Kunstenaars die postuum geliefd waren bij de nazi's werden daar na de oorlog vaak even postuum om verafschuwd. Dat overkwam de Oostenrijkse kunstenaar Albin Egger-Lienz (1868-1926). Inmiddels wordt zijn werk weer gewaardeerd en erkend. Wat ruimte geeft voor een andere interpretatie van zijn krachtige, heroïsche beeldtaal. "Zijn doeken zijn er niet minder confronterend om", zegt Eric Corsius.
Door Eric Corsius
De voormalige Duitse bondskanselier Helmut Kohl is de uitvinder van de uitdrukking ‘de genade, laat te zijn geboren’. Hiermee duidde hij de Duitse generaties aan, die na de Nazitijd waren geboren of die ten tijde van het Naziregime te jong waren, om verantwoordelijk te kunnen worden gesteld voor het Naziregime. Het was en is een omstreden zegswijze. Het is maar de vraag, of de betreffende generaties helemaal konden worden ontslagen van de plicht, na te denken over de geschiedenis van hun land. Vaststaat echter, dat zij een andere plaats hadden en hebben ten opzichte van deze geschiedenis, dan hun voorouders.
Op tijd gestorven
Het is interessant om na te gaan, of ook het omgekeerde bestaat van de ‘genade van de late geboorte’. Dat zouden we dan kunnen formuleren als ‘de genade om op tijd te zijn gestorven’. Het is de situatie van diegenen, die niet meer bestonden, toen het Duitse (en vanaf 1938 ook het Oostenrijkse) volk vuile, bloedige handen begon te maken door de vestiging van het nationaalsocialisme. In het bijzonder zou de uitdrukking slaan op diegenen, van wie nooit helemaal duidelijk was hoe ze zouden hebben gekozen vanaf 1933, resp. 1938, als ze dan nog hadden geleefd. Bij veel kunstenaars en denkers uit het begin van de 20e eeuw – ook en juist in de avant-garde en de moderne kunst - kan men zich die vraag inderdaad stellen, bijvoorbeeld omdat zij het volkse, het nationale en het soldateske nogal onverholen vereerden.
De Oostenrijkse kunstenaar Albin Egger-Lienz (1868-1926) is één van deze kunstenaars. In zijn stijl en beeldtaal zijn elementen te vinden, die later terugkeerden in de kunst van het nationaalsocialisme, zoals de heroïsche en atletische weergave van boeren. Hij was daarom postuum ook erg geliefd bij de nazi’s. Dit leidde van de weeromstuit ertoe, dat zijn werk na de tweede wereldoorlog lange tijd werd gemeden en verafschuwd. Inmiddels wordt hij weer erkend en gewaardeerd als lid van de progressieve kunstenaarsgeneratie die rond 1900 Wenen en de wereld op hun kop hadden gezet. In musea vindt hij daardoor de plaats die hij verdient, ook in het Weense Leopoldmuseum, dat een tempel is van de beweging van de zogenaamde Secession.
Naaktheid
Zoals zijn vakgenoten was het Egger-Lienz vooral erom te doen, het menselijke bestaan in zijn naaktheid, gewondheid en sterfelijkheid weer te geven. De heroïsche pose van de figuren op zijn schilderijen, alsmede de krachtige weergave van de lichamen: ze kunnen niet verhelen, dat de dood de mens op de hielen zit. Egger-Lienz verbeelde dit minder op de decadente wijze, waarop Klimt en Schiele dit deden. Hij hernam echter eeuwenoude motieven en thema’s, om hetzelfde doel te bereiken, zoals de Dodendans. En meedogenloos gaf hij ook een met lijken bezaaid slagveld weer, zich daarmee aan te sluiten bij de pacifistische reactie op de Eerste Wereldoorlog.
In de nadrukkelijkheid van de religieuze motieven komt Egger-Lienz afkomst tot uitdrukking. In een aantal werken laat hij de kruisiging, de graflegging en de opstanding van Christus versmelten met het dagelijkse Tiroolse leven. Levensgroot wordt de lijdende, gestorven of opgestane Christus verbeeld te midden van de tijdgenoten van de kunstenaar. De van het kruis afgenomen Christus kan evengoed een gesneuvelde soldaat zijn. Zo komt de passiegeschiedenis rechtstreeks in verband te staan met de leefwereld van de toeschouwers, zij het dat Egger-Lienz de dramatiek reduceert door een vervreemdende wijze van portretteren, waarbij de weergegeven personen onthecht en gelaten getuige lijken te zijn van de meedogenloosheid van de dood.
Zuigkracht
Zijn doeken zijn er niet minder confronterend om, integendeel. We kunnen ons niet aan hun zuigkracht ontdekken. De ogenschijnlijke onaangedaanheid en zwijgzaamheid van de figuren lijkt te zijn bedoeld, om binnen het tafereel plaats te maken voor ons en om ons te bewegen tot kleur-bekennen. Het lijden van Christus gaat ons aan, lijkt de kunstenaar te zeggen. Daar helpt geen ‘laat geboren’ of ‘vroeg gestorven’ zijn tegen.