“Mijn helden zijn bepaalde wetenschappers geworden, bijvoorbeeld de Amerikaanse socioloog Robert Bellah met zijn prachtige boek ‘Religion in Human Evolution’, zegt de Enschedese socioloog Durk Hak. “Ik denk dat mensen heel goed zonder religie kunnen.”

Door Cees Veltman

“Bellah heeft ruim tien jaar gewerkt aan dit boek. Het is bijzonder ambitieus en breed opgezet en zoekt de oorsprong en ontwikkeling van godsdienst in wat vaak een verboden terrein wordt beschouwd. Zoals uit de ondertitel ‘From the Paleolithic to the Axial Age’ blijkt, kijkt Bellah vanaf het heel vroege begin naar die evolutionaire processen die uitmonden in het ontstaan van mensen en menselijke cultuur. Hij staat in de traditie van grote sociologen als Emile Durkheim en Max Weber.

Bellah zoekt naar het ontstaan en de verdere ontwikkeling van godsdienst. Daarin vallen een aantal fasen te onderkennen: een ‘primitieve’, in de zin van aller vroegste fase, en vervolgens tribale, archaïsche, vroegmoderne godsdienst (vooral het protestantisme) en moderne godsdienst. De latere vormen van archaïsche godsdienst, als ook vroegmoderne en moderne godsdienst, blijven in dit boek dus buiten beschouwing. Hij eindigt zijn boek met de ontwikkelingen in het oude Israël, het oude Griekenland, China en het oude India.

Het axiale tijdperk (ongeveer 800 – 200 voor Christus) ontleent Bellah aan filosoof Karl Jaspers. Jaspers zag in deze periode dat er in Perzië, China, India en de Grieks-Romeinse regio gelijksoortige ontwikkelingen in het (filosofische) en godsdienstige denken plaats hadden. Er ontstond een onderscheid tussen de alledaagse en een transcendente werkelijkheid. Er werd universalistischer gedacht met ruimte voor sociale kritiek en een universelere ethiek.

Behalve Jaspers spelen in Bellah’s magnum opus ook Johan Huizinga’s ideeën in Homo Ludens over spel een belangrijke rol. Aan hem ontleende Bellah de notie dat spelen de belangrijke drijfveer in de culturele evolutie is. De ontwikkeling van de (menselijke) cultuur is in gang gezet door spelen. Mensen doen vrijwillig mee aan een spel, maar wel volgens de regels van het spel. Ze moeten echter ter wille van het spel wel vrijheid opgeven.

Ongeneeslijk religieus?

Als je het boek van Bellah leest, kun je je afvragen of de mens werkelijk ongeneeslijk religieus is. Ikzelf geloof dat niet zo. Wat dat betreft denk ik mogelijk wat simpel.  Mensen willen vooral seks, drugs en rock ‘n roll. Veel ‘fun’ beleven tegen weinig kosten. Als religie in bepaalde omstandigheden past, is dat mooi, maar het staat niet voorop. ‘Erst kommt das Fressen und dann kommt die Moral’, zoals Bertolt Brecht al zei.

Religie is wel iets van de menselijke conditie, maar ik denk ook dat mensen heel goed zonder religie kunnen. Ja, ruim tachtig procent van de mensheid noemt zich religieus. Wat moet ik daar nou op antwoorden? We geloven wat we willen geloven. Of dat nu is in een persoon die over het water kan wandelen en op een wolk naar boven wordt gevaren of in een ander. In iets geloven, heeft meestal te maken met het milieu waaruit we voortkomen en ook met wat ons goed uitkomt. Ik ontmoet mijn familie (uit Sydney en Sjanghai) geregeld in Singapore, waar we meestal wel een moskee bezoeken of een van die prachtige hindoetempels. Als je dan ziet hoe de gelovigen zich daar gedragen, liggend en kruipend over de vloer, voor een beeld van een god, dan is dat op het eerste gezicht lachwekkend. Ik bedoel dat niet badinerend maar serieus. Maar moet ik daar iets van vinden? Het illustreert voor mij dat mensen geloven wat ze willen geloven.

