Lisette Thooft is een breed georiënteerde nieuwe zinzoeker en een veelgevraagd spreker in het spirituele circuit. Maar het botert niet altijd tussen haar en haar toehoorders. Soms is de sfeer zelfs pijnlijk vijandig. “Alles draait om ontwikkeling in de nieuwe spiritualiteit. En daarmee voeg je iets toe aan de ontwikkeling van het geheel”, zo luidt haar blijde boodschap. Een aanstootgevend verhaal vinden nogal wat christenen.
Door Lisette Thooft
De afgelopen tijd heb ik blijmoedig her en der praatjes gehouden over nieuwe spiritualiteit voor een publiek van kerkelijk betrokken mensen en elke keer opnieuw was ik naïef verbaasd over de vijandige houding van sommige toehoorders.
Ik begin zo’n praatje tegenwoordig met een anekdote om duidelijk te maken waarom ik ooit de kerk de rug heb toegekeerd en het pad van de new age ben opgegaan.
Religieus kind
Ik was een religieus kind in een a-religieus gezin en ging zelf op zoek naar God. In mijn middelbareschooltijd had ik mijn licht opgestoken in bijvoorbeeld de oud-katholieke kerk, in Taizé, en in kerkbezoek bij een remonstrantse dominee. Maar God had ik er niet gevonden.
Op een dag, ik was een jaar of negentien, logeerde ik in Oxford bij mijn vriendje in zijn studentenhuis, ik was alleen thuis en er werd gebeld. Er stond een haveloze vrouw voor de deur met een zwartgeblakerde ketel: of ze die met thee mocht vullen. Ik liet haar in de keuken want ik wilde graag helpen, maar ik vond het heel griezelig. Toen ze om geld vroeg, of misschien had ik een kledingstuk voor haar? dacht ik: dat zou ik best kunnen en willen geven, maar dan moet ik naar boven, naar mijn koffer, en dan gaat ze misschien wel iets stelen. Dus ik zei “Nee, sorry, ik heb niks.”
Ze verdween met haar ketel thee – en prompt stortte ik in een diep ravijn van schuldgevoel. Waarom had ik haar niet een fijn pakketje meegegeven? Puur uit angst. Stel je voor dat dit Jezus was geweest! Ik ging nog door Oxford fietsen, maar ik vond haar niet.
Genadeklap
Terug in Nederland vertelde ik de dominee wat er was gebeurd. “Ach ja, zo’n vrouw moet natuurlijk naar de Sociale Dienst”, zei hij.
Dat was denk ik voor mij de genadeklap, qua kerk. Later hoorde ik van Welmet Hudig, die de preek had uitgesproken bij Juliana’s begrafenis en die ik interviewde voor Volzin, dat ze haar domineestoga aan de wilgen had gehangen en psychosynthese-therapeut was geworden, precies om die reden. Als dominee leid je mensen niet naar innerlijke ontwikkeling. Je kunt troost bieden, maar niet zeggen: “Zou u ook eens kunnen kijken naar uw eigen aandeel in die scheiding?” bijvoorbeeld. Als therapeut wel.
Pijnlichaam
In de new age vond ik direct wat ik zocht: het idee dat je je kunt ontwikkelen, dat je kunt leren vrij van angst en andere oude emoties te worden, en dat je daardoor een beter mens maakt van jezelf. Ik vertel het hier ook nog maar een keer, je kunt het niet genoeg horen.
We hebben allemaal een soort bal van duisternis in ons, die ons aanzet tot argwaan, haat, vijandschap en oordelen over anderen. Eckhart Tolle noemt dat het pijnlichaam: het is de oude pijn die we weggedrukt hebben, verdrongen naar het onbewuste. De pijn blijft ergens in het lichaam hangen en veroorzaakt daar vaak een hoop psychosomatische narigheid.
Maar als je die pijn ingaat, alsnog durft te doorvoelen en doorwerken, met al het gehuil en geschreeuw en gesla op kussens vandien, dan verandert de pijn in compassie, in universele, oordeelloze liefde. Zo werkt het in onze galaxy, zegt mijn astroloog: met pijn. In andere sterrenstelsels is dat anders. Maar wij hebben pijn nodig om ons te ontwikkelen.
Alles draait om ontwikkeling in de nieuwe spiritualiteit: ieder mens ontwikkelt zich steeds verder en voegt daarmee iets toe aan de ontwikkeling van het geheel. En uiteindelijk komt alles goed. De aarde wordt een zon van universele liefde… of zo, we weten het niet precies, maar in elk geval keert iedereen ooit terug naar de Bron, in God, en het happy end is absoluut gegarandeerd.
Aanstootgevend
Er zijn dus nogal wat christenen die dit een aanstootgevend verhaal vinden.
“Het is zo elitair”, zei iemand. “U hebt het geld en de mogelijkheden om al die therapieën te betalen, maar de mensen in mijn gemeente niet.”
“Koffie drinken was ook ooit alleen iets voor de elite”, zei ik. “En nu is het voor iedereen. Ooit is dit gemeengoed. Laten we er hard aan werken dat het spoedig is.”
“Wat moeten we doen met de oude mensen die zo vol angst en haat zitten dat ze echt niet meer aan ontwikkeling toekomen?”, vroeg een dominee.
“Vriendelijk en met veel compassie laten uitsterven,” zei ik. “De jonkies van nu zijn al veel verder, het zijn new age-kinderen, zij begrijpen dit al veel beter.”
“Ik vind het zo dichtgetimmerd”, zei een ander. “U wéét alles. Ik zie meer in het niet-weten.”
“U hebt gelijk”, zei ik, “dat is de volgende stap. Als je ver genoeg ontwikkeld bent, dan kom je in het niet-weten terecht. Maar zover ben ik nog niet. Ik geloof nog.”
“Ben je nooit klaar?” vroeg een man. “Nee” zei ik. “Nooit, want het ontwikkelingsproces gaat gewoon door na je dood.”
“Wat een ellende!” smaalde hij, en van de weeromstuit flapte ik eruit dat ik het nogal mannelijk vond om snel klaar te willen komen. Heel fout grapje, onder de omstandigheden. Werd niet gewaardeerd.
“U bent zelf net zo erg als die mensen die u beschuldigt”, zei een dame. “Want u zit vol oordeel, u oordeelt uiterst negatief over de kerk.”
Huh, dacht ik, heb ik dat gedaan? Nou ja, ik heb gezegd dat je er niet komt met gezellig bij elkaar zitten, samen zingen en mooie teksten lezen. Dat voelt voor haar kennelijk als een vernietigend oordeel.
Pijn
En zo, met al die kritiek, zijn die praatjes tamelijk pijnlijke ervaringen voor mij. Dat krijg je ervan als je niet preekt voor eigen parochie. Maar ja, het is op dit moment mijn verhaal. Ik zal de pijn goed doorvoelen, en wie weet word ik er wel een heel klein beetje beter van.
» Lees ook andere artikelen van Lisette Thooft