Over geloof zou Erik Borgman spreken. Over het feit dat we daar eerder meer dan minder van nodig hebben. En over christelijk geloven dat van ons vraagt dat we ons openstellen voor het onwaarschijnlijke dat soms zomaar op ons afkomt. Onderweg naar die lezing werd hij overvallen door een levende parabel. “In zekere stad was eens een busmaatschappij. En een oude vrouw in diezelfde stad…”

Door Erik Borgman

Het was een nauwe aansluiting. Ik zou maar net voldoende tijd hebben om van de trein naar de bus te lopen. Opgelucht zag ik een flinke menigte op de bushalte staan, maar die opluchting veranderde in een stevige teleurstelling toen een bus aan kwam rijden die vijf minuten na de mijne zou vertrekken en de meesten daarin stapten. Was mijn bus dan toch al weg?

Er bleven nog twee mensen achter. Eén ervan was een oudere mevrouw die zei: “Wij moeten naar hetzelfde.” Dat kon kloppen, want ik was op weg naar een bijeenkomst van de Brabantse afdeling van de Katholieke Bond van Ouderen (KBO) over hedendaags geloven. De bus die al geweest was of maar niet komen wilde, had me van het Tilburgse hoofdstation naar Gilze moeten brengen, waar deze bijeenkomst plaatsvond. De volgende bus zou pas een uur later gaan. Ik overwoog de mogelijkheden. Zou ik alsnog het 06-nummer bellen dat ik voor noodgevallen had genoteerd? Of hoe duur zou een taxi zijn?

De oudere mevrouw klampte elke langslopende buschauffeur aan. Zij vroeg of de bus al geweest was of dat hij nog zou komen. Of er een geweest was, bleef onduidelijk, maar duidelijk werd wel dat er geen meer zou komen. In plaats van te zwijgen, maakte de  oudere dame nu iedere passerende buschauffeur duidelijk dat dit echt niet kon, een bus die maar één keer per uur ging, zomaar te laten uitvallen. Ik keek enigszins geamuseerd toe. “Er staan toch genoeg bussen”, zei de vrouw tegen mij toen er net even niemand langsliep. Ik stond op het punt uit te leggen dat die bussen met ‘geen dienst’ straks waarschijnlijk nodig waren en dat er ook niet zomaar een chauffeur beschikbaar was. Degenen die langsliepen, hadden hun verplichte pauze of gingen naar huis.

Inmiddels was er echter een buschauffeur aan het bellen geslagen. Hij vroeg waar we naar toe moesten, overlegde nog even verder en liep toen naar één van de bussen met ‘buiten dienst’, ons gebarend hem te volgen. Hij reed ons alsnog volgens de officiële route naar Gilze. Onderweg stapte niemand in of uit, maar in Gilze stond de halte vol. De mensen daar konden niet vermoeden dat hun wachten niet vergeefs was geweest dankzij de vasthoudendheid van het mevrouwtje dat nu met kordate stapjes naast mij liep op onze weg naar het gebouw De Schakel.

Het onwaarschijnlijke

Over geloof zou ik spreken. Over het feit dat we er niet minder, maar meer van nodig hebben. Dat het christendom nooit ‘gewoon’ zou worden en ook nooit ‘gewoon’ geweest is, en dat we ook niet moesten proberen het ‘gewoon’ te maken. Het ongelooflijke verhaal van een gekruisigde die uit de dood opstaat, is wat mij betreft passend voor een wereld met talloze fundamentele bedreigingen, maar waarin niettemin onze weg naar goed leven te vinden moet zijn. Ik zou spreken over de christelijke traditie die ons duidelijk maakt dat we niet gebonden zijn aan wat we kunnen bedenken, maar dat we open moeten staan voor het onwaarschijnlijke, dat soms zomaar op ons afkomt.

Toch geloofde ik niet dat het zin had buschauffeurs te blijven aanklampen. Ik vond de mevrouw naïef. Maar zij had het gelijk aan haar kant. Ik moest denken aan een parabel van Jezus:

In zekere stad was een rechter die God niet vreesde en zich aan geen mens iets gelegen liet liggen. Een weduwe in diezelfde stad kwam telkens bij hem, met het verzoek: “Help mij aan mijn recht tegenover mijn tegenpartij.” Een tijd lang weigerde hij, maar later zei hij bij zichzelf: “Ik ben wel niet godvrezend en laat me aan geen mens iets gelegen liggen, maar omdat ze zo lastig is, zal ik deze weduwe aan haar recht helpen; anders komt ze me uiteindelijk een klap in mijn gezicht geven” (Lucas 18,2-5).

Jezus verbindt aan de parabel de les dat als deze onrechtvaardige rechter zich zo laat vermurwen,

zou God dan geen recht doen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem om hulp roepen en naar wie Hij welwillend luistert? Ik verzeker jullie dat Hij hun spoedig recht zal doen (vers 7-8).

En als het mogelijk blijkt de rotsvaste planning van de busmaatschappij te doorbreken, hoeveel te meer dan zal God in zijn betrokkenheid zich iets aan onze noden gelegen laten liggen? Dat geloof het mogelijk maakt concrete toekomst te ontvangen, werd mij voorgedaan voordat ik nog maar een mond had kunnen opendoen.

 

 

erik_borgman nw2 » Lees ook andere artikelen van Erik Borgman

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.