitmaakt van een groter proces van leven en sterven.

 

Zelfverwijt

Een paar weken nadat ik de diagnose over de tumor in mijn slokdarm heb gekregen, worstel ik een paar dagen met zelfverwijt. Met mijn echtgenote probeer ik terug te halen wanneer de klachten zijn begonnen. Had ik niet eerder naar de huisarts moeten gaan, direct toen ik die klachten kreeg? Was het dan nog te voorkomen geweest? Heb ik nu te lang gewacht, waardoor de tumorvorming zijn kans heeft gekregen? Heb ik in feite mijn lichaam en de signalen die het wel degelijk gaf, veronachtzaamd?

Dat zelfverwijt klinkt des te harder als de arts mij vertelt wat de gevolgen zijn als een ingrijpende slokdarmoperatie noodzakelijk blijkt. Mijn spijsvertering zal daardoor ingrijpend veranderen en dus mijn levensstijl en dat heeft ook flinke impact op mijn echtgenote. Had ik dat kunnen voorkomen?

Ik raak dat zelfverwijt langzamerhand kwijt als ik mij realiseer dat het eigenlijk heel erg bij mij hoort om te laat in te grijpen. Ik ben de laatste 23 jaar directeur van organisaties geweest en dan is het soms onvermijdelijk dat je mensen te verstaan geeft dat ze niet de goede man of vrouw zijn op die plek. Uiteindelijk nam ik ook die beslissingen, maar vrijwel altijd realiseerde ik mij achteraf dat ik het eerder had kunnen en misschien ook wel moeten doen. Soms zeiden mensen dat ook tegen mij: dat had je een paar maanden geleden toch ook kunnen zien aankomen? Vrijwel steeds had ik blijkbaar de behoefte om nog te kijken of het echt nodig was, of er geen oplossingen waren door functies anders te organiseren, of een extra cursus of coaching aan te bieden.

Blijkbaar zit ik zo in elkaar: uitstellen tot het onontkoombaar is

Zo ging het ook met mijn enkel. Ik was vanaf mijn 48e een regelmatige hardloper. Ook op mijn buitenlandse reizen nam ik mijn loopschoenen, shirtje en broekje mee om in Kinshasa, Rome, Lilongwe, Bogota en New York te lopen. Maar op een gegeven moment kreeg ik steeds meer pijn bij het hardlopen. Ik bleef niettemin stug volhouden en probeerde elke keer maar weer of ik door de pijn heen kon lopen. Ik herinner me nog goed het moment dat ik langs het jaagpad van de Kromme Rijn dacht: nu is het klaar, ophouden. Toen wist ik ook dat ik dat eigenlijk al een paar maanden eerder had kunnen en moeten zeggen.

Blijkbaar zit ik zo in elkaar: uitstellen tot het onontkoombaar is. Dat inzicht hielp me om het zelfverwijt een plaats te geven, het is deel van mijn biografie. Er is dus reden voor zelfverwijt want inderdaad, er was sprake van uitstelgedrag dat achteraf onverstandig was. Het stemt me milder te weten dat het is zoals ik ben.

-------------------------------------------------------------------

 

Rene Grotenhuis

Lees ook de andere overdenkingen van René Grotenhuis

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.