Rond 1300 bloeit Florence in economisch, cultureel en geestelijk opzicht als nooit tevoren. Tegelijk vormt zij het toneel van een gewelddadige machtsstrijd tussen bevolkingsgroepen, mede ingegeven door het conflict tussen paus en keizer. De rijke burgerij wint de zeggenschap over de stad, maar zij valt op haar beurt uiteen in partijen die elkaar op leven en dood bevechten.