Allerzielen is een tijd van gedenken van overledenen. Marinus van den Berg vraagt speciaal aandacht voor de ervaring van mensen die iemand verloren, zonder daar veel aandacht of erkenning voor te krijgen, omdat het maar een broer of zus was, een geheime verhouding, een kortstondige liefde, of een vriendschap.

Door Marinus van den Berg

We gingen de kerk in en de kerk weer uit, en daarna opnieuw. Vroeger. We baden voor de zielen van de overleden. We konden iets voor hen betekenen. Dat heette een aflaat verdienen.

In de tafella van mijn peettante lagen heel wat bidprentjes. Onder meer van haar ouders en de ouders van mijn vader die al gestorven waren toen hij nog maar twaalf was. Iedere avond werd er voor hen gebeden en hoewel ik hen niet gekend heb, ging ik ervan uit dat ze in de hemel waren. Ik had een aandachtige en vrome tante en een vriendelijke, rustige vader met humor. Die kwaliteiten zullen ze niet van vreemden hebben gehad, dacht ik, en dus had ik er alle vertrouwen in dat het goed was gekomen met mijn voorgeslacht.

Dat vertrouwen heb ik nog. Ook voor mijn ouders. Zij zijn 'in vrede' staat er op hun grafsteen. Ik ging er bij het vieren van mijn zeventigste verjaardag en mijn veertigste jaar priester/pastor-zijn naar toe. Niet om iets te zoeken maar om er mijn dank met bloemen te brengen.

Niemand

Herfstvakantie bestond nog niet maar die dagen van Allerheiligen en Allerzielen, als het steeds eerder gaat deemsteren, maakten indruk op mij. Vooral dat je ook kon bidden, aflaten kon verdienen, voor de mensen voor wie niemand bad. Zo kon je eraan bijdragen dat ze van het vagevuur naar de hemel kwamen. Mijn wereld was nog klein en ik kende geen mensen die niemand hadden die voor hen baden, maar het raakte een snaar in mijn ziel.

Vele jaren later vertelde dominee Carel ter Linde me – die meelezer was voor mijn boekje De laatste eer – dat er in zijn Kloosterkerkgemeente in Den Haag, gemeenteleden waren die meegingen naar een graf als er niemand (meer) was. Een moslim had hem verteld dat het als mensonwaardig te beschouwen is als er niemand van de gemeenschap aanwezig was, behalve de functioneel aanwezigen van het uitvaarbedrijf

Daarna kwamen er dichters die een gedicht schreven en uitspraken aan het graf van hen die zonder een nabij iemand waren overleden. De dichter F. Starik heeft baanbrekend werk gedaan. (1)

Van individuele mannen en vrouwen uit de wereld van de uitvaartbedrijven weet ik dat het hun goed doet als er naast hen nog iemand is als vertegenwoordiger van de samenleving. Het raakt hen als er niemand is. Hoewel ik ook verhalen hoor over efficiënt denken in omgang met de uitvaart (managerstaal), hoor ik vaak de humane snaar. Elke uitvaart dient waardig te zijn.

Gedenken

In de laatste jaren heeft de KRO het aansteken van een kaars om een geliefde te gedenken sterk in de aandacht gebracht. Allerzielen is steeds minder een exclusief katholiek kerkelijk gebeuren. Van aflaten verdienen hebben steeds minder mensen weet. Het gedenken heeft het hoofdaccent gekregen en tegelijk is er een groeiende aandacht voor bijna-dood-ervaringen. Mensen vertellen van een licht, een gezicht, een gestalte die ze gezien hebben of van een stem die gehoord werd. Er wordt serieuzer naar geluisterd dan vroeger.

Het gaat om ervaringen maar niet om bewijzen. Bewijzen is nogal rationeel. Al die ervaringen verwijzen naar… en ze vragen erom om als verhaal aandacht te krijgen.

Geen erkenning

Over al deze zaken die ik hier noem is meer te zeggen, maar ik wil ook stilstaan bij de ervaring van mensen die iemand hebben verloren zonder aandacht en erkenning te krijgen voor hun gemis en verlangen naar gedenken.

Dat ontbreken van die aandacht kan hen in een hels isolement brengen. “Ik verloor mijn broer toen ik 15 was”, zei een vrouw "en niemand had aandacht voor mij."  Een broer is maar een broer, een zus maar een zus, is de boodschap die velen voelen in de goedbedoelde troostreacties. Ik noem hier graag het werk van Minke Weggemans (2).
“Wat die man, met wie ik niet gehuwd was en die meer dan een goede vriend was, voor mij betekende, kan ik met niemand delen en nu ik ga sterven wil ik daar toch met iemand over praten. Iemand zonder oordeel. Iedereen heeft meningen, maar kent mijn/ons verhaal niet”, vertelde een vrouw.
"Ik kende hem nog niet lang maar ik dacht dat hij de vader van mijn kinderen zou worden”, zei een 20-jarige. "Maar iedereen zei dat die verkering nog zo kort was en best uit had kunnen gaan.” Haar vriend verongelukte.
“Ik ben weduwnaar en raakte intens bevriend met een kloosterling, een pater… Ik kan er met niemand over spreken. Ik wilde mijn huwelijk niet opbreken en hij zijn kloosterleven niet. Het is al wel dertig jaar geleden, maar ik ben deze ontmoeting niet vergeten."
“Sinds zijn medebroeder is gestorven is het stiller…”, zei iemand. Ook in kloosters is verborgen rouw.

Schaduwrelaties

Er kan soms intense rouw zijn om iemand maar niemand merkt het op. Het krijgt geen naam en geen erkenning. De naam wordt niet genoemd en niemand ontsteekt een kaars

Meer ervaringen die hier op lijken passeren mij en misschien u, die dit leest. Kunnen we op de plaatsen waar we rond 2 november, met Allerzielen, samenkomen  – in een kerk of op een begraafplaats – ook een kaars, een licht ontsteken voor hen aan wie niemand denkt en een kaars voor hen wier naam niet genoemd wordt maar niet minder worden gemist. Laten we een licht ontsteken niet alleen voor hen die gegaan zijn maar vooral ook voor de anonieme achterblijvers. Laat de mensen met schaduwrelaties niet in het deemster na.

(1) F. Starik, De eenzame uitvaart, Nieuw Amsterdam, 2005.
(2) Minke Weggemans, Broederziel alleen. Het verlies van een broer of zus een plaats geven, Kok, 2005.

In 2016 verscheen van  Marinus van den Berg met Daan Westerink e.a. het boek Noem mijn naam, Leven met de dood van een kind, Adveniat.

Voor informatie over rouw, zie: www.uitvaartverzekering.nl/onderwerpen/rouwverwerking

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.