In de zomer krijgt René Grotenhuis, hoofdredacteur van de Bezieling, het bericht dat er een tumor is gevonden in zijn slokdarm. Het is het eindpunt van een heel onderzoekstraject en beginpunt van een behandelplan. "Omdat schrijven en overdenken een tweede natuur voor mij is geworden, heb ik vanaf het begin aantekeningen gemaakt", bericht René. Komende tijd zal hij verslag doen van zijn ziekte en behandeling, onder de noemer 'René overdenkt'. Lees hier:  'Hoe het ging' en zijn eerste overweging: 'Van mij'

Door René Grotenhuis

Hoe het ging

Eerst maar eens de feiten op een rij. In april 2021 ga ik naar de huisarts met slikklachten. Gezien mijn leeftijd en het risico dat er sprake zou kunnen zijn van een slijmvliesontsteking, wat makkelijk tot kanker muteert, stuurt hij me door voor een endoscopie.

Bij de eerst endoscopie, eind april, blijkt er geen sprake van afwijkingen. Bij de tweede (controle) endoscopie in juli word ik gebeld met het bericht dat er 'afwijkende cellen' zijn gevonden die men niet vertrouwt.

Doorgestuurd naar het UMC wordt daar begin augustus een derde endoscopie gedaan, waarna de boodschap helder is: een tumor in de slokdarm. Met twee behandelopties: óf hij is nog oppervlakkig en dan kunnen we hem endoscopisch weghalen, óf hij zit dieper en dan is een ingrijpende slokdarmoperatie nodig.

Extra scans volgen om de diepte van de tumor te bepalen. Aanvankelijk, begin september, is de uitslag gunstig: de kans is reëel dat de tumor endoscopisch kan worden verwijderd. Later die maand vindt de ingreep plaats.

Op 13 oktober blijkt echter uit weefselonderzoek dat de snijranden niet ‘schoon’ zijn: er zijn nog tumorcellen gevonden op de randen van datgene wat is weggehaald. Dan is een ingrijpende operatie noodzakelijk, waarbij een deel van de slokdarm wordt verwijderd en de maag wordt opgetrokken: van een zak wordt de maag een buis.

Die operatie staat gepland voor 5 november maar wordt helaas uitgesteld vanwege de drukte in het ziekhuis door de recente coronagolf.

'Van mij'

Wat is zo’n tumor eigenlijk, vraag ik me af. Als gymnasiast ken ik de beelden van de schikgodinnen: in de Griekse mythologie waren er drie godinnen die het noodlot bepaalden. Ze spinnen en meten de levensdraad van mensen en knippen die op een gegeven moment af. Er is niets tegen te doen, ergens in de wereld van de goden en godinnen wordt over je leven beschikt. Is het noodlot wat mij treft? Het is in ieder geval anders dan een virus dat rondwaart en toevallig mij te pakken neemt. Het is ook geen overstroming of aardbeving die van buitenaf mijn leven overhoop haalt. Ik kan er niemand verantwoordelijk voor stellen. Ook God valt wat mij betreft af: ik heb geen beleving van Gods almacht, waardoor ik hem zou kunnen aanspreken al is het maar op grond van zijn nalatigheid om dit te verhinderen.

Al vrij snel in het begin van het proces ontdek ik dat deze slokdarmkanker geen externe kracht is, geen op de loer liggende ziekte. Ik ben het zelf. Ik realiseer me dat mijn lichaam vanaf het allereerste moment van conceptie in de baarmoeder begonnen is en nooit opgehouden met celdeling. Het is de basis van mijn bestaan en ik kon groeien door die nooit eindigende cyclus. Zonder dat was ik niet geworden wie ik nu ben, niet lichamelijk maar ook niet geestelijk. In dat proces is er iets mis gegaan, is een celdeling niet goed uitgevoerd.

Ik realiseer mij dat celdeling de basis is van mijn bestaan

Ik realiseer me dat mijn lichaam dit zelf heeft gedaan en ik moet onder ogen zien dat ik dit zelf heb bewerkstelligd. Ik ben mijn lichaam. Elke poging om te verklaren en te begrijpen wat er in mij gebeurt begint en eindigt met mijzelf. Er is geen externe kracht, geen boos oog dat het op mij heeft gemunt. Het helpt ook niet mij lichaam de schuld te geven: ik ben mijn lichaam. Ik kan dus ook niet zoveel met de strijd-metafoor die ik van tijd tot tijd langs zie komen in literatuur over kanker. Alsof het een vijand is die je moet bestrijden en alsof de vraag of je wint of verliest afhangt van de mate waarin je jezelf wapent en sterk genoeg blijkt te zijn om het van deze tegenstander te winnen.

Dat betekent overigens niet dat ik de witte vlag hijs en mij overgeef, dat ik het als een noodlottig gebeuren over mij heen laat komen. Ik doe wat zinvol is om te doen en maak graag gebruik van de mogelijkheden die de stand van de wetenschap biedt.

Zo kijken helpt mij. Het vertelt mij dat het geen zin heeft mij op oorzaken buiten mij te richten. Het richt mijn aandacht op mijzelf: het is mijn tumor. Wie ben ik als een mens met een tumor in zijn lijf? Welke plaats mag het hebben? Welk antwoord geef ik?

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.