"Echte religieuze kunst laat het geheim geheim", zegt Eric Corsius. Het is dan ook niet eenvoudig om religieuze scènes af te beelden. Op bezoek in een Toscaans klooster werd hij getroffen door een verbijsterend voorbeeld van hoe het in elk geval niet moet.  Geen wonder dat sommige religies grijpen naar een algeheel beeldverbod.

Door Eric Corsius

Onlangs mocht ik voor zaken enkele dagen in Toscane verblijven. De plek van samenkomst was een (voormalig) klooster in Cortona, gelegen op zo’n felbegeerde helling met een royaal uitzicht over het omliggende land. Goed eten en drinken kon men er ook. Het enige nadeel was de eetzaal, of liever: de decoratie ervan. Eén van de wanden was versierd met een levensgroot amateurschilderij, dat ontegenzeggelijk het laatste avondmaal wilde weergeven. Ik maakte er een foto van, die niet helemaal lukte, maar die ik hier met u deel. Hoe langer ik naar dit – ongetwijfeld goed bedoelde – kunstwerk keek, hoe groter mijn verbijstering werd. Dat ging zo ver, dat bij mij het verlangen postvatte, toe te treden tot een confessie of een religie met een strikt beeldenverbod. Ik realiseerde me, dat juist afbeeldingen als deze ten grondslag moeten hebben gelegen aan dergelijke beeldenverboden. Het schilderij was immers ronduit blasfemisch.

 

Nu kan ik zelf helemaal niet schilderen – maar ik doe het dan ook niet. De maker van dit avondmaal zag er echter geen been in, zijn fantasie (of liever: het gebrek daaraan) de vrije loop te laten, de apostelen af te beelden als de dwergen uit een tweederangs Sneeuwwitje-film en Jezus als een Latin lover uit een Hollywood-B-film. De schilder liet overigens vrouwen toe tot het avondmaal – maar dan wel als bedienend personeel. De op een prominente plek geschilderde Davidsster suggereert op het eerste oog, dat de kunstenaar filosemitische bedoelingen had, maar de opgebrande kaarsen op de kandelaar en de achteloos neergelegde boekrollen duiden op het tegendeel. Kortom: tenenkrommend. Het is inderdaad moeilijk, ja: ondoenlijk om het laatste avondmaal te schilderen – maar doe het dan ook niet, tenzij je Leonardo da Vinci heet.

Communie op de tong

Om bij te komen van de schrik, begaf ik mij op een middag rond lunchtijd naar het kleine diocesane museum in het stadje Cortona. Ik was er zelf achter gekomen, dat dit museum twee echte werken van Fra Angelico  (1395-1455) in zijn bezit had. Om bij die werken te komen moest ik – behalve een bescheiden entreegeld betalen – ook nog langs een werk van de in Cortona geboren kunstenaar Luca Signorelli (1450 - 1523) lopen, die blijkbaar meende te weten dat de apostelen ooit de communie op de tong ontvingen. Het was even te veel van het goede.

Gelukkig kwam ik daarna oog in oog te staan met één van de mooiste annunciaties die ik ken… (Zie geheel bovenaan)

Met het passende gevoel voor discretie en mysterie, voert het genie Fra Angelico – voor de burgerlijke stand Giovanni Angelico Da Fiesole geheten – de engel Gabriël en de aanstaande moeder Maria ten tonele.  De kijker krijgt misschien even het gevoel, een voyeur te zijn, maar wordt door de zuilen tegelijk op gepaste afstand geplaatst ten opzichte van het intieme gesprek tussen de engel en de maagd. De personages worden, mede dankzij hun gebogen houding,  weergegeven als de twee schalen van een oester die even voor ons wordt geopend om de parel te laten zien, die erin schuilgaat.

Schroomvallig

Echte religieuze kunst laat het geheim geheim. Ze is indirect, schroomvallig en bevat altijd een zelf-relativerende knipoog.  Dat geldt ook voor de kunst van de schilderende engelachtige monnik. Wij weten na het zien van dit schilderij niet echt veel meer dan we al wisten. We zijn niets wijzer geworden over wat er nu echt werd besproken daar in Nazareth. Allez dan. We weten nu in elk geval één ding: Gabriël en Maria hadden rood haar. Dat zie je niet vaak meer.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.