De dag van nationale rouw was nieuw in het repertoire van grote rituele uitingen na een ingrijpende gebeurtenis. Symbolen en rituelen na rampen trachten iets van orde te herstellen in een situatie van ontstane wanorde. “Je handelt waar handelen onmogelijk werd.”

Door Theo van de Kerkhof

Pastor zijn is een mooi beroep, zeggen betrokkenen zelf en ik geloof hen. Maar pastor zijn op de moeilijkste momenten, bij dood, verlies, speciaal na een ongeluk of ernstige ramp lijkt me ook een zware taak. Je moet het maar aankunnen. “Als pastor moet je mee-lijden, met professionaliteit alleen red je het niet”, zegt Wim van Vlastuin, rector van het Hersteld Hervormd semenarie aan de Vrije Universiteit, vandaag in Trouw. Ook dat lijkt me een waar woord. Hij zegt trouwens nog meer zinvolle dingen over troosten. Wellicht behulpzaam voor naasten van hen die door groot lijden getroffen zijn:

“Troosten verloopt in fasen. In het begin kun je beter zwijgen. Je moet laten voelen dat je er bent. Daarvoor moet je de tijd nemen. Denk aan het bijbelverhaal van Job. Toen Job in grote ellende was gekomen, bezochten zijn vrienden hem. De eerste zeven dagen zwegen ze. In fase twee kun je de getroffenen helpen zelf de juiste woorden te vinden om hun verbijstering uit te drukken. Ten slotte komt het moment van spreken.” Theologe Manuela Kalsky voegt daar in het zelfde Trouw-artikel aan toe: “Troosten is een kwestie van volhouden. Blijf je zo lang waken totdat iemand weer het licht ziet?”

Collectief verdriet

Voor de meeste Nederlanders is de vliegramp in Oekraïne een collectief verdriet, en hun rouw niet meer dan een nationale rouw. Uiteraard onvergelijkbaar minder heftig dan dat van de direct getroffenen, maar niettemin voelbaar, meer nog en diepgaander dan het collectief geluk dat ons overvalt als oranje wint.

Juist om aan deze collectieve beleving uitdrukking te geven zijn grote rituele manifestaties belangrijk. De dag van nationale rouw was een nieuw element in dit repertoire, naast de inmiddels bekende witte marsen, stille tochten, bloemenmonumenten en zeeën van waxinelichtjes. De witte mars in België (na de Dutrouxzaak) en de begrafenis van Lady Diana kunnen gelden als eerste voorbeelden van dit soort collectieve expressies. In Nederland vormde de stille tocht na de vuurwerkramp in Enschede in 2000 een novum door het ongekende aantal van 100.000 deelnemers dat erop afkwam.

Een jaar na die vuurwerkramp sprak ik met onder meer pastor Esther van de Vate, indertijd aangesteld voor het project pastoraat na ramp (“om aan de kerkelijke presentie gestalte te geven”) en met Hessel Zondag die als godsdienstpsycholoog onderzoek deed naar ramprituelen. Hier volgt een verkorte versie van dat verhaal.

Onderlaag in je bestaan

Hebben rituelen, symbolen een functie om dergelijke ervaringen te boven te komen? Pastor van de Vate: “Zo’n gebeurtenis raakt aan een onderlaag in je bestaan: iets bijna onuitsprekelijks. Misschien heb je dan andere expressievormen nodig om het onbenoembare uit te drukken.

Hessel Zondag: “Deelname aan een herdenkingsviering, een stille tocht geeft het gevoel tenminste íets te kunnen doen. Een ramp brengt chaos waar orde was. In het ritueel doe je een greep naar die orde. Je handelt waar handelen onmogelijk werd.”

Hebben nabestaanden daar iets aan? “Je kunt in ieder geval vaststellen wat ze er zelf van zeggen. Het geeft een goed gevoel, ze voelen zich verbonden en gesteund. Ze ervaren het medeleven. De erkenning is een wezenlijk element in de verwerking. Het feit dat zoveel mensen aan de stille tocht deelnamen, alle media-aandacht, dat doet mensen goed. Zij voelen zich erkend in hun leed.”

Gedoseerde confrontatie

“Maar misschien is wel de belangrijkste bijdrage van rituelen aan de verwerking dat zij een gedoseerde confrontatie met het verschrikkelijk feit mogelijk maken. Je kunt het even toelaten in een veilige, sociaal gedragen setting.”

