Van tijd tot tijd kom je ze tegen: pelgrims. Mannen en vrouwen op weg naar Santiago de Compostella of een ander heilig oord. Wat zoeken ze, die pelgrims? “Een verlangen dat groter is dan ons hart”, antwoordt Kitty Bouwman, hoofdredacteur van het blad Herademing dat dit jaar vier kernthema's van het pelgrimeren behandelt: weg gaan, onderweg zijn en veranderen, reisgenoten ontmoeten, bestemming vinden. Pelgrimage is verbonden met wandelen. De ziel krijgt zo de kans zich te melden. De ziel gaat immers te voet.

Door Kitty Bouwman

Mensen hebben verschillende motieven om aan een pelgrimage te beginnen. Sommigen willen spirituele ervaring opdoen in de natuur. Anderen zoeken een nieuwe start in hun leven. Weer anderen staan voor een wending en zoeken naar nieuwe, nog ongekende krachten in zichzelf. De ware beweegreden evenwel ligt steevast dieper.

Pelgrims worden door een innerlijke onrust gedreven; het is de oorspronkelijke beweging van ons hart. Een pelgrimage is de weg gaan van het verlangen naar iets dat groter is dan ons hart. Met de verwoording van dit verlangen opende de Zweed Dag Hammarskjöld (1905-1961) – secretaris-generaal van de Verenigde Naties – zijn dagboek Merkstenen.

Hammarskjöld beschrijft zijn geestelijke weg als een pelgrimage die voert naar een onbekend land. Zijn liefde voor bergwandelingen klinkt in deze gekozen bewoordingen. Zijn pelgrimage is begonnen met een aanraking.

Aangeraakt

Verder word ik gedreven
een onbekend land in.
De grond wordt harder,
De lucht prikkelender, kouder.
Aangeraakt door de wind
vanuit mijn ongekende einder
Trillen de snaren in afwachting

Aldoor vragend
zal ik aankomen,
daar waar het leven wegklinkt –
een klare zuivere toon
in de stilte.

Iets of iemand heeft hem vanachter de horizon van het bekende aangeraakt en verlangen in hem gewekt: ‘een klare zuivere toon’. Deze ervaring beweegt hem in de richting van zijn bestemming.

Deze openingstekst in Merkstenen verwoordt enkele elementen van een pelgrimage als beeld van de geestelijke weg: op weg geroepen worden en de richting waarheen deze weg je voert: de bestemming.

Kernthema’s

Vier kernthema’s van pelgrimeren stellen we dit jaar in de nummers van Herademing aan de orde: de poort uit, onderweg en de transformatie, reisgenoten, en bestemming.

De poort uit
De pelgrimstocht begint met een oproep of een aanraking waardoor er een besef ontstaat van ongekende verten, een werkelijkheid die ons te boven gaat. Abraham werd geroepen op weg te gaan, weg te trekken uit zijn land, zijn familie en naaste verwanten te verlaten, en te gaan naar het land dat God hem zal aanwijzen (Genesis 12, 1). Abraham volgde deze roepstem en ging op weg met de belofte die God hem gedaan had: God zou hem zegenen en hem tot een groot volk maken. Dat is het eerste kenmerk van de pelgrimage: we gaan door de poort en laten ons vanzelfsprekende bestaan achter. Maar de poort uitgaan vraagt ook moed, het overwinnen van schroom en zekere angsten. We belanden in de woestijn van ons leven en worden een tijdlang vreemdeling. Dit sluit aan op de betekenis van het woord pelgrimage, dat afkomstig is van het Latijnse peregrinare: als vreemdeling door de akkers en velden trekken. In de Vulgaat, de Latijnse vertaling van de Bijbel, is het woord vreemdeling vertaald met pelgrim (peregrinus).

Onderweg
Als vreemdeling in den vreemde komen we onszelf tegen. We zijn zelf het enige vertrouwde dat we hebben meegenomen op de reis. We worden geconfronteerd met wat er in de loop van ons leven is gebeurd. De ‘levensloop’ is bij uitstek een uitdrukking van het pelgrimeren: lopen, springen, op de knieën vallen, struikelen, kreupel gaan, hinken. In deze werkwoorden komt tot uiting dat de levensloop een beweging voorwaarts is, maar ook dat die kan stagneren: er wordt gestruikeld en gehinkt. In elke levensloop werkt verwachting of zij gaat ten onder, worden we overvallen door onzekerheid en gevaar, ervaren we verdriet of hervinden vreugde. In de pelgrimstocht wordt de levensweg gegaan. De weg is het tweede kenmerk van een pelgrimage.

