Is ieder oordeel een kwestie van smaak? Als het om ‘het goede’ gaat geloven we dat niet echt. Mensenrechten zijn toch niet willekeurig? Het concept waarheid heeft het moeilijker. Heeft niet iedereen zijn of haar eigen waarheid? En dan het schone: laat iedereen voor zichzelf uitmaken wat hem of haar bevalt. Of ligt dat gecompliceerder? “Het is maar de vraag of smaakvoorkeuren ongegrond zijn”, zegt Eric Corsius. En bovendien: schoonheid is gericht op gemeenschap. “Het is eerbetoon aan de ander.”
Door Eric Corsius
In onze postmoderne tijd staat alles ter discussie. De wortels daarvan liggen al in de Verlichting. Die liet de traditionele ankers los van wat waar was, goed en schoon. Nu heeft de Verlichting ook gezocht naar manieren om te voorkomen dat we op drift raakten. Sinds de hemel niet meer garant kon staan voor de pretenties van kennis, ethiek en kunst – is men in het ondermaanse op zoek gegaan naar houvast. Denkers als Kant deden kloeke pogingen daartoe. Maar de stroming was te sterk. Alles werd een kwestie van smaak - en dus kon over alles worden getwist.
Als het erop aankomt lijken we daar echter niet echt aan te willen. Met name op het terrein van het ‘goede’ zijn we geneigd de smaak als raadgever te wantrouwen. In onze pluriforme wereldsamenleving zoeken we naarstig naar gedeelde waarden en normen – bijvoorbeeld in het mensenrechtendiscours. We lijken zelfs minder liberaal te worden. Dit kwam naar voren in de discussies naar aanleiding van de documentaire Levenseindekliniek. Het ethische individualisme lijkt op zijn retour – of ondervindt in ieder geval meer tegenspraak dan twintig jaar geleden. Meer dan ooit zijn we op onze hoede voor willekeur.
Het ware
Als het om het ware gaat, ligt het wat gecompliceerder. In esoterische kringen heerst er een grote allergie jegens het concept waarheid. Ieder wordt ‘haar of zijn’ waarheid gegund – waarmee vooral wordt bedoeld dat ik ‘mijn’ waarheid niet ter discussie stel. In politiek en media, om een ander voorbeeld aan te halen, wordt de werkelijkheid bepaald door ‘framing’, in plaats van door onderzoek en argumentatie. Complottheorieën – opmerkelijk genoeg vooral gericht tegen de wetenschap en de onafhankelijke journalistiek – plaatsen het zoeken naar waarheid a priori in een kwaad daglicht. Aan de andere kant is wetenschap meer dan ooit populair en vertrouwt de meerderheid (op het irrationele af) op de onfeilbaarheid van bijvoorbeeld de medische stand.
Goede smaak
Als er echter iets een kwestie is geworden van persoonlijke voorkeur, dan is het wel het terrein van de ‘goede smaak’ met zijn vragen rond schoonheid en esthetiek, finesse en nuance, etiquette en omgangsvormen, conventies en tradities. Taalslordigheden ‘moeten kunnen’ – zelfs in een ‘koningslied’ - en wie ze aan de kaak stelt, is hopeloos ouderwets, elitair of wereldvreemd. Triviale muziek of kunst in liturgie of bij officiële gelegenheden – ook hier is het ‘koningslied’ weer een dankbaar voorbeeld - verdringen doorwrochte kunstuitingen. Gastronomische standaarden worden als snobistisch gebrandmerkt.
Degenen die het schone op losse schroeven zetten, hebben sterke kaarten. Zijn opvattingen over ‘goede smaak’ niet toevallige conventies? Gaat het bij schoonheid niet om de vorm, die altijd ondergeschikt is aan de inhoud? Als iemand het hart op de goede plek heeft en een sterk verhaal heeft, doet de uitingsvorm er dan toe? Worden de gewone mensen zelfs niet beter bereikt door spontaniteit en eenvoud? Is een d/t-fout relevant voor verstaanbaarheid? Zijn de heersende normen en vormen op esthetisch gebied niet ingevoerd door aristocraten? Is het niet hoog tijd dat de schoonheid wordt gedemocratiseerd? Is zoiets als de ‘Passion’ niet het sluitstuk van dat democratiseringsproces?
Niet onverschillig
Nu kan hier het nodige tegenin worden gebracht. Het is maar de vraag of smaakvoorkeuren ongegrond zijn en of vormen los te maken zijn van inhouden. En de als elitair verfoeide complexiteit in de kunst staat garant voor rijkdom, onuitputtelijk genot en steeds nieuwe verrassingen. Los echter van deze inhoudelijke tegenwerpingen is er iets anders aan de hand. De schoonheid maakt deel uit van de wijze waarop wij vormgeven aan onze relaties en onze omgang met elkaar. Ze is bij uitstek gericht op het stichten en onderhouden van gemeenschap. Of het nu gaat om tafelmanieren en de keuze voor verfijnde gerechten, correcte spelling en grammatica, kwaliteitseisen aan kunst of muziek bij een ceremonie of ritueel – in al deze gevallen gaat het om zorgvuldigheid. Het is een eerbetoon aan de ander, met wie we communiceren, eten of vieren. Het is bovendien een signaal dat we haar of hem zo hoog inschatten, dat deze zorgvuldigheid aan haar of hem is besteed. Als we laten zien dat het ons niet om het even is, welke vormen we kiezen, onderstrepen we dat de ander ons niet onverschillig laat. Schoonheid is gewoon een kwestie van ethiek.
» Lees ook andere artikelen van Eric Corsius