Ik vind het wel jammer als mensen hun eigen denken niet kritisch durven te bevragen, uit angst normen en waarden te verliezen. Ze kiezen dan liever voor geruststellingsrituelen zoals het lezen van de Bijbel. Door mee te doen, willen ze deel uitmaken van een gemeenschap. Mensen zijn sociale wezens en willen ergens bij horen. Zo versterk je je eigen identiteit en de identiteit van de groep. Marx noemde religie opium van het volk.

Ik ben zelf opgegroeid in een wettisch, synodaal gereformeerd gezin als oudste van zes jongens. Tijdens de catechisatie begonnen mijn twijfels toe te nemen. Op mijn eerste schip mocht ik zondags kennis maken met de preken van Wulfert Floor en Smytegelt. Het was de ver-van-mijn-bedshow. Uiteindelijk heb ik me, zoals het een goede gereformeerde betaamt, met een brief aan de kerkenraad laten uitschrijven, om verder te leven als heiden, die soms een vleugje ‘nostalgie religieuse’ ervaart.

Wegkijken

Sommige religies geven heel veel mensen rust en vrede. Andere religies niet, kijk maar naar zware gereformeerden, zware roomsen en zware moslims: ze zijn doodsbenauwd voor de hel. Dan put je toch geen troost uit je geloof? Dan is het toch een bron van onrust in plaats van vrede? Ja, religie kan een bron van troost zijn, maar ook een monster dat je kan verscheuren, denk ik dan. Je moet er wel tegen kunnen, maar dat lukt mensen ook wel. In het prachtige boek van Matthias DeClercq (‘De ontdekking van Urk’) zegt een Urker dat hij zijn zware geloof niet als zwaar of drukkend ervaart. Maar er zit wel een nadeel aan. In dat soort gemeenschappen - je ziet het ook in Staphorst en bij de Amish in Amerika - mag de jeugd altijd meer. ‘Rumspringa’ noemen de Amish dat. ‘Laat ze maar, wij zijn zelf ook jong geweest, wij hebben hetzelfde gedaan’, redeneren de ouders en ze doen net als de politie, de burgemeester en de dominee: wegkijken.

Wegkijken als de jeugd zich weer eens misdraagt met vuurwerk en knallende brommers en met drank- en cokegebruik in illegale barretjes. De ouders laten aan God over of het met hun kinderen goed komt, daar hebben ze wel vertrouwen in. Maar als het niet goed komt, is dat ook Gods bedoeling, helemaal volgens de predestinatieleer. Wie niet wegkijkt, wordt scheef aangekeken, al heb ik nu voor het eerst over bezorgde ouders op Urk gehoord. Iemand verwonderde zich erover dat de politieagenten van Urk niet op Urk wonen. Nee, waarom niet? Omdat hun ruiten dan worden ingegooid.

Als je eenmaal getroffen bent door de rede, ik gebruik nu zware woorden, valt het moeilijk om aan religieuze wonderverhalen waarde te hechten. Ik heb er discussies over gehad met grote geleerden en één van hen zei tegen mij: ‘Durk, ik denk dat ik het maar bij mijn kinderlijke geloof ga houden. Ik ga er niet verder over discussiëren, want dan gaat het weg. Ik wil het niet kwijt.’ Hij had dat blijkbaar nodig, maar voor het gemeenschapsgevoel kun je toch ook naar je voetbalclub of naar een feest? Daar heb je toch geen kerk of een god voor nodig? Bovendien hebben veel mensen persoonlijke netwerken, helemaal toegesneden op hun eigen behoeften, gevoelens en wensen. Dat wordt vaak onderschat.”

---------------------------------

Robert N. Bellah, Religion in Human Evolution, From the Paleolithic to the Axial Age, Belknap Press of Harvard University (2011) 784 blz., € 25,99.

Durk Hak, Kerksplitsing en de verwerving van status in een maritieme cultuur, Sociolo­gische Gids 92/4, 254 ‑ 266; (1992)

Durk Hak, ‘De gebroken wereld van Urk’, De Morgen, 25 november 2009

Durk Hak, ‘Nederlandse godsdienst- en kerkgeschiedenis, over hoofdvragen en over Urk’, in Tijdschrift Nederlandse Kerkgeschiedenis 9, 2006, nr.4

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.