Zondag legt uit: “Verwerking is eigenlijk een gewenningsproces dat ontstaat door de afwisseling van toelaten en afweren. Je moet enerzijds het voldongen feit onder ogen durven zien. Zo is het en niet anders. Maar daarnaast heb je anderzijds momenten van rust nodig, waarin de voortgang van het gewone leven de ruimte krijgt. Zo’n proces kan jaren duren. Van een zekere voltooiing is sprake als er een balans is: een evenwichtige distantie. Noch over-distantie, er niet aan willen, wegstoppen; noch onder-distantie, door de pijn overmeesterd worden, volledig overspoeld raken. De pijn gaat misschien wel nooit weg, maar er kan wel een evenwicht komen, waarin de pijnlijke ervaring niet meer het laatste woord heeft.”

Maar, zo relativeert hij: “Je mag van het ritueel niet teveel verwachten. Daarvoor is het te incidenteel, te sporadisch. Je moet het effect niet overdrijven. Van de andere kant: stel je voor dat je het ritueel weg zou laten, een sterfgeval zonder begrafenis of crematie. Dat levert een absurde situatie op. Er valt een gat dat de verwerking ernstig bemoeilijkt. Dat blijkt ook bij situatie waarin de slachtoffers niet geborgen kunnen worden zoals bij aardbevingen, of een scheepsramp. Je ziet dan ook dat vervangende rituelen gezocht worden. Familieleden van de bemanning van de Koersk strooiden bloemen in het water op de plaats waar de onderzeeër gezonken was. Rituelen zijn ook markeringspunten. Je hoopt iets af te sluiten en aan een nieuwe fase te beginnen.”

Protest

‘Waarom’ was een van de meest voorkomende woorden op de schutting rondom het getroffen gebied destijds in Enschede. “Daarom is de waarheidsvinding meer dan een praktische aangelegenheid,“ vindt Van de Vate. “De waarheid willen weten is een existentiële behoefte.”

De aanklacht, het protest, is een ander element van het collectieve ritueel. De witte mars in België was vooral een protestmars. “Ik ben woedend”, zo begon één van de jonge spreeksters haar toespraak bij de herdenkingsbijeenkomst in het stadion van Volendam na de brand in café De Hemel (nieuwjaarsnacht 2000 op 2001). Zondag: “Mensen hebben blijkbaar het gevoel dat er bepaalde grenzen op drift zijn geraakt: de redeloze agressie op straat, maar het kan ook gaan om de laksheid van overheden of ondernemers. Het ritueel brengt tot uitdrukking: tot hier en niet verder. Dit willen wij niet. Het vestigt en bevestigt waarden.”

Kwetsbaarheid

Zondag legt nog een ander het accent: “Vlak na de oorlog is er eens ergens in het land een vliegtuig op een school neergestort. Toen was de houding veel meer: we begraven de doden, verplegen de gewonden en het leven gaat door. Het ziet er naar uit dat mensen tegenwoordig sterker hun kwetsbaarheid voelen. Vroeger waren ze misschien wat geharder tegenover het leed. Het leed behoorde tot de normale orde der dingen. Het leven was ook meer opgenomen in een beschermende schil van gemeenschap en geloof. Mensen voelen zich vandaag de dag meer individueel verantwoordelijk voor hun eigen bestaan. Het komt des te harder aan als dat zelfvertrouwen geschonden wordt.”

Religie

Toch wil de godsdienstwetenschapper de nieuwe ritualiteit niet religieus annexeren. “Dat zie je nog al eens: religie uit zich in rituelen, dus alles wat ritueel is, zal wel religieus zijn. Ik houd het graag een beetje helder: van religiositeit is pas sprake als er een verwijzing is naar een bovennatuur, God, een transcendente werkelijkheid, what ever that may be. Bij de nieuwe rituelen is dat meestentijds niet het geval. Er zitten religieuze elementen in maar dat is niet dominant.” Zondag ziet de rituele belangstelling niet als een bewijs van oplevende religie in onze cultuur. “Het weerspiegelt de stand van zaken: onze cultuur mixt steeds makkelijker godsdienstige en wereldlijke zaken door elkaar. Die rituelen hebben een samengesteld karakter: ze zijn seculier met hier en daar plots een religieus element: een gebed, een processie. Eigenlijk loopt het parallel met wat je op het persoonlijke vlak ziet. Mensen sprokkelen van her en der hun eigen levensbeschouwing bij elkaar.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.