De lente is niet alleen de tijd van nieuw leven. Er wordt ook veel gestorven in de lente. Wil het nieuwe er zijn, dan moet het oude weg. Stel Adam en Eva hadden niet gezondigd tegen Gods gebod en de dood zou niet bestaan, terwijl de mensheid zich wel zou vermenigvuldigen. De wereld zou eronder bezwijken. "Ja, het doet pijn, zelfs om zo’n klein dood eendje op straat te zien liggen." Maar toch: "Dood moet, wil je dat er ooit nieuw leven verschijnt", zegt Lisette Thooft.
Door Lisette Thooft
Het valt me elk jaar weer op: wat wordt er toch veel gestorven in de lente. Elke dag zie ik wel een aangereden eend, een dood vogeltje of een platgereden pad. Een zielig hoopje oranjebruin langs de snelweg: een vosje. En als ik erop google, ontdek ik dat reeën het vaakst worden aangereden in het voorjaar.
Ooit schreef ik een column die begon met: “Lente is de tijd van de doodgereden vogeltjes.” Ik opperde dat het kwam doordat al die dieren maar aan één ding denken en daardoor niet op de voortrazende auto’s letten. En ik fantaseerde over een samenleving waarin ook mensen massaal verliefd worden in de lente, net als de dieren, en heel zachtjes en voorzichtig gaan autorijden, koerend en kirrend door de autotelefoon. “Baltsend in de kantoorgangen, serenades zingend in de kantine, vergaderend met blozende wangen.” Ach nee, wij zijn geen stomme dieren, schreef ik, en daarom gaan winst en omzet vóór alles en jakkeren we door.
“’t Is hard te sterven als de lente komt,” dichtte Will Ferdy in zijn vertaling van Jacques Brels nummer Le Moribond: ‘C’est dur de mourir au printemps, tu sais’. En ja, het doet pijn, zelfs om zo’n klein dood eendje op straat te zien liggen, achtergelaten door een kat.
Eros en thanatos
Maar misschien, misschien, is het niet harder om te sterven in de lente, maar juist makkelijker? Er blijken in elk geval meer zelfdodingen voor te komen in het voorjaar dan in de andere seizoenen; in maart tien procent meer dan gemiddeld. De eerste week van januari uitgezonderd: dan is er ook een piek. Elk begin roept kennelijk ook een eind op. En inderdaad besef je, als je er even over nadenkt, dat dood en vernieuwing alles maar dan ook alles met elkaar te maken hebben. Dus ook dood en voortplanting. Eros en thanatos: het een kan niet zonder het ander.
Het is niet alleen een kwestie van overreden worden in je onbesuisde voortplantingsdrift. Wil het nieuwe er kunnen zijn, dan moet het oude weg. En heb je eenmaal dit systeem (‘Systeem’?), tja, dan heb je het ermee te doen. Dan kan ook het jonge, iets wat zelf nog maar net nieuw is, ten prooi vallen aan de dood. Het eerste eendennest van het seizoen is meestal snel op, hoeveel pulletjes er ook uit de eieren komen: karpers en reigers staan hongerig te wachten op de malse hapjes, en katten weten er ook raad mee. Ik troost mezelf met een uitspraak van onze oppas-oma vroeger. Als er iets kapot viel dat nog te koop was, zei ze: “De maker leeft nog.” Dat denk ik bij die pulletjes ook. En natuurlijk: als er nooit eenden zouden sterven, zou er een metershoge laag eenden over de wereld liggen.
In dit amusante filmpje bestaat er de eerste honderdduizend jaar geen dood, omdat Adam en Eva alsmaar gehoorzaam blijven aan God en niet eten van de vrucht van de Boom van kennis. Als je het bijbelverhaal letterlijk neemt, moeten de makers van het filmpje hebben gedacht, dan zie je meteen dat ‘zonde’ en ‘de straf daarop’, de dood, absoluut inbegrepen zijn in het systeem. Stel dat Adam en Eva het verbod niet overtreden hadden en er dus geen dood zou zijn, terwijl ze zich wel zouden vermenigvuldigen. Dan lag er na verloop van tijd een dikke laag mensen over de wereld. En wanhopig zou God zelf de verboden vrucht in hun mond proppen: “Eet die rotvrucht!” Dood moet, wil je dat er ooit nieuw leven verschijnt.
Twee soorten van dood
Bij de Bara, een volk in het Zuiden van Madagascar, schijnt een mythe de ronde te doen waarin God aan de eerste man en vrouw de keuze gaf tussen twee soorten van dood. Wilden ze sterven zoals de maan – en telkens opnieuw geboren worden? Of wilden ze sterven zoals de bomen die zelf verdwijnen, maar voortleven in hun zaad en hun nageslacht? Ze moesten er lang over denken, maar kozen ten slotte toch voor kinderen krijgen en zelf de dood ingaan. En, vraagt de verteller dan altijd, wie van ons zou niet dezelfde keuze maken? De Maker leeft nog. En de dood is goed. Pijnlijke waarheid.