Je kunt als lezer meegesleept worden door een verhaal. Maar ook de vorm - woordkeuze, stijl, taal, het ritme van de woorden,  etc. -  kan aangrijpen. Een voorbeeld van dat laatste, zegt Eric Corsius, is De Andere Naam van de Noorse schrijver Jon Fosse. De eerste twee delen van zijn roman verschenen onlangs in Nederlandse vertaling. 'Sprekend ergens naar reiken', noemt de auteur zijn schrijfstijl en hij vergelijkt die met bidden.

Door Eric Corsius

In de literatuurwetenschap duikt geregeld het begrip ‘leeservaring’ op. Bij leeservaring gaat het niet op de eerste plaats om de informatie, die de tekst overbrengt, niet om de boodschap die via de tekst tot ons komt. Leeservaring verwijst naar datgene, wat die tekst als tekst met ons ‘doet’, datgene wat er met ons ‘gebeurt’ tijdens het lezen.

Een tekst kan immers van alles met ons ‘doen’: onzeker maken tot nadenken stemmen, verontwaardiging oproepen en doen walgen, aan het huilen of lachen brengen. Dat gebeurt soms op het niveau van de inhoud: de lotgevallen van de personages van een roman kunnen ons bijvoorbeeld bij de kraag grijpen.

Maar heel vaak gebeurt het juist op het niveau van de vorm. Een bepaalde woordkeuze, stijl en taal, het ritme van de woorden, ja zelfs de typografie en de pagina-indeling: al die tekstkenmerken kunnen ons beroeren, verwarren of vervoeren. Bij poëzie is dit heel evident het geval, maar ook bij proza gebeurt het vaker dan we denken.

Illusionisme

Soms is het eerder de inhoud  die tot een bepaalde leeservaring leidt, soms eerder de vorm. Dat hangt er van af, waar de schrijver voor kiest. Net als een schilder, kan de auteur kiezen voor ‘illusionisme’.  Zij of hij kan zo proberen te schrijven, dat je bij het lezen vergeet, dat het om een boek gaat en dat je helemaal opgaat in de inhoud. Goede verhalenvertellers verstaan die kunst: ze bouwen op een gehaaide manier hun plot op en werken die uit. (Ook dat is uiteraard indirect een kwestie van de vorm, maar hier laat de vorm zichzelf bewust vergeten.)

Andere schrijvers of schrijfsters kiezen ervoor, om als het ware ‘pasteus’ te werken. Door die werkwijze ben je als lezeres of lezer getuige van het handwerk en van het materiaal van de tekst. Je voelt als het ware, dat elk woord bewust is gekozen, vanwege zijn klank en ritme, vanwege zijn kleur en lading. Je lichaam beweegt mee met de cadans van de zinnen, met het staccato van het betoog of komt op adem op het legato van de woordenstroom. Natuurlijk is dit allemaal een kwestie van accent. Grote schrijvers zijn zowel door de inhoud als door de vorm meeslepend.

Bidden

De onlangs in vertaling verschenen eerste twee delen van De Andere Naam van de Noorse schrijver Jon Fosse zijn goed voor een indringende leeservaring. Bij Fosse is dat met name te danken aan een ingenieuze en volstrekt originele vorm. Zelf vergelijkt hij zijn stijl met bidden, met het sprekend ‘ergens naar reiken’. Net zomin als bij het bidden, streeft Fosse er bij het schrijven naar, om iets over zichzelf of over de werkelijkheid te vertellen. Hij wil eerder, al schrijvende en sprekende, zichzelf omvormen en boven zichzelf uit stijgen.

De eindeloze en ononderbroken aaneenrijging van zinnen en bijzinnen; het ontbreken van een alinea-indeling; de uiterst schrale interpunctie; het bladzijden lang op de plek blijven schommelen van het gebeuren; het schijnbaar zinloze uitmelken van details; het veelvuldige herhalen: deze kenmerken horen thuis in de traditie van het ‘langzame proza’, met dat licht bitter smakende vleugje verveling.

Ze leiden er anderzijds vreemd genoeg toe, dat je Fosses boek niet uit je handen kunt leggen. Het beste kun je het nog vergelijken met het bidden van een rozenkrans – iets wat Fosses hoofdpersoon, net als zijn geestelijke vader een overtuigd katholiek, in het boek overigens ook doet.

Wakker

Fosse wil zijn lezeressen echter niet in trance brengen. Hij verontrust ons eerder en maakt ons wakker. Hij neemt ons via zijn hoofdpersoon mee op een, onmiskenbaar door de christelijke mystiek geïnspireerde, zoektocht: de zoektocht naar het oplichtende donker of het in het donker oprijzende licht, naar de in afwezigheid Aanwezige.

Daarbij laat de schrijver in het midden, of het hierbij gaat om God of om de jong gestorven geliefde van de hoofdpersoon, die aan de weduwnaar haar eigen, wit overschilderde doeken heeft nagelaten, die de ondergrond vormen van diens eigen werken. Hoe dan ook wordt De Andere Naam gedreven door een van hoop vervuld gemis.

-----------------------------

Jon Fosse, De andere naam (Septologie I en II), uit het Noors vertaald door Marianne Molenaar. Oevers, 357 pagina’s, € 21,95.

De volgende delen, Ik is een ander (Septologie III-V) en Een nieuwe naam (Septologie VI-VII), verschijnen respectievelijk in 2021 en 2022.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.