“Peter Wohllebens bestseller ‘Het verborgen leven van bomen’, zou ons leren met nieuwe ogen naar het bos te kijken. Maar tevens is er de kritiek dat hij bomen zou vermenselijken, alsof ze kunnen voelen, zien, horen en ruiken”, zegt religiewetenschapper Tineke Nugteren over haar favoriete boek van deze Duitse boswachter.

Door Cees Veltman

Tineke Nugteren

“Als religiewetenschapper begrijp ik wel waarom velen achter dit boek aanlopen en waarom het troost en hoop brengt. Ik begrijp ook de kritiek van de kant van natuurwetenschappers. Het gevaar van zo’n boek is dat het de neiging heeft natuurwetenschappen te populariseren en dat mensen naar bomen en bossen gaan kijken, alsof ook die zintuigen, bewustzijn en empathie zouden hebben. Dit populariserende wensdenken van wetenschappelijke inzichten in de natuurlijke wereld zien we al sinds anderhalve eeuw.

Ondanks de kritiek wil ik begrijpen waardoor mensen er zo door geraakt worden. Wat vertelt het, wat suggereert het, en welke aspecten trekken zo aan? Kort gezegd: tegenwoordig zitten de meeste mensen voortdurend achter een computer. Dat ze nu geraakt worden door een boek waarin de plantenwereld – in dit geval bossen, bomen en bodemleven – dichterbij hen wordt gebracht, toont meer dan ooit de menselijke vervreemding aan. Het boek opent de wondere wereld van het woud, en neemt de lezer mee in de ontdekkingen en ontroeringen daarvan.

Ikzelf heb in een fase van mijn academische studie rituelen rond bomen, vooral in Azië, bestudeerd. En daarmee verbonden, in Nederland, het toenemende fenomeen van natuurbegraven als een van de alternatieve manieren om met de doden om te gaan. Ook Wohlleben noemt dat laatste: hij liet dat toe op bepaalde plekken in het bos dat hij beheert in de Eifel. De opkomst van natuurbegraven in West-Europa is een veelzijdig fenomeen, een vlechtwerk van ecologische, poëtische en soteriologische motieven. Als reden voor natuurbegraven wordt vaak gegeven ‘liefde voor de natuur’, maar in Wohllebens boek is die ‘liefde' meer dan gebruikelijk verantwoord. Toen ik het boek las na een nogal positieve recensie in NRC – zo’n positieve toon op dit gebied is daar niet zo gebruikelijk – werd ik nieuwsgierig.

Sociaal aspect van het bos

Het boek neemt de lezer mee in recente natuurkundige inzichten over de boswereld. Vooral het sociale aspect van het bos boeit de auteur. Boomsoorten blijken onderling heel sociaal te zijn en al gauw raak je als lezer gecharmeerd door de in gemakkelijke taal beschreven boswereld. In het algemeen hebben mensen nogal een afkeer van alles wat er in de donkere grond zit, van rotting en verval, maar Wohlleben maakt er iets moois en zelfs bewonderenswaardigs van, ja, iets unieks, nobels en groots.

Het is inderdaad betoverend te lezen wat daar beneden allemaal gebeurt. In een handje bosaarde zitten meer levensvormen dan in ons eigen bovengrondse bestaan. Een theelepel bevat een kilometer aan zwamdraden die een enorm netwerk in de bodem vormen via aarde, schimmels, wortels en paddenstoelen. Dat netwerk – wood wide web - verbindt alles in het bos, ondergronds met bovengronds. Dit zal voor de meeste mensen in die dimensie nieuw zijn. Maar het bestaan van overweldigende netwerken kunnen we ons tegenwoordig veel beter voorstellen dan enkele decennia geleden.

Het bos doet het beter dan wij

Het bosnetwerk wordt gezien als een model voor ons, in onze bovenwereld. Het bos doet het echter een stuk beter dan wij, zegt Wohlleben. Of dat echt zo is, weet ik niet, maar als ik in m’n eentje door een bos loop, word ik al gauw innerlijk stil en licht en ik laat dan de menselijke beperkingen een beetje los. Van het bos kan inspiratie uit gaan. Een tijdje onder een boom zittend, kan zomaar die erkenning in je opkomen, dat argeloos be-amen van alles wat is. In deze coronatijd zoeken meer mensen de bossen op, maar vaak in grote, kletsende groepen. Dan is er misschien niet veel openheid om het bos voor zichzelf te laten spreken. Geen wonder dat voor ons, een beetje losgeraakte mensen, dat beeld van een vegetatief netwerk waarin alles op elkaar betrokken is, zo aantrekkelijk is.