De pelgrimsweg bewerkt een leerproces waarin de identiteit van de pelgrim getransformeerd wordt. Dit leerproces is een confrontatie met jezelf en kan een besef van verlangen in je oproepen, maar ook de ervaring van de oude vertrouwde toestand waaraan we gewend geraakt zijn. Dit spanningsveld vinden we ook bij het volk Israël. Hoewel de Israëlieten bevrijd waren uit hun slavenbestaan, hadden ze heimwee naar de vleespotten van Egypte.

Ze verkozen de zekerheid die de slavernij hen bood boven de onzekerheid van woestijn. Ze morden tegen God, omdat ze meenden dat die hen in de steek had gelaten (Exodus 16). God was echter bij hen; hij had zich immers kenbaar gemaakt met zijn naam ‘Ik ben er’. Hij gaf hen manna, brood uit de hemel, opdat hun vertrouwen op hem zou groeien.

De woestijnervaring heeft zijn actualiteit nog lang niet verloren en biedt kansen voor christelijke spiritualiteit. In deze tijd zien we dat religieuze en kerkelijke kaders afgebroken worden. De vanzelfsprekende christenheid is aan het verdwijnen, maar niet christelijke spiritualiteit. Deze spiritualiteit kunnen we ervaren, wanneer we door de poort gaan, onze zekerheden en formules omtrent God en de kerk achter ons laten, en als vreemdelingen op weg gaan. Dan worden wij gezuiverd van onze omgang met God, en kunnen wij elkaar opnieuw herkennen als kind van God.

Reisgenoten
Een pelgrim is los van de vertrouwde omgeving, ver weg van bekenden. Wie op reis is, ontdekt wat het betekent om alleen te zijn en wat eenzaamheid is. Zo leer je jezelf kennen. Het vraagt moed en doorzettingsvermogen om de weg te volgen. Hoe houden we dat vol?

Onderweg ontstaan verbanden tussen pelgrims onderling. We hebben de hulp van anderen nodig, voor onze veiligheid, voor ons overleven. We delen de weg met andere pelgrims, die we ontmoeten op onze tocht en die we daarna waarschijnlijk nooit meer zullen zien. We zijn betrokken op elkaar en zorgen voor elkaar.

Soms ondervinden we op onze weg hulp van toevallige mensen. Ook mensen die Gods woorden in acht nemen dat je de vreemdeling goed moet behandelen omdat je zelf ooit ook vreemdeling was (Deuteronomium 10, 19).

Gods volk onderweg, dat was het geliefde en aanstekelijke beeld dat de Rooms-Katholieke kerk hanteerde op het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Dit beeld is geënt op de tocht van het joodse volk naar het beloofde land. Dat verhaal is nog altijd een icoon van geloofsweg. Het volk leerde tijdens deze tocht Gods aanwijzingen om te leven kennen: hoe om te gaan met jezelf en anderen. Het schuurde aan elkaar en aan de grenzen van het bestaan als volk. Het moest afgoden onderkennen en ontwijken en leren geduld te hebben en te vertrouwen op God die met hen is.

Bestemming
In de christelijke traditie is de bestemming op verschillende wijzen verbeeld: het hemelse Jeruzalem, de hemel, het eeuwige leven, het koninkrijk van God. Deze beelden staan niet op zichzelf, ze zijn verbonden met onze levensweg. De relatie tussen roeping en bestemming vinden we ook bij Hammarskjöld. Zijn roeping en zijn bestemming brengt hij tot uitdrukking in de metafoor van het land. Aan het begin van zijn geestelijke weg spreekt hij over het onbekende land en aan het einde van zijn leven ‘wist’ hij van het nieuwe land.

Is het een nieuw land,
In een andere werkelijkheid dan die van de dag?
Of heb ik daar geleefd vóór de dag?

De seizoenen wisselden
En het licht
En het uur.
Maar dit is hetzelfde land
En ik begin de kaart te kennen en de windstreken.

 

Literatuur
Herman Andriessen, Naar het land dat Ik u wijzen zal. De spiritualiteit van het pelgrimeren, Tielt 1986.
Peter Schmidt, Pelgrimage. oecumenelezing voor de Raad van Kerken, Utrecht 16 januari 2015.
Dag Hammarskjöld, Merkstenen, Nijmegen 1983 (zevende druk). Een nieuwe editie is bij uitgeverij Kok verschenen.

Herademing 91 omslagHerademing, Tijdschrift voor Spiritualiteit en mystiek, verschijnt viermaal per jaar. Voor meer informatie zie: www.everyoneweb.com/herademing

 

 

 

 

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.