"Mensen die voor mijn schilderijen in huilen uitbarsten", vertelde Mark Rothko in een interview in 1956, "hebben dezelfde religieuze ervaring die ik had toen ik ze schilderde." Veel meer dan in artistieke vernieuwing was de kunstenaar geïnteresseerd in het overbrengen van de diepste menselijke gevoelens. Hij poogde daarnaast de ervaring van het 'onzegbare' of datgene wat onze rationele vermogens overstijgt te schilderen, omdat zich juist daar de wezenlijke essentie van het mens-zijn zou verschuilen. Zijn schilderijen roepen voor mij wel eens de vraag op of kunst en religie niet meer verwantschap kennen dan tegenwoordig vaak wordt aangenomen.