In de academische studie van de religieuze mens komen we veel te weten over wat mensen wereldwijd graag willen geloven. Hoewel in Wohllebens boek woorden als God of goden niet voorkomen, raakt hij een gevoelige snaar: dat wensdenken, dat naar verbinding en zingeving zoeken dat veel religies met elkaar gemeen hebben. Wohlleben spreekt daarbij over ontdekkingen, maar fysici veroordelen al veel langer dat de ‘wonderen van de natuur’ telkens weer door mensen één op één worden toegeëigend. Hij is weliswaar erg voorzichtig, maar in de boeken- en recensiemarkt wordt zijn boek sterk vanuit menselijk perspectief besproken. Volgens recensies in populaire media is het een boek dat een welkome troost biedt voor de menselijke vervreemding. En juist die troost is verdacht. Zo wordt hij soms aangeduid als ‘bomenfluisteraar’, en wetenschappelijke recensies vragen om ‘Fakten statt Märchen’, en ‘Wissenschaft statt Wolhlleben’.

Wohlleben had aanvankelijk geleerd op een heel andere manier met het bos om te gaan. Hij moest als boswachter dagelijks bomen aanwijzen om te kappen, terwijl juist oudere bomen nuttig zijn voor het bos als geheel. Nu laat hij veel minder kappen dan voorheen en weert hij de grote machines die het kwetsbare bodemleven vernietigen. Hij zet paarden in voor de kap. Hij geeft prachtige voorbeelden van niet alleen het vitale bodemleven, maar van de intelligentie van bomen, de onderlinge empathie en de levendige onderlinge communicatie zowel boven als onder de grond. Daarbij verwijst hij naar een Canadese bos-ecoloog die spreekt van het ‘wood wide web’, op zich niet alleen een bos-technisch maar ook poëtisch begrip. Maar toch splitst zich hier de waardering voor het bos. Het bos als producent óf het bos als poëzie.

Emotionele waarde

In zijn beroepsleven moet hij voldoen aan het paradigma productiebos, maar hoe meer hij de atmosfeer en de details van zijn werkomgeving tot zich door liet dringen, zoveel meer raakte hij betrokken bij het gevoelsleven van bomen en bodem. In het bijzonder leerde hij, door met het bos alleen te zijn, maar ook door zijn ontmoetingen met survival-trekkers en langeafstandswandelaars. Vooral raakte hij onder de indruk van wat zij uitten over de emotionele waarde van het bos: schoonheid maar ook onverbiddelijkheid en plek van gevaar.

Ook angst voor de dood kwam ter sprake. Zo, en op veel andere manieren, groeide zijn verhouding tot het bos en vormde hij zijn gedachten over het commerciële gebruik van hout. Doodskisten kunnen niet dik genoeg zijn om mensen maar voor het verval te behoeden, maar heeft hij niet geleerd dat juist het verval in bossen zo wezenlijk is, zowel boven als onder de grond. Hoe anders is dan de opkomende mogelijkheid van natuurbegraven. In plaats van de angstwekkende doodsgedachte over ‘voorgoed weg te zijn’, ‘er niet meer te zijn, voorgoed’, geeft hout een helpende hand en biedt het bodemleven een altijd doorgaand bestaan. En omgekeerd: ook aan menselijke lichamen met wie het voortgaande leven in allerlei nieuwe vormen gedeeld wordt. Door de bewonderenswaardige eigenschappen van het bodemleven is er eigenlijk alleen dóórgaand leven. Geen enkele vorm van dood is voorgoed.

In eerste instantie heb ik het boek positief gelezen. Veel hoofdstukken gaan simpelweg over bos en bodemleven. Slechts af en toe komt een beetje zijn eigen bezinning en emotie door. In het boek zelf gebeurt dat later zo populair geworden toepassen op menselijk verlangen naar verbondenheid, slechts sporadisch. En juist die passages worden door het publiek semiwetenschappelijk toegeëigend. Om maar te zwijgen over wat uitgevers op de kaften van zijn boeken zetten. En hoe hij in fora wordt uitgenodigd. Wellicht is die publieke vertekening ook wel een teken van de selectieve drang tot zingeving, tot bezieling. Waar gevestigde religies niet langer voldoen, blijft de behoefte aan troost. De troost van verbondenheid.”


Peter Wohlleben, Het verborgen leven van bomen, Lev., 222 blz., 19,90.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.