Ik kan mij niet meer herinneren hoe oud ik was toen ik voor het eerst kennismaakte met de dertiende-eeuwse dichter en moslimmysticus Rumi. Wel weet ik dat ik toen nog niet naar school ging, want in het Iran van mijn jeugd ging je vanaf je zesde levensjaar pas naar school. Waarschijnlijk was ik vijf. We woonden toen nog niet in Teheran maar in een noordelijke provinciestad vlakbij de Kaspische Zee, de stad Rasht. Ons huis was een voedzaam universum voor een dromerig kind zoals ik. We woonden in een groot vrijstaand huis midden in een tuin met vijgenbomen en bloemenstruiken. Er waren vele soorten vogels te horen en er liepen dagelijks talrijke straatkatten rond. Het binnenhuis had een groot oppervlakte en ik kon er als kind mijn fantasiewereld helemaal uitleven, lange dialogen voeren met vele personages die ik natuurlijk allemaal zelf speelde.